Contract met het OCMW: (on)haalbaar, (on)bekend en zonder inspraak. Of toch niet helemaal?

Rianne
Hermans

“Ik ben ziek en heb tijd nodig om te herstellen, maar ik moet blijven solliciteren. De focus ligt zo hard op werk. Dat is stresserend en zelfs traumatiserend eigenlijk”. Dit zijn de woorden van D een respondent uit mijn onderzoek naar het GPMI: een contract met het OCMW waarin staat aan welke voorwaarden je moet voldoen om je leefloon te behouden. De ene moet 15 sollicitaties per week doen, de ander weet niet eens dat hij getekend heeft, laat staan dat hij weet wat erin staat. Zelfs als je weet wat erin staat, kun je het niet laten veranderen: het OCMW beslist.

Het GPMI staat voor ‘Geïndividualiseerd Project Maatschappelijke Integratie’: voor elke leefloongerechtigde een contract op maat om te kunnen integreren in de maatschappij. Het integreren kan door hen te activeren om te gaan werken, mensen de kans geven om een opleiding te doen, orde op zaken te laten stellen of bijvoorbeeld laten ondersteunen om van een verslaving af te komen. Hoe ervaren leefloongerechtigden dit contract? De grafiek geeft aan dat leefloongerechtigden vaak niet weten wat een GPMI is, wat erin staat en of de doelstellingen op maat zijn. Hoe komt dit?

image 838

Knelpuntberoep
Het GPMI kan dus perfect ingezet worden voor knelpuntberoepen. De ene leefloongerechtigde wil heel graag in de kinderopvang werken en de ander is verpleegkundige in zijn land van herkomst en wil dit graag hier ook doen. Hij vindt het niet erg om een extra opleiding te volgen om zich te laten omscholen. Twee personen die in een knelpuntberoep willen werken: win-win zou je denken. Helaas, beide mogen niet verder met lessen Nederlands en kunnen zich dus niet omscholen. Ze moeten een job gaan doen die aansluit bij hun niveau van Nederlands. Dit lijkt niet alleen in te gaan tegen het doel van het GPMI, maar zelfs tegen het Europees Economisch, Sociaal en Cultureel-verdag (EcSoCu-verdrag) waarin staat dat elke persoon binnen Europa recht heeft een eigen job te kiezen en te accepteren of weigeren…

Ziek? Toch werken
Niet iedereen is (direct) inzetbaar voor werk: “een derde van de gebruikers is vrij snel en vlot ‘inzetbaar’ op de arbeidsmarkt, een derde doorloopt een soort ‘revalidatiefase’, waarbij men eerst andere zaken op orde stelt voordat men werk kan gaan zoeken en het resterende derde kampt met zodanige problemen dat professionele inschakeling gewoon niet aan de orde is” (Voorzitter OCMW Brussel, 2015).Voor de personen in de revalidatiefase of voor wie werk niet mogelijk is, bestaan ‘billijkheidsredenen’: redenen waarom iemand (nog) niet geactiveerd hoeft te worden richting werk.
   Stel je voor dat je niet met je (chronisch) zieke kindjes naar doktersafspraken mag of zelf ziek bent waardoor je tijdelijk niet kan werken. Diverse leefloongerechtigden kwamen dit tegen en toch werd er gedreigd met het schorsen van leefloon of het leefloon werd geschorst. Zelfs regelmatige bezoeken bij een psychiater waren niet voldoende om te bewijzen dat iemand ziek is. Kunt u zich indenken dat u, naast de financiële stress,  ook nog alles op alles moet zetten om te bewijzen dat u écht ziek bent? Ik alvast niet.

'Congé à vie’
De maatschappij is aan het veranderen. Begin  augustus kwam Bouchez met de uitspraak dat socialistische gemeenten een ‘congé à vie’ regelen voor hun leefloongerechtigden, ofwel een levenslang verlof omdat zij te weinig naar werk geleid worden. Desondanks lijkt tewerkstelling een hoofddoel te zijn geworden binnen OCMW’s.
   In de GPMI’s zien we dit terug. De focus ligt op het vinden van werk door Nederlandse les te volgen, te solliciteren en eventueel kinderopvang te zoeken. Er zijn zelfs leefloongerechtigden die X aantal sollicitaties moeten binnenbrengen als voorwaarden om leefloon te krijgen anders zou hun casus niet voor de Raad gebracht worden.

OCMW-Raad
 Leefloongerechtigden moeten aantonen dat ze werkbereid zijn, het woord van de maatschappelijk assistent en de leefloongerechtigde is niet altijd meer voldoende voor de Raad. Ondanks dat de maatschappelijk assistent de professional is, is het de Raad die invloed uitoefent op hoe deze professionals hun werk moeten doen. Sommige maatschappelijk assistenten durven bepaalde hulpvragen van leefloongerechtigden niet meer voorleggen, wetende dat ze een 'nee' gaan krijgen. Er lijkt weinig ruimte om op maat van de leefloongerechtigde te werken. Hierdoor lijkt het GPMI haar doel te verliezen en wordt het eerder een administratief document dat de werkdruk doet verhogen, terwjil de werkdruk al zo hoog is...

Vluchtelingencrisis, Oekraïnecrisis, energiecrisis...
Tussen alle crisissen door is er nauwelijks tijd om adem te halen.   De hoge werkdruk lijkt niet kleiner te worden, personeel valt steeds vaker uit en het aantal leefloongerechtigden stijgt. Er is nauwelijks tijd om een leefloongerechtigde écht te leren kennen of een contract op maat te maken, laat staan dat deze extra ondersteuning nodig heeft bij andere zaken.
   Leefloongerechtigden kloppen aan bij andere middenveldorganisaties die hen terugsturen naar het OCMW. De leefloongerechtigde wordt van het kastje naar de muur gestuurd zonder de hulp te krijgen die hij nodig heeft. Het personeelstekort in de sociale sector is overal voelbaar. 

Vijf voor twaalf
Het is tijd voor actie. Het GPMI is niet wat het moet zijn, een begeleidingsinstrument op maat van de leefloongerechtigde, maar ze kan dit wel worden. De invloed van de maatschappij en politiek is voelbaar bij de maatschappelijk assistenten en dit moet veranderen. Alle leefloongerechtigden die ik heb besproken, zijn bereid om te werken. Niemand wil thuis blijven zitten, maar zonder de juiste hulp komen ze er niet. Knelpuntberoepen kunnen ingevuld worden als leefloongerechtigden de kansen krijgen.
  De werkdruk kunnen we niet ineens verlagen. Als het middenveld de krachten bundelt, kan de werkdruk misschien wat verspreid worden. De job als maatschappelijk assistent is nu niet aantrekkelijk, maar daar kunnen we aan werken. Maak de job aantrekkelijker voor (nieuwe) sociaal werkers, want het kan een ontzettend mooie en dankbare job zijn. Verander daarin ook het beeld van leefloongerechtigden: veel willen écht wel werken dus geef hen de kansen.
   Als laatste, geld groeit niet aan bomen, maar er kunnen wel andere beleidskeuzes gemaakt worden zodat er meer geld naar OCMW's gaat: kiezen we ervoor dat de rijken rijker worden of meer gelijkheid in de samenleving?

Download scriptie (2.13 MB)
Genomineerde shortlist Bachelorprijs
Universiteit of Hogeschool
Karel de Grote-Hogeschool
Thesis jaar
2023
Promotor(en)
P. Vereecke