Kosteneffectiviteit van nanotechnologie voor kanker: een toepassing voor Vlaanderen

Gilles
Huenaerts

Nanogeneeskunde: Van sciencefiction naar het bestrijden van onbehandelbare ziekten

Nano is beautiful
De huidige traditionele geneesmiddelen zijn niet bepaald ‘intelligent’ te noemen. Als we kijken naar bijvoorbeeld chemotherapie, bereiken slechts een zeer klein deel van de chemotherapeutische agenten hun doel, namelijk de kankercellen. Kanker behandelen met chemotherapie is zoals een klein insect beschieten met een kanon. De kankercellen worden bestreden, zoals ook de gezonde cellen.

De opkomst en gebruik van nanotechnologie heeft de moderne geneeskunde enigszins veranderd. Nanogeneeskunde is de veelbelovende toepassing van nanotechnologie in de preventie, diagnose en behandeling van ziektes. Nanomedicijnen bevatten dezelfde werkzame stoffen als traditionele geneesmiddelen, maar dan op nanoschaal ofwel de grootte van atomen. Daardoor krijgen stoffen betere en vaak nieuwe chemische en biologische eigenschappen. De piepkleine deeltjes worden verpakt in een ‘intelligent’ jasje waardoor ze op de juiste plaats in het lichaam worden afgeleverd en dus doelgericht beter de zieke celkernen bestrijden.

De eerste generatie nanomedicijnen bestaan uit holle vetbolletjes (liposomen) die moeilijk in gezond, maar gemakkelijk in ziek weefsel binnendringen. Dat lukt ze omdat snelgroeiende tumoren niet zo dicht op elkaar liggen en ook sneller “lekken”. De tweede generatie beschikt over “antennes” die de moleculaire structuur van zieke cellen beter herkennen. Zij kunnen ook door magnetische velden aangestuurd worden. De derde generatie is gebaseerd op een silicium platform en kan o.a. verschillende therapeutische stoffen vervoeren. Na ongeveer 2 decennia nadat het eerste nanogeneesmiddel op de markt verscheen, lijkt men op weg naar een nieuwe doorbraak, biomimetische nanotherapeuten of het gebruik van natuurlijke materialen op nanoschaal die de efficiëntie van levering nog verder verbeteren.

Traditionele geneesmiddelen leiden door hun ongerichte verspreiding in het lichaam vaak tot ongewenste bijwerkingen. Kankerpatiënten voelen zich vaak even ziek door de bijwerkingen en fysieke verzwakking tengevolge van een traditionele chemotherapie. Daardoor ervaren kankerpatiënten behandeld met chemotherapie ook vaak een zeer slechte levenskwaliteit. Nanotherapieën hebben minder bijwerkingen omdat de gezonde cellen significant minder worden aangevallen.

Uitdagingen voor nano
Innovatie is erg belangrijk voor de toekomst van de gezondheidszorg. Nanogeneeskunde belooft oplossingen voor de kwaliteit van de zorg door o.a. een betere therapeutische werking.

Maar de nanogeneeskunde staat voor belangrijke uitdagingen. Niet alleen is er de beperkte beschikbaarheid van lange termijn financiering in de hele economie, maar bestaat er ook een (te) grote onzekerheid over de commerciële slaagkansen van nanogeneeskunde door de beperkte kennis bij patiënten en artsen en door de strenge regels bij het introduceren van nieuwe geneesmiddelen.

Om nanotherapieën sneller ingang te doen vinden, tracht het Europese NanoMed Roundtable Project de kennis over nanogeneeskunde onder artsen te vergroten. Ook het Vlaams Patiëntenplatform vzw pleit al jaren voor een breed maatschappelijk debat opgezet door de overheid om de patiënten beter te informeren. Om het moeizame proces van patentering en terugbetaling te versnellen, is vooral meer en snellere informatie over de pro’s en contra’s van nanotherapieën nodig. Dergelijk nanotoxicologisch onderzoek vergt niet enkel een grotere beschikbaarheid van klinische data, maar ook de ontwikkeling van specifieke nanotests. De medische wetenschap en de pharmaceutische industrie hebben hier nog een hele weg af te leggen.

