Opvoeden: we doen het niet beter dan 100 jaar geleden

Eva
van de Velde

 

(Foto: Kolonie van Cortil-Noirmont, ca. 1930. Archief Kind en Gezin Brussel. Copyright 2019, Kind en Gezin.)

 

Maria was vijf in 1939. Haar vader was zwaar ziek, haar moeder was alcoholiste en trok zich niets van de kinderen aan. Zij en haar vier broers groeiden op in een donkere arbeidersbuurt waar nooit genoeg te eten was. Door het gebrek aan voedsel en zonlicht groeiden hun ribben krom. De huisdokter vond dat het zo niet verder kon. Hij stuurde Maria naar een kolonie aan zee.

 

Een kolonie? Inderdaad. Het woord kolonie verwijst naar een veroverd overzees gebied, maar ook naar een fenomeen dichter bij huis. Tussen 1886 en 1987 stonden er meer dan honderd koloniehuizen in België. Duizenden kinderen brachten er enkele weken van hun leven door. Toch weten veel Belgen niet eens dat deze kolonies bestonden. Dit onderzoek geeft een vergeten deel van de Belgische geschiedenis een stem. Maar het gaat verder dan historisch beschrijven: kinderarmoede, gedrags- en opvoedingsproblemen zijn immers actueler dan ooit. Door verschillende visies op kinderen in kaart te brengen, wil dit onderzoek onderwijzers en jeugdhulpverleners aanzetten tot nadenken over hun eigen kindbeelden.

 

Kolonies voor zwakke kinderen

Een kolonie was een groot huis, ergens op het platteland of aan zee, waar honderden kinderen tegelijk opgevangen werden. De huizen werden bestuurd door verpleegsters, leerkrachten en vrijwilligers, die de kinderen medisch opvolgden, les gaven, gezonde maaltijden kookten en spelletjes begeleidden. De meeste koloniekinderen kwamen uit armoedige gezinnen; ze waren ondervoed, hadden een zwakke gezondheid of moeilijkheden op school. Arbeidersouders werkten lange dagen in de fabriek waardoor hun kinderen vaak op straat rondhingen en opgroeiden tot kleine crimineeltjes. De rijke burgerij bedacht eind 19e eeuw een oplossing: deze kinderen weghalen uit hun gezin en hen drie maanden onderbrengen in een tehuis waar ze wél goed opgevoed werden. Ze leerden er hygiëneregels, huisvrouw- of arbeidersvaardigheden, genieten van hogere cultuur… Allemaal dingen die de organisatoren essentieel vonden voor goede opvoeding. Als de kinderen na drie maanden huiswaarts keerden, zouden ze ook hun ouders die nieuwe levensgewoonten aanleren, en zo zou het hele land heropgevoed worden. Eenvoudig en geniaal: de verheffing van de natie via de kinderen. Liefst begon die heropvoeding zo vroeg mogelijk: er bestonden zelfs koloniehuizen voor baby’s.

 

Het model voor goede opvoeding

Nooit van gehoord, zegt u? Bij oudere generaties doen kolonies misschien een belletje rinkelen, maar twintigers en dertigers fronsen eens de wenkbrauwen als ze het woord ‘kolonie’ horen. Wel bekend bij jongere generaties is Kind en Gezin, de overheidsinstantie die zorgt voor o.a. medische schooltoezichten en consultatiebureaus. Van 1919 tot 1987 was haar voorloper -het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn- dé grote richtinggever van de kolonies. Het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn (afgekort N.W.K.) bepaalde de voorschriften rond hygiëne en opvoeding en gaf subsidies aan de kolonies die deze voorschriften naleefden. Het organiseerde ook tien modelkolonies die een voorbeeld van goede opvoeding moesten zijn voor andere kolonies.

 

Foto: Kolonie van Kraainem, 1955. Archief Kind en Gezin Brussel. Copyright 2019, Kind en Gezin.

 

Niet één kindbeeld

Wat bezielde kolonie-organisatoren om tijd en geld te pompen in het opvoeden van andermans kinderen? Kinderen die bovendien moeilijk gedrag stelden en een zwakke gezondheid hadden? Kortom, welk beeld hadden de organisatoren van kinderen, en wat wilden ze met hun heropvoeding bereiken? Dat was de hoofdvraag van het allereerste Belgische onderzoek naar de N.W.K.-modelkolonies. Ik analyseerde de archiefdocumenten van het N.W.K. over de kolonies en concludeerde dat er binnen deze vroege vorm van jeugdhulpverlening geen eenduidig kindbeeld bestond.

