Impact van de klimaatverandering op watertekorten voor de drinkwaterproductie in Vlaanderen

Bert
Mulleman

 

Klimaatverandering. Houden we het kanaal Kortrijk-Bossuit op peil? Blijft het waterproductiecentrum de Gavers te Harelbeke voldoende bevoorraad?
Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat klimaatverandering een grote onregelmatigheid van het weer met zich meebrengt. Allerlei studies voorspellen en bevestigen dat er in de toekomst langere periodes van droogte zullen voorkomen. Bovendien zullen deze extreme droogtes zich vaker herhalen. Die langere periodes van droogte zullen het peil van rivieren beïnvloeden. In een thesisstudie aan de KU Leuven werd de impact hiervan op het debiet van de Bovenschelde nabij de Noord-Franse grens, en hieraan gekoppeld het peil op het kanaal Kortrijk-Bossuit bestudeerd. Met dit onderzoek werd inzicht verkregen wat de invloed van klimaatverandering is op het waterproductiecentrum ‘de Gavers’ nabij Harelbeke van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, afgekort als VMW.
In het waterproductiecentrum ‘de Gavers’ wordt water uit het kanaal Bossuit-Kortrijk tot drinkwater gezuiverd en vervolgens verspreid naar de regio rond Kortrijk en Waregem. Er wordt met andere woorden dagelijks een grote hoeveelheid water uit het kanaal onttrokken om de Kortrijkse regio van water te voorzien. Opdat het kanaal niet geleidelijk zou leeglopen, pompt men nabij Bossuit een eveneens een hoeveelheid water uit de Schelde het kanaal in. Echter, bij zeer lange periodes van grote droogte rijst de vraag of het debiet op de Bovenschelde niet te klein wordt om het kanaal steeds op peil te kunnen houden. Dit zou kunnen leiden tot een tekort in de wateraanvoer voor de productie van drinkwater. 
Het water dat rivieren vervoeren, ontstaat doordat neerslag boven een gebied geleidelijk via beekjes en de ondergrond naar de rivier afstroomt. Deze neerslagafstroming verschilt sterk van gebied tot gebied. Zo kan de neerslag zeer snel afstromen of juist slechts heel geleidelijk aanleiding geven tot het verhogen van het debiet in de rivier. Het zoeken naar een verband tussen de neerslag boven een gebied en het debiet op de rivier die door dat gebied stroomt, is de eerste stap binnen het gevoerde onderzoek. Het debiet op de Bovenschelde is afkomstig van neerslag in het noorden van Frankrijk. In het onderzoek moest dus een verband tussen de neerslag boven Noord-Frankrijk en het debiet op de Bovenschelde ter hoogte van Bossuit gezocht worden.
Eens dit neerslagafstromingsmodel bepaald is, kan men aan de hand van toekomstige neerslag boven het Noord-Franse gebied, het toekomstige debiet op de Bovenschelde voorspellen. Deze toekomstige neerslagbuien zijn afkomstig uit een aantal zeer omvangrijke studies. Dit zowel op Europees als Belgisch niveau, waarbij een veelvoud van scenario’s rekening gebracht worden. Deze scenario’s houden rekening met de uitstoot van broeikasgassen en allerlei mogelijke technologische innovaties.
Voor het onderzoek werden zo toekomstige neerslagbuien onderzocht voor 2030, 2060 en 2100. Op deze manier krijgt men inzicht in hoe vaak droge periodes in de toekomst zullen voorkomen en hoe lang deze lage debieten op rivieren zullen aanhouden.
Om te kijken of deze lage debieten aanleiding geven tot problemen naar watertekorten, brengt men de watervraag in rekening. Deze watervraag is de totale hoeveelheid van water die een rivier op elk moment moet leveren om aan alle gebruikers van dit water te voldoen. Naast een hoeveelheid water voor de productie van drinkwater, is er uiteraard een minimaal debiet vereist om scheepvaart mogelijk te maken en verbruikt ook de industrie grote hoeveelheden water die worden onttrokken aan de Bovenschelde en het kanaal.
In het gevoerde onderzoek is duidelijk naar voor gekomen dat periodes van zeer lage debieten op de Bovenschelde frequenter zullen voorkomen en dit debiet zeer laag kan worden. Hierdoor zal de vraag naar Scheldewater in de toekomst vaker groter zijn dan het geleverde debiet. Dit hoeft echter niet noodzakelijk tot watertekorten voor de drinkwaterproductie voor Kortrijk te leiden. Juist door onderzoek kan men problemen tijdig opmerken en de nodige beleidsmaatregelen treffen. Door een rationeel waterverbruik kan bovendien ieder van ons zijn steentje bijdragen.