Klimaatsceptici: gedesillusioneerde egoïsten of symptomen van postpolitiek?

Eva
Delville

 

Klimaatsceptici: gedesillusioneerde egoïsten of symptomen van postpolitiek?

 

Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) waarschuwt al jaren voor de desastreuze gevolgen van klimaatverandering en hamert tevergeefs op het belang van een ambitieus en daadkrachtig klimaatbeleid.  In hun meest recente rapport stelde het IPCC alweer vast dat de globale maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan stevig tekort schieten.

 

De boodschap is duidelijk: “Als we zo verder gaan, ziet de toekomst er niet al te rooskleurig uit. Er is  dringend  meer actie nodig!”.  Toch lijkt de politiek zich maar weinig te verroeren. Het tekort aan klimaatambities wekt bij velen frustratie en verontwaardiging op. Waarom worden de waarschuwingen van de wetenschappers niet opgenomen door de beleidsmakers?

 

Klimaatsceptici die de ernst van klimaatverandering in twijfel trekken of de gevolgen ervan minimaliseren,krijgen vaak de schuld voor de steeds weer teleurstellende klimaatambities. Maar klopt deze probleemanalyse? En is deze beschuldiging wel terecht?

 

Kortzichtige egoïsten

Het werk van wetenschapshistorici Erik Conway en Naomi Oreskes biedt de basis voor een veel voorkomende probleemanalyse. In hun boek “Merchants of Doubts” brengen ze aan het licht hoe sommigen er persoonlijke belangen bij hebben het klimaatbeleid te dwarsbomen. In de jaren tachtig groeide het besef dat een ambitieus klimaatbeleid om een drastische uitstoot vermindering vroeg. Het klimaatbeleid vormde zo een potentiële dreiging voor de groei-gedreven markteconomie.

 

Een conservatief georiënteerd elite clubje  zou er dus alles aan doen om een ambitieus klimaatbeleid te verhinderen. Deze visie laat zien hoe bedrijfsleiders, politici, maar ook wetenschappers hun invloedrijke posities misbruikten om publieke opinie te misleiden. Het vertelt het verhaal van een groepje elite die de waarheid kende, maar deze probeerde  te verbergen om hun eigen politieke en economische agenda te dienen.

 

De strategie die ze hanteerde was simpel. Wetenschappelijke onzekerheden uitvergroten om zo besluitvorming af te houden. Achteraf gezien bleek dit sabotage plan ook succesvol: onderzoek geeft aan dat een aanzienlijke deel van de bevolking twijfelt aan de oorzaak en de ernst van klimaatverandering. 

 

 

Mensen houden nu eenmaal niet van verandering. Dat verklaart volgens de standaard analyse het succes van klimaatscepticisme. Zij die van een comfortabel uitstootrijke en consumptie gedreven levensstijl genieten, staan niet onmiddellijk te springen om deze op te geven in de naam van een abstract idee als klimaatverandering. Het is gemakkelijker jezelf voor te liegen dan te harde realiteit in te zien.

 

Zowel binnen de publieke opinie als in onderzoek overheerst de visie  die klimaatsceptici aanstelt als schuldige voor het haperende klimaatbeleid. Klimaatsceptici worden daarin omschreven als een bende gedesillusioneerde egoïsten die te bang zijn de waarheid onder ogen te komen. Ze zijn te zelfzuchtig en ideologisch vooringenomen om te aanvaarden wat de wetenschap laat zien. Klimaatsceptici politiseren de wetenschap en creëren polarisering waardoor besluitvorming onmogelijk wordt.

 

Postpolitiek geaard

Een andere analyse stelt daarentegen dat het klimaatdebat niet minder, maar juist meer politisering nodig heeft. De klimaatkwestie is tegenwoordig gedepolitiseerd. De problematiek is  gereduceerd tot een wetenschappelijk-technisch vraagstuk. Politieke vraagstukken over de reorganisatie van de samenleving krijgen slechts een marginale plaats toegekend. Het klimaatdebat komt zo in een postpolitieke toestand terecht. Dit zou bij gevolg de steeds tekortschietende klimaatambities verklaren.

 

Deze analyse vertrekt vanuit een agonistische visie op de democratie zoals verdedigd door politieke filosofe  Chantal Mouffe. Enkel wanneer er voldoende ruimte is voor conflicten over de fundamenten van de samenleving kan er sprake zijn van een democratie. In een postpolitieke toestand is er slechts plek voor één overheersende maatschappijvisie. Alternatieve stemmen worden er onderdrukt, waardoor er polarisering ontstaat. Politiek filosoof Stefaan Rummens verwoorde het als volgt: “waar oppositie binnen het systeem niet meer mogelijk is, keert het zich tegen het systeem zelf.”

 

Dat het klimaatdebat in een postpolitieke conditie verkeert is niet zo moeilijk te observeren. De algemene overtuiging binnen de beleidsvoerende instituties gaat ervan uit dat de gepaste technologische en financiële innovaties wel een uitweg zullen bieden. Oplossing voor klimaatverandering kunnen binnen de grenzen van de vrijemarkt gevonden worden. Er hoeft dus niets fundamenteels te veranderen.

 

Politieke tegenstemmen krijgen binnen deze postpolitieke context al snel de stempel van anti-progressieve doemdenkers of immorele conservatieven . De autoriteit van wetenschap wordt misbruikt om politieke tegenstanders uit het debat te weren en de status quo in stand te houden. Zo ontstaat er een gepolariseerde meta-discussie over wie de juiste wetenschap bezit en blijven structurele vraagstukken over de aard en de richting van de samenleving onbesproken.

 

In de agonistische analyse zijn klimaatsceptici dus niet zozeer de grootste boosdoeners in het verhaal van het falende klimaatbeleid. Klimaatsceptici zijn slechts een symptoom van de postpolitieke conditie van het klimaatdebat. Ze zijn niet de oorzaak, maar het gevolg van een stroef gelopen politiek debat waar de premissen van globalisering en economische groei niet legitiem gecontesteerd kunnen worden.

 

De democratie en haar klimaat

Klimaatsceptici begrijpen als gedesillusioneerde egoïsten of als symptomen van de postpolitieke toestand heeft belangrijke praktische gevolgen. De neiging om klimaatsceptici à la Donald Trump aan te duiden als grote schuldige is begrijpbaar. Hun gekke uitspraken trekken natuurlijk  aandacht en helpen het klimaatdebat inderdaad niet vooruit.

De agonistische visie geeft aan dat alleen focussen om klimaatsceptici te weren uit het publieke debat de situatie niet veel zal verbeteren. Een ziekte bestrijd je niet door enkel de symptomen ervan aan te pakken. Hoewel klimaatsceptici niet de meest progressieve samenlevingsvisie hebben, kunnen ze wel dienen als graadmeter voor het democratische verloop van het klimaatdebat. Hun aanwezigheid is een waarschuwing voor een depolitiserende tendens die de mogelijkheid tot politieke inspraak beperkt.

 

Klimaatsceptici begrijpen als symptoom postpolitieke conditie is inzien dat een ambitieus klimaatbeleid enkel mogelijk is via het herstellen van het democratische klimaat. Zolang de dogma’s van economische groei en globalisering niet ter discussie kunnen staan, blijft een serieuze aanpak van klimaatverandering een verre droom. Politisering is dus (dubbel en dik) noodzakelijk!

Eva Delville- Afbeelding

 

Download scriptie (723.44 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2022
Promotor(en)
Massimiliano Simons