Kosten van nano
Hoewel er veel onderzoek gedaan is geweest naar nanogeneeskunde de voorbije jaren, is het opmerkelijk hoe weinig van deze ‘veelbelovende’ nanotherapeuten werkelijk de markt bereikt hebben. Om de toegankelijkheid van nanotherapeuten tot de markt te verhogen is het cruciaal aan te tonen dat deze nieuwe therapieën kosteneffectief zijn, dit wil zeggen dat ze de laagste kost per gezondheidseffect voor de maatschappij hebben. Kosteneffectieve geneesmiddelen zullen uiteindelijk de last voor de maatschappij verlagen. Daarom is het zo belangrijk de kosteneffectiviteit aan te tonen, wat de aanvaardbaarheid van nanogeneeskunde zal verhogen.

Nanomedicijnen hebben een betere therapeutische werking, maar ze zijn ook peperduur. Is er dan wel een rol weggelegd voor nano binnen een gezondheidszorg die geconfronteerd wordt met een krimpend budget en een oplopend tekort aan medisch personeel? Om de budgettaire impact van een medische behandeling te evalueren, moet naar de hele therapeutische cyclus gekeken worden. Nanogeneeskunde kan een bijdrage leveren aan een kwaliteitsvolle en betaalbare zorg indien de hoge aanschafkosten elders gecompenseerd worden. Vooral het ontbreken van bijwerkingen speelt in het voordeel van nanotherapieën. Het leidt niet enkel tot besparingen in het aantal medische handelingen, het stelt de patiënt ook in staat om gewoon verder te werken. Ook dat is winst voor de samenleving.

In de medische literatuur zijn slechts een twaalftal studies bekend die een vergelijkende kosteneffectiviteitsanalyse tussen traditionele en nanogebaseerde kankertherapieën uitvoeren. Uit deze studies valt geen eensluidende conclusie te trekken. Soms zijn de traditionele methodes kosteneffectiever, soms de nanoversies. Al deze studies hebben echter belangrijke tekortkomingen. Zo worden nooit alle directe medische kosten, noch de indirecte economische kosten meegeteld. Dat speelt in het nadeel van de nanogebaseerde behandelingen die minder bijwerkingen hebben. Slechts één studie drukt het resultaat uit in kwaliteitsgecorrigeerde levensjaren. Dat is essentieel aangezien een kankerbehandeling niet enkel de lengte maar ook de kwaliteit van het leven sterk beïnvloedt.

In mijn scriptie heb ik een vergelijkende studie gedaan naar de kosteneffectiviteit van chemotherapie (Gemzar) en eerste generatie nanotherapie (Cealyx) in Vlaanderen. Hierbij werden alle directe en indirecte kosten voor de maatschappij opgenomen alsook de kwaliteitsgecorrigeerde levensjaren. Er werd dus rekening gehouden met huidige tekortkomingen. Zoals verwacht was de aankoopprijs van de nanotherapie (€2,830.93 per patiënt) significant hoger dan de aankoopprijs van de chemotherapie (€595.76 per patiënt). Andere kosten waren in het voordeel van nanotherapie (tabel 1 + 2). Zo waren vooral de ziekenhuiskosten significant hoger voor patiënten behandeld met chemotherapie (€5,547.30 per patiënt), daar deze patiënten twee maal per cyclus behandeld dienden te worden en patiënten met nanotherapie (€2,197.02 per patiënt) slechts één maal per cyclus. Verrassend was dat nanotherapie uiteindelijk niet enkel leidde tot een hogere kosteneffectiviteit (€266.52 per kwaliteitsgecorrigeerde week vs. €417.22 per kwaliteitsgecorrigeerde week) maar ook tot lagere totale kosten voor de maatschappij (€43,695.79 vs. €48,878.32 per patiënt inclusief productieverlies en €8,200.79 vs. €9,712.98 per patiënt exclusief productieverlies). Hoewel meer studies nodig zijn die deze gegevens bevestigen, is het resultaat van deze eerste volledige studie zeer veelbelovend.

Conclusie
Het ontbreken van realistische kosteneffectiviteitsstudies verhindert voorlopig de grote doorbraak van nanogeneeskunde. In de toekomst dienen meer kosteneffectiviteitsstudies van nanotherapeuten uitgevoerd te worden. Alleen dan zal hun toegankelijkheid tot de markt verbeterd kunnen worden.

Download scriptie (2.55 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Hasselt
Thesis jaar
2014