Onderzoek naar slaapgedrag bij adolescenten

Laura
Boets
  • Jolien
    Joriskes

Onderzoek naar slaapgedrag bij adolescenten

Laura Boets en Jolien Joriskes

‘Slaap’ wordt steeds vaker door de media belicht. Er verschijnen artikels over slaaptekorten en –problemen. Er wordt een resem aan tips meegegeven hoe we allen beter kunnen slapen. Slaap is een complex gegeven dat nog wetenschappelijk onderzoek vereist. Daarom wordt in het kader van deze masterproef onderzoek gedaan naar slaapgedrag bij Vlaamse adolescenten tussen 13 en 15 jaar.

De puberteit is een periode waarin verandering en ontwikkeling plaatsvinden, om deze reden is voldoende slaap cruciaal in deze periode (Weener, 2013). Toch blijkt dat adolescenten over het algemeen te weinig en slecht slapen. Er is bij hen een drastische vermindering in het aantal uren slaap merkbaar. Zo behaalt 73% van de Europese adolescenten tussen 12 en 17 jaar de slaapnorm van negen uur per nacht niet (Garaulet et al., 2011). Een Nederlandse studie bij 13- tot 15- jarigen geeft aan dat adolescenten een matige slaapkwaliteit ervaren. Ze hebben een lange inslaaptijd en ook vaker doorslaapproblemen (Meijer, Reitz, Dekovic, Van den Wittenboer, & Stoel, 2010).

“Als je goed slaapt, das goed hé.”

Het belang van gezond slaapgedrag mag niet onderschat worden. Zo speelt slaap een cruciale rol bij het leer- en denkvermogen van de adolescenten (Alfano, Zakem, Costa, Taylor, & Weems, 2009; Tanaka et al., 2002). Daarnaast komen er op fysiek vlak problemen voor zoals overgewicht, veroorzaakt door minder activiteit. Verder resulteert ongezond slaapgedrag in een lager gevoel van welbevinden en kan het risicogedrag met zich mee brengen (consumptie van verslavende middelen) (Pasch, Laska, Lytle, & Moe, 2010; Sivertsen, Skogen, Jakobsen, & Hysing, 2015; Wheaton, Olsen, Miller, & Croft, 2016). Kortom, verder onderzoek naar slaapgedrag bij adolescenten is essentieel aangezien de impact op verscheidene domeinen en er tot op heden nog niet veel geweten is over het slaappatroon van Vlaamse jongeren.

“Als ik vroeger moet gaan slapen, dan mis ik mijn programma!”

Er zijn verschillende determinanten die een invloed hebben op het slaapgedrag van adolescenten. Deze zijn onder andere kennis en attitude, eigen effectiviteit en barrières. Zo bleek uit onderzoek van Grunstein en Grunstein (2001) dat 40% van de adolescenten een tekort had aan kennis over slaapduur, slaperigheid en de risico’s bij ongezond slaapgedrag. Daarnaast ondervinden jongeren druk om langer op te blijven om nog te gamen, te chatten of om televisie te kijken (Burrell, 2009). Deze attitude wordt ook wel ‘FOMO’ genoemd oftewel ‘Fear Of Missing Out’, adolescenten ervaren angst om iets te missen.

“Als het over de jeugd gaat, zijn wij expert!”

Verder bleek dat een gevoel van eigen-effectiviteit essentieel is voor jongeren om voldoende slaap te behalen. Zo gaan adolescenten met een hoge eigen-effectiviteit eerder op een gepast uur slapen en is de kans groter dat ze een actieplan opstellen en uitvoeren. Gsm- en computergebruik zijn de grootste barrières die het stellen van gezond slaapgedrag in de weg staan. Aangezien bij huidige slaapinterventies geen verbetering in slaapduur en inslaaptijd werd vastgesteld, werd een andere onderzoeksaanpak gezocht om aan deze tekorten tegemoet te komen. Hierbij schuilt een mogelijkheid in participatief onderzoek. Dit is een onderzoeksaanpak waarbij verschillende personen uit de doelgroep betrokken worden bij elke stap van het onderzoeksproces. Bovendien wordt het dagelijks leven van de doelgroep en hun sterktes als uitgangspunt genomen.

