Impact van belastingen op werkgelegenheid en werkloosheid: de invloed van arbeidsmarktkenmerken

Stijn
Baert

EN VOOR ONZE VERGRIJZENDE ARBEIDSMARKT? EEN COCKTAIL ALSTUBLIEFT!

 

Empirisch onderzoek naar de werkgelegenheidsverklarende kracht die uitgaat van belastingen in combinatie met arbeidsmarktkenmerken.
 
 
 
Op 2 april van dit jaar titelde De Morgen: “Vlaamse werkloze man is stilaan een zeldzaamheid”. Het aantal mensen dat geregistreerd staat in Vlaanderen als werkzoekende is tegenwoordig inderdaad relatief laag. Minder fraai blijkt echter het plaatje wanneer gekeken wordt naar de werkgelegenheidsgraad, i.e. het aantal mensen dat aan de slag is in verhouding tot de volledige bevolking (met inbegrip van o.a. jongeren en gepensioneerden). De overeenstemming over de noodzaak van het optrekken van die werkgelegenheidsgraad lijkt al jaren groot in de Wetstraat en maar goed ook: de vergrijzing staat voor de deur en de 70-procentnorm voor die werkgelegenheid, vooropgesteld als streefdoel door de Europese Raad van Lissabon in 2000, is op het Belgische niveau nog niet gehaald. Over het recept om die doelstelling te halen, lijkt er in de Belgische politiek minder overeenstemming. Verschillende ideologische uitgangspunten en verschillende maten van voluntarisme staan tegenover elkaar. In de economische literatuur blijkt het niet anders te zijn: vanuit verschillende invalshoeken worden verklaringen voor de werkloosheid en werkgelegenheid in verschillende landen geformuleerd, gaande van een overheersend effect van verschillende belastingssystemen tot culturele verschillen. Verhofstadt en De Wever, Prescott en Blanchard: protagonisten in hetzelfde toneelstuk, uitgevoerd in een ander theater, voor een ander publiek.
 
Een bijzondere aantrekkingskracht ging de afgelopen jaren uit van de hoogte van de arbeidsbelastingen als determinant van de hoogte van werkloosheid en werkgelegenheid, vanuit de observatie dat de arbeidsmarktprestaties in Amerika respectievelijk Europa vanaf de jaren ’60 sterk begonnen te divergeren in het nadeel van Europa op hetzelfde moment dat de belastingen in Europa gemiddeld veel sterker stegen dan in Amerika. Het belang van belastingen als determinant wordt echter betwist door vele auteurs en ook econometrisch (de econometrie is het statistische werkpaard van de economie dat de verbanden in economische data ontgint) blijkt de hoogte van de belastingen als determinant ontoereikend om verschillen tussen landen te verklaren. Andere onderzoeken richtten zich in hun verklaring van werkloosheid en werkgelegenheid dan weer op de arbeidsmarktkenmerken (vakbondsdensiteit, arbeidsbescherming, coördinatie tussen de sociale partners…) van de verschillende economieën. Het is duidelijk dat arbeidsmarktkenmerken, net als belastingen, de uitkomsten op de arbeidsmarkt beïnvloeden, maar ook wat deze kenmerken betreft, bestaat er in de literatuur inzake de directe effecten veel discussie. Bovendien kunnen arbeidsmarktkenmerken zeer moeilijk de evolutie in werkloosheid en werkgelegenheid over de tijd verklaren aangezien ze voor de meeste landen slechts in beperkte mate wijzigden: ze wijzigden amper in Europa sinds de werkgelegenheid er rond 1960 nog licht hoger was dan in de VS.
 
