Vlaamse leerlingen lusten geen Duits

Aaricia
Herygers

Onderzoek naar de mening van Vlaamse leerlingen toont aan dat ze het Duits niet aantrekkelijk of gemakkelijk vinden. Leerlingen die dat wél vinden, scoren hoger op hun examens.

“Duits is echt waardeloos”

Elke Vlaamse student kan als ‘meertalig’ gezien worden, door de vele talen in ons onderwijsaanbod. Frans wordt al in de lagere school aangeleerd, enkele jaren later volgt Engels, en wie (on)geluk heeft, krijgt er ook nog Duits bij. Het lijkt vanzelfsprekend dat we Frans leren omdat dat ook een van onze landstalen is. Engels is overal, natuurlijk moeten we dat ook leren! Duits valt echter een beetje uit de boot.

Wat velen niet weten, is dat Duits onze derde landstaal is. De kleine regio aan de Duitse grens “Oost-België” zorgt daarvoor: daar is de officiële eerste taal Duits. Bovendien is Duitsland de belangrijkste handelspartner van België. Toch zijn er voor Duits in het secundair onderwijs geen officiële leerdoelen. Het is geen verplicht vak. De school kan zelf kiezen of ze Duits aanbiedt, of een ander vak als Spaans of Chinees. Scholen die wel Duits aanbieden, hebben dus geen officiële richtlijnen. Zo kan iemand met een ASO-diploma in de moderne talen maar één jaar Duits gehad hebben of drie. Zo’n diploma betekent dus niet dat elke drager hetzelfde geleerd heeft.

Dit gebrek aan leerdoelen is misschien de reden voor de magere kennis over de Duitse geschiedenis en haar rol in Europa. Slechts 45 op de 100 Vlaamse leerlingen vinden dat zij veel weten over Duitsland en bij uitbreiding haar invloed in de ontwikkelingen van het hele continent in de afgelopen anderhalve eeuw.

Maar misschien is het belangrijker om te vermelden dat zonder leerdoelen, de Duitse les ook voor de leerlingen overbodig kan lijken. Reacties als “Duits is echt waardeloos” kunnen alleen maar opduiken wanneer de leerlingen niet weten waarom ze Duits aangeboden krijgen.

“Persoonlijk vind ik Duits een heel interessante taal, maar wel vrij ingewikkeld.”

Nederlands en Duits zijn allebei Germaanse talen en lijken dus erg op elkaar. Waarom vinden wij deze taal dan zo moeilijk? Dat ligt aan twee talige aspecten, namelijk het woordgeslacht en de vier Duitse naamvallen. Elke naamval geeft aan welke functie een woord in de zin vervult, waardoor een veel vrije zinsconstructie mogelijk is. In het Nederlands is het meestal: onderwerp, werkwoord, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp. Dankzij de naamvallen kan in het Duits ook het lijdend of meewerkend voorwerp vooraan in de zin staan, maar daarvoor moet aan elk woord duidelijk gemaakt worden wat zijn functie is. Als je de naamvallen onder de knie gekregen hebt, moet je ook nog weten of het zelfstandig naamwoord mannelijk (der Mann), vrouwelijk (die Frau) of onzijdig (das Kind) is. 

Onderzoek    

In dit onderzoek werden 218 antwoorden van leerlingen over heel Vlaanderen met Duits in hun vakkenpakket verwerkt. De meeste antwoorden kwamen van leerlingen in hun vierde jaar ASO, aangezien de meeste scholen dan beginnen met Duits. Het onderzoek peilde naar hun mening over de Duitse taal en hoe deze mening hun taalverwerving beïnvloedt. Om deze invloed te kunnen meten werden na de examenperiode in december de examenresultaten opgevraagd.

Op de stellingen “Ik vind Duits een mooie taal.” en “Ik vind Duits een makkelijke taal.” werd gemiddeld slechts een 3,1 op 6 gegeven. Een 1 staat voor ‘helemaal niet akkoord’ en een 6 staat voor ‘helemaal akkoord’. Dit weinig positieve resultaat zou kunnen worden geweten aan het gebrek aan kennis. Onbekend is onbemind.

Een eenvoudig antwoord op de vraag “Heeft de mening een invloed op het examenresultaat?” kan niet gegeven worden, omdat de mening in dit onderzoek opgedeeld werd in “aantrekkelijkheid” en “moeilijkheidsgraad”. De leerlingen die beide aspecten een hogere score gaven dan gemiddeld, hadden een hoger examenresultaat. Zij die Duits moeilijker vonden dan gemiddeld, maar wel aantrekkelijk, scoorden lager. Misschien ervaren ze dit als frustrerend, waardoor ze geen motivatie hebben om te leren.

Conclusie

Ondanks onze handelsrelatie met Duitsland en onze Duitstalige regio, wordt daaraan in het secundair onderwijs weinig aandacht geschonken. Hierdoor zijn Vlaamse leerlingen niet bekend met de Duitse geschiedenis en vinden ze de taal in het algemeen niet aantrekkelijk of makkelijk.

Onderzoek heeft aangetoond dat er een correlatie tussen de mening van de leerlingen over de schoonheid en moeilijkheid van het Duits en hun examenresultaat is, maar die correlatie moet genuanceerd worden en heeft geen causaal verband. Bovendien weten Vlaamse leerlingen weinig over het Duitstalig gebied. De leerstof van de Duitse lessen en de invloed hiervan op de motivatie van de leerlingen moet verder onderzocht worden.

Download scriptie (861.89 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2020
Promotor(en)
Dr. Cornelia Wermuth