Jongvolwassenen in de hulpverlening: ‘ik wisselde rapper van begeleider dan van slip’

Katrien
Goossens

Hoe kunnen we kwetsbare jongvolwassenen ondersteunen zodat ze de draad van het leven opnieuw kunnen oppakken? Dat is de vraag die vzw Oranjehuis zich stelt in de aanloop naar Back On Track (BOT), een programma dat ze samen met het Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW) uitwerken voor jongvolwassen gevangenisverlaters en jongvolwassen thuislozen. Masterstudente Katrien Goossens wijdde haar scriptie aan dit thema.

Over troebele relaties, verantwoordelijkheden en foute vrienden

Lissa (23) ging op haar achttiende verjaardag alleen wonen. De relatie met haar ouders was al jaren troebel. Thuis stapelden ruzies zich op, tot ze uiteindelijk tot een breuk leidden. Lissa rijgt jobs in de horeca aaneen en sukkelt na een relatiebreuk in een depressie. “Ik pakte mijn depressie niet aan maar vluchtte in alcohol en drugs, het ging van kwaad naar erger. Ik kreeg het moeilijk om mijn huur te betalen en dus werd ik door de huisbaas aan de deur gezet.”

Dakloze jongvolwassenen zijn zonder het zelf te willen gedoemd om verantwoordelijkheden op te nemen voor ze de nodige vaardigheden en ervaringen hebben ontwikkeld. Ze worden omschreven als (tweevoudige) slachtoffers: uit een studie uitgevoerd in de VS blijkt dat 92% van de dakloze jongeren emotioneel misbruik ervaren heeft, 84 % is slachtoffer geweest van fysiek misbruik voordat ze thuisloos werden. Bovendien zijn vele daklozen tijdens de dakloze periode opnieuw slachtoffer of getuige van een aanranding of een andere gewelddadige gebeurtenis. Ze kampen met psychische problemen en nemen vaker dan andere jongvolwassenen toevlucht tot alcohol en drugs.  

Yarne (19) kwam op jonge leeftijd in contact met foute vrienden. Zijn alleenstaande mama wist geen raad met haar zoon en liet al snel de teugels los. Het begint met winkeldiefstallen, later start Yarne met vrienden een illegaal handeltje in bromfietsen. Als ze mensen beginnen afpersen, lopen ze tegen de lamp. Zo komt Yarne in een instelling terecht. Wanneer hij op zijn achttiende de instelling verlaat is hij onvoldoende gewapend om op eigen benen te staan. 

Jongeren kunnen op verschillende manieren verzeild geraken in de criminaliteit. Yarne verwijst naar foute vrienden, maar ook bijvoorbeeld de gezinscontext of de invloed van de bredere omgeving kan delinquent gedrag met zich meebrengen. Jongeren die een instelling verlaten lopen een hoog risico om te hervallen. En sommige groepen jongeren zijn extra kwetsbaar, zoals bijvoorbeeld jongeren met een licht verstandelijke beperking. Zij komen makkelijker in aanraking met justitie, zeker wanneer ze die beperking combineren met andere (gedrags)problemen. 

Back On Track wil niet achteloos te werk gaan

De initiatiefnemers van BOT streven concrete doelstellingen na. Sabine Bourgeois (directeur Oranjehuis): “We willen meetbare resultaten boeken. We zetten in op een betaalbare en duurzame woonst. We willen samen met de jongeren werk vinden zodat ze een stabiel inkomen hebben. En we willen vermijden dat ze (opnieuw) in de criminaliteit terecht komen. Ook helpen we een netwerk op te bouwen van mensen die er op langere termijn voor hen zullen zijn. Voor minder gaan we niet. We willen niet achteloos tewerk gaan.”

Om die doelstellingen te bereiken werd voor de start van BOT grondig onderzocht wat werkt voor de doelgroepen. Professor Koen Hermans van het Centrum voor Sociologisch Onderzoek aan KULeuven begeleidde het proces. Een grondige internationale literatuurstudie klaarde uit wat werkt voor kwetsbare jongvolwassenen. De onderzoeker voedde deze wetenschappelijke inzichten met de kennis van zowel hulpverleners als kwetsbare jongvolwassenen. Zo worden de inzichten van hulpverleners die jarenlang met de doelgroep werkten meegenomen. En worden de jongeren erkend als specialisten van hun eigen leven.

Wat werkt voor kwetsbare jongvolwassenen?

Met een lijst van werkzame factoren kunnen hulpverleners onmiddellijk aan de slag: factoren die werken bij kwetsbare jongvolwassenen in het algemeen, factoren voor dakloze jongvolwassenen en factoren die de kans op herval in de criminaliteit moeten reduceren bij detentieverlaters.

Wie als hulpverlener een jongvolwassene voor zich krijgt maakt best eerst een grondige inschatting van de situatie van de jongere en de problemen waarmee die geconfronteerd wordt. Zo kan de noodzakelijke aanpak op maat ingezet worden.

We kijken opnieuw naar Yarne en Lissa. Beiden zijn gebaat bij een aanpak die inzet op alle aspecten die de jongvolwassene of zijn omgeving als problematisch ervaart. De focus ligt daarbij op basisbehoeften en op duurzame huisvesting. Aangewezen is ook dat het sociaal netwerk actief betrokken wordt. De houding van de begeleider blijkt cruciaal. Hij leeft bijvoorbeeld mee, is positief ingesteld en respecteert de jongere. Hij motiveert de jongeren om actief mee te werken aan het hulpverleningsproces. Men maakt voldoende tijd voor de jongere. Dit gebeurt binnen een organisatie die teamoverleg, intervisie en vorming voorziet. Ook worden samenwerkingsverbanden aangegaan met andere organisaties. Zo wordt continuïteit gewaarborgd, tijdens het hulpverleningsproces maar ook na afloop. Het blijkt nefast te zijn als jongvolwassenen om de haverklap met een andere hulpverlener moeten samenwerken. Dat gebeurt vandaag in de praktijk te vaak.

Wouter Vanclooster 0

Lissa’s basisprobleem is de dakloosheid. Daarom is het belangrijk dat een intensief aanbod aangereikt wordt dat afgestemd is op de oorzaken van de dakloosheid en aandacht besteedt aan haar specifieke noden, bijvoorbeeld haar druggerelateerde problemen. Voor haar is het belangrijk dat men ruimte maakt om kansen te creëren voor hereniging met de familie. De ideale begeleider motiveert en inspireert de jonge dakloze in een laagdrempelige organisatie.

Wie de kans op recidive bij Yarne wil verkleinen, hanteert daartoe een gestructureerde aanpak. Het programma stelt criminogene noden centraal, is afgestemd op het risico op herval en is cognitief-gedragsmatig -men werkt bijvoorbeeld aan vaardigheden om zelfcontrole of agressieregulatie te vergroten. Begeleiders stellen ook modeltrouw voorop. Daarnaast wordt bij voorkeur ingezoomd op het bevorderen van het welzijn van de jongere en wordt een krachtgerichte aanpak aanbevolen.

Het BOT-programma start begin 2020. De initiatiefnemers zullen de brede waaier aan werkzame factoren inzetten om effectief resultaat te boeken samen met de jongeren.

De volledige lijst van werkzame factoren en meer info over BOT kan je verkrijgen bij Wouter Vanclooster via wouter.vanclooster@oranjehuis.be.

Download scriptie (835.24 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Prof. Dr. Koen Hermans