Vispannetje met of zonder antibiotica?

Jana
Van Haesebroeck

Het einde van vuur bevechten met vuur: bacteriën hoeven niet te worden gedood om hen te bestrijden. 

Meer en meer mensen kiezen er tegenwoordig voor om geen vlees meer te eten. Om toch voldoende voedingsstoffen voor ons lichaam te voorzien, kiest een pescotariër er bijvoorbeeld voor om wel vis en schaaldieren te eten. Maar wanneer u ervoor kiest om een stuk zalm of kom mosselen te bestellen, staat u er dan wel eens bij stil welke weg deze dieren hebben afgelegd? Wist u dat 50% van de geplande productie niet op uw bord terecht komt omwille van infecties in onze oceanen en in de zee? 

In vergelijking met 40 jaar geleden, eet men toch gemiddeld dubbel zo veel vis. Om aan deze vraag te voldoen, werd altijd gegrepen naar het gebruik van antibiotica om bacteriën af te doden. Intussen zijn de negatieve gevolgen hiervan algemeen gekend. Sommige bacteriën overleven (toevallig) een behandeling met antibiotica, dit noemt men resistentie. Deze resistentie kunnen ze dan doorgeven aan volgende generaties, waardoor diezelfde behandeling op lange termijn niet meer werkt. Gelukkige leverde de wetenschap reeds heel wat inspanningen om antibioticumresistentie tegen te gaan. Het lijkt er zelfs op dat bacteriën helemaal niet gedood moeten worden om onze vissen te redden. 

Bacteriën communiceren met elkaar

Vooraleer infectie te kunnen veroorzaken, moeten bacteriën natuurlijk de vijand kunnen bereiken. Mobiliteit is voor hen zeer belangrijk, zij beschikken hiervoor over roterende aanhangsels die hun lichaam een bepaalde richting uit sturen. Naast bewegen, verdedigen bacteriën zichzelf beter in groep. Ze worden minder kwetsbaar door het vormen van zogenaamde biofilms. Hierbij organiseren ze zich binnen een laag slijm en hechten ze zich vast aan een oppervlak binnen het lichaam van de vis. Maar hoe komt deze samenwerking nu precies tot stand? 

Ja, ook bacteriën communiceren met elkaar. Net zoals een leger of voetbalploeg vaak slechts actie onderneemt indien zij weten dat hun aanvallende groep groot genoeg is, voelt een bacterie door hoe veel soortgenoten deze omringd is. Bacteriën doen dit door het aanmaken en verspreiden van chemische stoffen en zullen slechts ziekte veroorzaken indien talrijk genoeg aanwezig in het betrokken lichaamsdeel van de vis. Dit wil zeggen dat voorgaande aanvals- en verdedigingsmechanismen over het algemeen niet zullen optreden zonder de mogelijkheid om met elkaar te communiceren. 

Neem hun 'wapens' af en laat ze verder met rust

Gezien de belangrijkheid van voorgaande processen en de gevolgen ervan voor infecties, werd in het verleden al heel wat onderzoek verricht naar bacteriële communicatie. Een droomscenario voor heel wat wetenschappers is om hierop in te kunnen spelen. Indien bacteriën niet met elkaar kunnen communiceren, worden ze verwacht hun gastheer niet aan te vallen. Op deze manier kan het gebruik van antibiotica omzeild worden en zal in de toekomst minder tot geen resistentie meer optreden. Gaat dit vandaag nog steeds om een verre droom of ligt de oplossing meer voor de hand dan gedacht?

Goed nieuws, een recente ontdekking zou in de toekomst van deze wetenschappelijke droom werkelijkheid kunnen maken, hierbij zorgend voor voldoende en antibioticavrije vis op ons bord. In het normale proces van communicatie, maken bacteriën namelijk gebruik van de stof indool. Indool-3-azijnzuur (afgekort als IAA), dat daar sterk op lijkt, is een natuurlijk voorkomend plantenhormoon. Een behandeling met dit plantenhormoon werd getest op bacteriën van de soort Vibrio, een belangrijke groep van ziekteverwekkers in onze oceanen en in de zee. De belangrijkste resultaten van dit onderzoek worden meegedeeld in volgende alinea's.   

Plantenhormoon zorgt voor verminderde infectie

Voor indool kon in het verleden worden aangetoond dat het zowel mobiliteit als biofilms van Vibrio bacteriën tegenwerkt en hierdoor minder infectie veroorzaakt. Spijtig genoeg blijkt de stof toxisch voor modelorganismen zoals pekelkreeftjes. Pekelkreeftjes zijn zeer kleine kreeftjes die vaak worden gebruikt als visvoer. Doordat ze niet overleven in de aanwezigheid van indool, werd op gelijkaardige manier onderzocht of dezelfde resultaten konden worden behaald met indool-3-azijnzuur (IAA), wat niet dodelijk blijkt voor de modelorganismen. 

Inderdaad, zelfs met het blote oog kon worden aangetoond dat mobiliteit van de bacteriën drastisch verminderde door IAA. De gekweekte Vibrio bacteriën verplaatsten zich weinig tot niet na behandeling met IAA. Ook had de stof invloed op biofilm vorming in de meeste gevallen. De kerst op de taart van deze studie toonde dat zieke pekelkreeftjes, gebruikt als modelorganismen, een grotere kans op overleving hadden na behandeling met IAA. Vispannetje met antibiotica of toch liever met natuurlijk voorkomend plantenhormoon? Denk daar maar eens over na. 

Download scriptie (1.73 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2022
Promotor(en)
Tom Defoirdt, Qian Yang