Veelbelovend (b)lijkt dan ook de verklarende kracht van de combinatie van, of – beter nog – de interactie tussen, arbeidsmarktkenmerken en belastingen als determinant voor de performantie van de arbeidsmarkt (werkloosheid en werkgelegenheid), het uitgangspunt van mijn masterproef. Samen bepalen arbeidsmarktkenmerken en belastingen immers de kost van arbeid en oefenen ze invloed uit op de vraag ernaar. Alvast theoretisch lijkt het daarenboven logisch dat waar de arbeidsmarkt competitief (minder rigide arbeidsmarktkenmerken) is, belastingsverhogingen makkelijker op de arbeiders afgewenteld worden dan in een minder competitieve arbeidsmarkt, waar, bijvoorbeeld door sterke regulering of onder impuls van sterke vakbonden, ook de bedrijven mee de verhogingen opvangen, met gevolgen voor de arbeidsvraag. Een blijvende belastingsverhoging zal in minder competitieve arbeidsmarkten vertaald worden in een blijvende toename van de werkloosheid.
 

Eigen econometrisch onderzoek heeft zich gericht op het vinden van stabiele interacties tussen belastingen en arbeidsmarktkenmerken die de arbeidsmarktperformantie beïnvloeden, waarbij eigen berekeningen voor verschillende arbeidsmarktkenmerken (belang van de zwarte markt, niveau van de vakbondsonderhandelingen…) werden gebruikt. 34 modellen werden gebouwd (door opname of weglating van deze of gene variabele) en evenveel regressies (statistisch onderzoek naar samenhang tussen variabelen) werden uitgevoerd, waarna werd nagegaan welke interactie-effecten tussen belastingen en arbeidsmarktkenmerken, op basis van hun robuustheid doorheen die regressies, hun plaats verdienen in de verklaring van werkloosheid en werkgelegenheid.

 

Dat het niveau waarop loonsonderhandelingen gevoerd worden een invloed heeft op de impact die een belastingsverhoging of –verlaging heeft op werkgelegenheid en werkloosheid, is duidelijk. Sterke, decentraal georiënteerde vakbonden blijken in combinatie met sterke arbeidsreglementering voor een gematigd effect van belastingen op werkloosheid te zorgen, wat in tegenstelling staat tot de resultaten van eerder econometrisch onderzoek dat geen interactie-effecten in rekening bracht. De invloed van een sterke coördinatie bij hoge belastingen werd, in de lijn van bepaalde eerdere bijdragen aan de literatuur, wel helemaal bevestigd: een structureel overleg tussen de sociale partners is essentieel om te voorkomen dat een belastingsverhoging de werkloosheid sterkt doet stijgen.

 

 

 
 
Nog belangrijker lijken de eigen overweldigende empirische resultaten bij de schatting van het interactie-effect tussen arbeidsbelastingen en de mate van niet-productieve overheidsbestedingen (de mate waarin de overheid haar middelen inzet voor uitkeringen en overheidsconsumptie verminderd met onderwijskosten). In alle geschatte modellen wordt een sterk significante aanwijzing gevonden dat hoge belastingen meer negatief effect hebben op werkgelegenheid, wanneer de door die belastingen gegenereerde inkomsten niet productief worden ingezet. Het ontbreken van dit element in de literatuur, lijkt dus een belangrijke lacune.
 
De arbeidsmarkt is geen verzameling van onafhankelijke elementen. Dat het lichtzinnig is te denken dat haar performantie wel te verklaren zou zijn door enkele onafhankelijke elementen, is dan ook de grondgedachte van mijn masterproef, de these. Hoewel de strijd om de verklaring van werkloosheid en werkgelegenheid nog lang niet gestreden is, lijken er op basis van mijn onderzoek  voldoende gronden om te stellen dat alvast een sterke coördinatie en een productieve besteding van de overheidsmiddelen een sterk matigend effect hebben op de invloed van belastingen op werkloosheid en werkgelegenheid. In het kader van de vergrijzing lijkt het dan ook bijzonder aangewezen om de werking van de overheid zo efficiënt mogelijk te organiseren en te waken op een structureel overleg tussen de sociale partners.

Download scriptie (1.03 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2008