Kunnen geboortemaand en geslacht jouw (academisch) succes beïnvloeden?

Aurelia
Steyaert
  • Dina
    Dani

Als we door de jaren heen evolueren, van de eerste stappen op de kleuterschool tot de academische uitdagingen van de universiteit, wordt ieder van ons geconfronteerd met een ogenschijnlijk triviaal maar toch krachtig gegeven dat ons traject kan beïnvloeden: onze geboortemaand en de bijbehorende gevolgen. Zoals we zullen zien, kan dit van cruciaal belang zijn voor ons succes in de academische wereld.

Zoals je je ouders niet kan kiezen, kan je ook je geboortemaand niet kiezen

Individuen binnen dezelfde klasgroep kunnen op verschillende momenten van het jaar geboren zijn. De jongste van de klas is bijvoorbeeld van 31 december en de oudste van 1 januari van hetzelfde jaar en bijgevolg verschillen zij bijna een jaar in leeftijd. De gevolgen hiervan worden het relatieve leeftijdseffect genoemd. Het is verrassend hoezeer deze factor een impact kan hebben op ons leertraject en uiteindelijke prestaties. Het is belangrijk om te begrijpen hoe dit relatieve leeftijdseffect, gekoppeld aan de geboortemaand, ons leerproces en uiteindelijke prestaties kan beïnvloeden. Daarnaast werd ook onderzocht of er in deze optiek verschillen zijn tussen jongens en meisjes. Ons onderzoek richt zich op het effect van geboortemaand en geslacht op het academisch succes van aspirant-artsen en -tandartsen tijdens het toelatingsexamen.

De academische race: relatieve leeftijd en geslacht als cruciale factoren

De concrete vragen die wij ons op voorhand stelden, waren: (1) nemen er nu meer studenten deel aan het toelatingsexamen die vroeg op het jaar geboren zijn dan laat op het jaar?, (2) halen deze ‘oudere’ studenten dan ook betere slaagcijfers?, (3) doen er evenveel jongens als meisjes mee aan het examen?, (4) en halen zij dezelfde slaagcijfers?

Om inzicht te krijgen in de impact van geboortemaand en geslacht op het academisch succes, werden gegevens verzameld van de toelatingsexamens voor de opleidingen geneeskunde en tandheelkunde van 2018 tot en met 2021. Concreet werden de geboortedata en geslachtsgegevens van 22.990 kandidaten geanalyseerd en gekoppeld aan hun examenresultaten.

Gender- en leeftijdsverschillen in academisch succes: wat vertellen de cijfers ons?

Onze bevindingen tonen aan dat er een significant verband bestaat tussen geboortemaand en deelname aan het toelatingsexamen. Kandidaten die geboren zijn in het eerste kwartaal (Q1; 26.6%) van het jaar hebben een aanzienlijk hogere vertegenwoordiging tijdens het examen in vergelijking met degenen die geboren zijn in het vierde kwartaal (Q4; 22.7%) van het jaar. Dit ten opzichte van een ‘eerlijke’ verdeling van 25% per kwartaal. Dit suggereert dat kandidaten die in de eerste maanden van het jaar geboren zijn, vaker deelnemen aan het toelatingsexamen. Ook doen er opvallend meer meisjes (15.905) dan jongens (7.085) mee aan het toelatingsexamen in de afgelopen vier jaren.

afbeelding 42

Interessanter nog is het verschil in slaagpercentages tussen kandidaten geboren in verschillende geboortemaanden. Over het algemeen hebben kandidaten uit het eerste kwartaal lagere slaagpercentages (24.4%) dan hun leeftijdsgenoten uit het laatste kwartaal (26.9%) van het jaar. Dit verschil is statistisch significant en kan niet worden toegeschreven aan toeval. Dit wijten we vooral aan het feit dat deze Q4 studenten hun hele schoolloopbaan lang al een beetje de nadelen van hun relatief jongere leeftijd hebben mogen ondervinden. Hierdoor hebben ze zich moeten aanpassen door meer doorzettingsvermogen aan de dag te leggen en betere leerstrategieën te ontwikkelen, waar ze rond deze 18-jarige leeftijd nu de vruchten van kunnen plukken.

Bovendien hebben we ontdekt dat er ook verschillen zijn tussen jongens en meisjes met betrekking tot het relatieve leeftijdseffect. Hoewel jongens en meisjes een vergelijkbaar patroon vertonen in termen van geboortemaand en deelname aan het toelatingsexamen, zijn er verschillen in hun slaagpercentages. Meisjes (23%) hebben over het algemeen lagere slaagpercentages dan jongens (30.5%), ongeacht hun geboortemaand. Deze genderverschillen zijn vooral te wijten aan de opzet van het examen zelf. Door de meerkeuzevragen met giscorrectie worden meisjes sneller afgeschrikt en durven jongens al eens gemakkelijker te antwoorden door hun hoger risicogedrag.

Gelijkheid en rechtvaardigheid in onderwijs: onze missie

Dit onderzoek heeft aangetoond dat er significante relatieve leeftijdseffecten bestaan. Deze effecten kunnen van invloed zijn op het ontwikkelingsproces en de slaagkansen en prestaties van kandidaten, alsook op het academisch succes van de studenten. Het is essentieel om alle betrokkenen en/of stakeholders in de onderwijswereld bewust te maken van de mogelijke nadelen van het relatieve leeftijdseffect en de verschillen tussen jongens en meisjes in dit verband.

Om een eerlijke en gelijke omgeving te creëren voor alle aspirant-artsen en -tandartsen, moeten er maatregelen worden genomen om het relatieve leeftijdseffect te minimaliseren. Het aanpassen van het toelatingsexamen kan een positieve invloed hebben. Bijvoorbeeld, door verschillende examenversies te gebruiken die rekening houden met de leeftijd en ontwikkeling van de kandidaten, kan een eerlijk speelveld worden gecreëerd. Bijkomend zal het meerkeuze examenmodel op zich herbekeken moeten worden omdat dit net de grote genderverschillen schept.

Daarnaast is bewustwording binnen de medische gemeenschap en onderwijsinstellingen van cruciaal belang. Openlijk discussiëren over het relatieve leeftijdseffect en de genderkloof kan leiden tot beleidsmaatregelen en onderwijsaanpassingen die een inclusieve en rechtvaardige omgeving bevorderen.

Het is onze verantwoordelijkheid om te streven naar gelijke kansen en rechtvaardigheid binnen het onderwijs. Door het aanpakken van het relatieve leeftijdseffect en de genderkloof kan ervoor gezorgd worden dat alle aspirant-artsen en tandartsen, ongeacht hun geboortemaand of geslacht, gelijke kansen krijgen om hun volledige potentieel te bereiken. Door deze stappen te nemen, kunnen we een omgeving creëren waarin talent en inzet de doorslaggevende factoren zijn voor academisch succes, en niet de geboortemaand waarin iemand geboren is.

Lang niet iedereen zal deelnemen aan het toelatingsexamen arts/tandarts, zelfs niet ieder kind zal tijdens het sporten met dit effect in aanraking komen, maar wel ieder kind zal van kleins af aan naar school gaan en met het relatief leeftijdseffect en genderverschillen geconfronteerd worden!

Download scriptie (348.61 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2023
Promotor(en)
Prof. Dr. Em. Werner Helsen