Een zestiende-eeuws humanist in de negentiende en twintigste eeuw

Joachim
Hoste

Groot man, onsterflik is uw waerde

Omdat uw land u heilig bleef:

Geen plekjen loeg u toe op aerde

Als Overijsches beemd en dreef.

Zo prees de Gentse dichter en archivaris Prudens Van Duyse de humanist Justus Lipsius bij de inhuldiging van zijn monument in zijn geboortedorp Overijse in 1853. Vandaag is hij misschien niet meer zo bekend, maar in de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw riep hij zowel nationale als lokale trots op. Het beeld dat van Lipsius gevormd werd, kan helpen de historische herinnering in België te begrijpen.

Wie was Lipsius?

Lipsius (1547-1606) was een Zuid-Nederlandse humanistische filoloog, filosoof en professor. Hij probeerde de stoïcijnse filosofie uit de oudheid en het christendom met elkaar te verzoenen. Zo was hij de grondlegger van de filosofische beweging van het neostoïcisme. Hij pleitte ervoor zich neer te leggen bij het lot als deel van Gods plan om de wereld te verbeteren. Hij vond dat vorsten voorzichtig en deugdzaam moesten regeren, maar ook dat iedereen zich naar hun wil moest schikken om zo eendracht te bekomen. Vorsten moesten hard ingrijpen tegen religieuze dissidenten die conflicten veroorzaakten en de eenheid van de kerk beschermen om burgerlijke onrusten en oorlog te voorkomen.

Lipsius als vaderlander 

Bij de inhuldiging in Overijse drukten zowel de rector De Ram van de katholieke Leuvense universiteit als de liberale minister van Binnenlandse Zaken Piercot uit hoe het monument tot een nationaal project behoorde. De eerbetuigingen aan grote historische figuren moesten voor Piercot helpen het belang van België in de wereld in de verf te zetten.

Daarbovenop schilderde elke spreker bij de inhuldiging Lipsius als een patriot af. Het belangrijkste argument om hem als een patriot te zien was dat hij na vele jaren in het buitenland verbleven en gedoceerd te hebben naar Leuven terugkeerde om daar hoogleraar te worden terwijl hij door verschillende Europese vorsten veel winstgevender posten kreeg aangeboden.

Ook in 1909, toen ter gelegenheid van het 75-jarige jubileum van de universiteit in Leuven, een standbeeld werd ingehuldigd, waardeerde de minister van Kunsten en Wetenschappen Descamps Lipsius als een nationaal figuur. Het nieuwe was dat hij Lipsius niet enkel een voorbeeldfunctie als patriot of grote Belg gaf, maar hem ook als typisch Belgisch zag. Hij zag in Lipsius ‘energieën’ die altijd al in België wortelden en meende via Lipsius’ eigenschappen dan ook te kunnen voorspellen hoe het onafhankelijke België zich verder zou ontwikkelen.

Descamps houdt zijn toespraak bij de inhuldiging van het standbeeld in Leuven

Hoewel hij zijn werken in het Latijn schreef, speelde aanvankelijk ook het Nederlands een rol in die Belgische trots. Dit vond zijn oorsprong in het werk Justus Lipsius als vaderlander beschouwd van de Leuvense archivaris Edward Van Even dat voor het eerst in 1848 in het Gentse tijdschrift De Eendragt en in 1853 in boekvorm verscheen. Daarin schreef Van Even dat Lipsius zijn moedertaal altijd genegen was gebleven. In de versie van 1853 drukte hij zijn hoop uit dat de inhuldiging van het monument in Overijse later dat jaar in het Nederlands zou gebeuren. Zo wilde hij de bevolking, die slechts Nederlands kon, vaderlandsliefde laten opvatten om het vaderland in vredestijd te verheerlijken of in oorlogstijd te beschermen. Die trots op de taal hoorde nog bij een Belgisch patriottisme. Zo verdichtte Van Duyse dat de “erfelike vlaemsche tael” generaties Belgen met elkaar en ook Lipsius verbond.

Maar in 1909 waren de taalspanningen gegroeid. Leden van de Vlaamse studentenkoepel het Vlaamsch Verbond hadden vlak na de inhuldiging “Wij eisen Vlaams op de hogeschool” naar de tribune met de autoriteiten geroepen. Er ontstonden daarna bij het universitair jubileum relletjes tussen Vlaamse en Waalse studenten, waarna de rector hun studentenkoepel ontbond. Een journalist van Het Laatste Nieuws citeerde daarop Van Even over Lipsius’ genegenheid voor het Nederlands want “dat zullen de jongens van ’t ontbonden Vlaamsch Verbond misschien met vreugde vernemen en wellicht worden sommige vulgarisateurs [Franstaligen die het Frans in Vlaanderen wilden verspreiden] en franskiljons door spijt bekropen omdat zij deel hebben genomen aan de inhuldiging van dien grooten man, die zijn moedertaal durfde te beminnen.”

Vooral in 1909 was er in de liberale pers kritiek op het standbeeld van Lipsius. Ze waren vooral kritisch over zijn intolerantie. Een journalist van La Gazette schreef zelfs dat hij nog liever de hertog van Alva, berucht om zijn hardhandig optreden na de beeldenstorm, gevierd zou zien.

Lipsius is van ons

In verhouding tot de nationale trots ontstond er een lokale trots in plaatsen waarmee Lipsius een band had, namelijk Overijse, Leuven en Ath. Vooral in Overijse werd hij een erg belangrijk figuur. De gemeente zag in hem, als grote Belg, een kans om een belangrijkere plaats binnen de natie te verwerven.

Voor 1853 was hij er volgens Van Even nochtans niet bekend. Hij vertelde in Justus Lipsius als vaderlander beschouwd hoe hij vijf jaar eerder aan inwoners van Overijse had gevraagd of ze Lipsius kenden, waarop slechts de koster een anekdote over hem kon navertellen. Bij de inhuldiging van het monument in 1853 veranderde dat. De gemeente organiseerde driedaagse feestelijkheden en spelen ter gelegenheid van het feest en trok heel wat volk.

Daarna bleef Lipsius aanwezig in het volksleven. In 1861 werd officieel de koninklijke harmonie Justus Lipsius gesticht en in 1876 voerde een carnavalslied hem op als een eer voor Overijse. In 1947 vonden er feestelijkheden plaats om de vierhonderdste verjaardag van Lipsius te Overijse te vieren. Dat werd een lokaal feest waarbij het nationale aspect veel minder aanwezig was.

De toe-eigening van historische figuren

Lipsius diende het doel de Belgische natie te legitimeren en tot trots aan te zetten. Ook lokaal diende Lipsius om het belang van steden en gemeenten te vergroten, waarna hij tot een volksfiguur evolueerde. Het maakt duidelijk hoe onze visie op het verleden nooit neutraal is en altijd contextgebonden is. Waar de geschiedenis in België diende om de natiestaat te legitimeren, gebruikt Poetin nu bijvoorbeeld jammerlijk de geschiedenis om Oekraïne op te eisen.

Download scriptie (1.51 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2022
Promotor(en)
Tom Verschaffel
Thema('s)