“Ik denk dat we te weinig slapen.”

Op basis van de gevonden literatuur werden enkele onderzoeksvragen afgeleid. Eerst is het noodzakelijk om te weten of er nood is aan een interventie ter bevordering van gezond slaapgedrag. Pas wanneer er noodzaak blijkt te zijn, kan een interventie ontwikkeld worden aan de hand van de beïnvloedbare gedragsdeterminanten. Daarom werd reeds onderzocht welke determinanten volgens de adolescenten zelf de voornaamste invloed hebben op hun slaapgedrag. Tenslotte werd de vraag gesteld hoe adolescenten tussen 13 en 15 jaar in het ASO, TSO en BSO staan tegenover een participatieve aanpak (bij de ontwikkeling van een interventie ter bevordering van gezond slaapgedrag). Om deze onderzoeksvragen te beantwoorden werd gebruik gemaakt van een gemengde onderzoekmethode waarbij de nadruk werd gelegd op het kwalitatieve luik. Hiervoor werden focusgroepinterviews afgenomen bij een deelgroep van 74 participanten over de belangrijkste determinanten en participatief onderzoek. Daarnaast werd tevens een vragenlijst afgenomen omtrent slaapkwaliteit en -kwantiteit bij 143 studenten uit het tweede, derde en vierde middelbaar. Dit vond plaats in één middelbare school (ASO, TSO en BSO).

“Ik wil mijn slaappatroon veranderen want ik kan moeilijk opstaan.”

Uit de resultaten van dit onderzoek bleek dat adolescenten gemiddeld 7 uur 56 minuten slapen op schooldagen en gemiddeld 9 uur 52 minuten op vrije dagen. Met andere woorden, de slaapnorm werd niet behaald op schooldagen, wel op vrije dagen. Verder voert 51,8% van de adolescenten gewoontes uit voor het slapengaan die hen wakker houden (gamen, internet, tv-kijken, smartphone gebruiken) en gaat minder dan de helft van de adolescenten op een vast tijdstip slapen op schooldagen. Daarnaast werd de slaapkwaliteit van de jongeren als matig bevonden. Uit het kwalitatieve luik van deze studie kwam naar voor dat jongeren een tekort hebben aan kennis over de slaapnorm, maar over voldoende kennis beschikken omtrent slaaphygiëne en het belang van gezond slaapgedrag. Bovendien ziet de meerderheid van de adolescenten de voordelen in van een betere slaapkwaliteit en -kwantiteit, maar beschouwden dit niet als prioriteit. Opvallend was dat meer dan de helft van de adolescenten niet in staat is om hun slaapgedrag te veranderen omwille van de huidige routine en het gebrek aan zelfdiscipline. Verder konden de jongeren zich geen beeld vormen over het aantal uren dat anderen slapen maar beoordeelden ze de slaapkwaliteit als slecht. Daarnaast werd door de adolescenten aangegeven dat vooral gsm gebruik een invloed heeft op hun slaapgedrag en dat buitenschoolse activiteiten, televisie, school en routine ook barrières vormden. Tot slot rapporteerden de jongeren open te staan voor participatief onderzoek en vonden ze het noodzakelijk om te helpen bij het onderzoeksproces met begeleiding.

Kortom participatief onderzoek biedt een oplossing omdat het de doelgroep betrekt en rekening kan houden met barrières bij het ontwikkelen van een interventie. Tenslotte is het belangrijk dat toekomstige interventies componenten integreren om de eigen-effectiviteit van jongeren te verhogen.

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Prof. Benedicte Deforche