 

Vijf kindbeelden in de kolonies

In de kolonies kwamen vijf verschillende kindbeelden tegelijk voor. Vijf manieren van kijken naar en omgaan met kinderen. Soms zorgden ze voor ruzies, omdat iedereen iets anders belangrijk vond.

 

  1. Sommigen meenden dat kinderen door hun moeilijke thuissituatie abnormaal werden, zowel naar lichaam als naar geest. In de kolonie moesten ze opnieuw aangepast worden aan de normen van de maatschappij.

 

  1. Sommigen zagen het kind als wezenlijk goed en daardoor een voorbeeld voor volwassenen. Zij wilden het veilig in zijn kinderwereld houden zodat zijn onschuld niet verloren ging.

 

  1. Sommigen vonden dat kinderen nog veel moesten leren, zodat ze later goede en hardwerkende burgers zouden worden. Voor hen was de kolonie een plaats waar kinderen leerden behulpzaam en bescheiden te zijn.

 

  1. Sommigen dachten dat kinderen zich volgens vaste stappen ontwikkelden. Zij vonden het noodzakelijk dat kinderen vrij konden spelen, dan zou die ontwikkeling vanzelf plaatsvinden.

 

  1. Sommigen vonden jongeren gevaarlijk, omdat ze de dingen anders wilden doen dan hun ouders. Zij vonden het belangrijk om hen te wapenen tegen de misleidende invloed van radio en televisie.

 

Altijd maar beter?

Het N.W.K./Kind en Gezin beschrijft haar geschiedenis minder genuanceerd: als een constante vooruitgang van een slechte naar vriendelijke omgang met kinderen. En eigenlijk doen we dat allemaal. “Vroeger vond niemand spelen belangrijk”, “In oma’s tijd had men geen aandacht voor kindergevoelens”. Klinken zulke uitspraken bekend? Logisch, want we vinden het fijn om te bedenken dat wij het beter doen dan vorige generaties. De brieven, vergaderingsverslagen en tijdschriften uit de kolonies tonen nochtans iets anders. Ook honderd jaar geleden wilde men dat kinderen gelukkig waren. Ook vijftig jaar geleden moesten opvoeders zich aanpassen aan individuele ontwikkelingsbehoeften van kinderen. De geschiedenis is niet één grote vooruitgang van een mishandelende naar een vriendelijke omgang met kinderen. Wat wij een goede omgang vinden, wordt bepaald door onze kindbeelden, en die verschuiven doorheen de tijd. We doen het dus helemaal niet beter dan vroeger. We doen het anders, omdat we andere dingen belangrijk vinden.

 

Kolonies vandaag

In 1987 sloot de laatste N.W.K.-modelkolonie. Toch zijn er sporen van de kolonies terug te vinden in het hedendaagse jeugdlandschap. Sommige kolonies veranderden in de jaren ’60 in vakantiekolonies: vakantieverblijven die voor alle kinderen toegankelijk waren. Daaruit groeiden de jeugdkampen en speelpleinen van vandaag. Andere kolonies specialiseerden zich in kinderen met moeilijkheden. Zij werden in de jaren ’80 deel van de Bijzondere Jeugdzorg. Sommige koloniehuizen zijn nu Multifunctionele Centra (MFC’s) die kinderen met beperkingen of gedragsmoeilijkheden opvangen.

 

De sterkste overblijfselen van de kolonies zijn nochtans niet de hedendaagse varianten, maar de kindbeelden die er leefden. Misschien herkent u de vijf kindbeelden van hierboven ook vandaag in opvoedingsadviezen, Instagram-posts of reclameslogans. Bewustzijn van kindbeelden maakt begrijpen mogelijk en samenwerken makkelijker.

 

Dus: hoe kijkt u naar kinderen?

 

Foto: Kolonie van Dongelberg, ca. 1930. Archief Kind en Gezin Brussel. Copyright 2019, Kind en Gezin

 

 

(Foto 1: Kolonie van Cortil-Noirmont, ca. 1935. Archief Kind en Gezin Brussel. Copyright 2019, Kind en Gezin.

Foto 2: Kolonie van Kraainem, 1955. Archief Kind en Gezin Brussel. Copyright 2019, Kind en Gezin.

Foto 3: Kolonie van Dongelberg, ca. 1930. Archief Kind en Gezin Brussel. Copyright 2019, Kind en Gezin.)

Download scriptie (29.03 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Pieter Verstraete
Thema('s)