LACHEN VOORBIJ DE GRENS: Een filosofische bespreking van humor

Marlies
Debrael

Zijn er grenzen aan grappen? Studente filosofie zocht het uit

Iedereen maakt wel eens gebruik van humor. Weinigen weten echter wat erachter schuilt. Waarom lachen we met de Jantjes, Hollanders en domme blondjes van deze wereld? Wat is de morele status hiervan? En heeft het überhaupt een functie?  Dit zijn vragen die de meeste mensen zich niet stellen wanneer ze lachen met een grap. Ik besloot dit wel te doen.

Wanneer we een grap maken of ermee lachen, dragen we een zekere morele verantwoordelijkheid. Een vraag die op veel lippen brandt, is dan ook: wat kan nu op vlak van humor en wat niet?

Wie verwacht om in mijn werk dé grens van humor te weten te komen, moet ik helaas teleurstellen. Na meer dan een jaar intensief bezig geweest te zijn met humor en te gaan praten met professionals, heb ik haar zelf ook niet gevonden. Een mogelijke verklaring kan zijn dat er nu eenmaal geen concrete grens is. Voor wie dan toch per se een soort grens wilt vinden, heb ik goed nieuws. Deze grenzen bevinden zich dichter dan u denkt, namelijk in uw eigen gezond verstand. Doorheen mijn zoektocht is mij immers één ding duidelijk geworden: humor is voor iedereen iets anders. Net omdat humor zo persoonlijk is en voor iedereen iets anders kan inhouden, denk ik dat het debat altijd gaat blijven bestaan. Wat humor is voor de ene, is dat niet noodzakelijk voor de andere. Wat de ende doet lachen, kan de andere boos of verdrietig maken. Dit kan al eens leiden tot conflicten. Denk bijvoorbeeld aan de hetze rond de Mohammedcartoons enkele jaren geleden of het voorval bij Charlie Hebdo begin dit jaar.

Kritiek op humor is van alle tijden. Toch heeft humor ook een aantal functies. Het is bevorderlijk voor de gezondheid, een meerwaarde in relaties en een uitstekende mediator bij conflicten. Bovendien kan humor bepaalde denkbeelden blootleggen en aankaarten, dient het als een sociale correctie en kan het mensen helpen om om te gaan met moeilijke situaties.

Echte concrete regels gaan opstellen over wat wel en niet toegelaten moet worden op vlak van humor, lijkt mij niet aangewezen. Anders neigen we opnieuw naar censuur, wat niet de bedoeling kan zijn. Er zijn echter wel een aantal ongeschreven regels waarmee men rekening kan houden. Een eerste bepaling is dat er voor elke grap een bepaalde tijd en plaats is. Dat is vooral belangrijk als het gaat om onderwerpen die wat gevoeliger liggen in de maatschappij. Een vaak gehoorde opmerking is dat veel afhangt van de kwaliteit van de mop. Zo zeiden veel comedians dat ze er geen behoefte aan hebben om gratuite grappen te maken over gevoelige onderwerpen, maar dat ze eventueel wel een grap zouden maken over zo’n onderwerpen als het écht een goede grap is. Soms kan een onderwerp op een bepaald moment nog te ‘vers’ en te pijnlijk zijn om grappen over te maken, maar zou het op een later moment wel kunnen. Ook uit mijn enquête bleek dat mensen wel kunnen lachen met moppen over gevoelige onderwerpen, zolang de grap goed genoeg is om het onderwerp te rechtvaardigen. Het maken van grappen over gevoelige onderwerpen zou dan ook aangemoedigd moeten worden, op voorwaarde dat het respectvol blijft.  Wanneer je een grap maakt over een bepaald onderwerp, neem je de spanning die omtrent dat onderwerp heerst juist weg.

Een andere richtlijn is dat het niet de bedoeling mag zijn om personen echt te viseren. Zo kan je de Islam als gegeven bekritiseren, maar is het niet de bedoeling om een bepaalde moslim in het vizier te gaan nemen. Voor publieke figuren wordt echter een uitzondering gemaakt. Aangezien zij in een sterke positie staan en geacht worden in staat te zijn om zichzelf te verdedigen, wordt aangenomen dat zij tegen meer moeten kunnen.

Humor is bovenal een bron van vermaak. Een groot deel van het plezier dat we ervaren bij humor, komt net doordat er bepaalde taboes worden doorbroken en hierbij grenzen overschreden worden. Humor gaan reglementeren en aan banden leggen, is dan ook vrij zinloos. Bovendien zou het karakter van humor er net door verloren gaan. Het opleggen van regels zou zelfs een omgekeerd effect hebben, aangezien mensen dan juist meer geneigd zouden zijn om deze regels te overtreden en grenzen te blijven verleggen. Humor hangt dan ook erg samen met taboes in de maatschappij. Zo was seksualiteit in het begin van de 20e eeuw iets dat onderdrukt moest worden en was het geen probleem om te spreken over etnische verschillen. In onze huidige maatschappij wordt er echter vrijuit gesproken over seks en wordt vermeend racisme een steeds groter issue. Seksuele humor wordt over het algemeen niet langer beschouwd als een gevolg van seksuele frustratie of lust, terwijl grappen over etnische minderheden vaak wel geassocieerd worden met onderliggende racistische opvattingen.

Seksistische of racistische grappen vertellen of grappig vinden, betekent dus zeker niet dat men per definitie ook een seksist of een racist is. Het is immers noch een voorwaarde, noch een noodzaak om het eens te zijn met de veronderstellingen waarop een grap gebaseerd is om deze grap grappig te vinden. Het grappige ligt hem vooral in het overschrijden van een bepaalde grens.

Met dit in het achterhoofd, komen we al een heel eind wat de ethiek omtrent humor betreft. Degene die humoristische boodschappen verspreidt kan in het achterhoofd houden dat zijn uitingen niet bij iedereen dezelfde reactie teweeg zullen brengen en dat het mogelijk is dat zijn uiting bij bepaalde personen negatieve emoties teweeg kan oproepen. De zender draagt dus een zekere morele verantwoordelijkheid. De ontvanger van zijn kant moet echter begrijpen dat humor in de meeste gevallen niet bedoeld is om te kwetsen en niet gestoeld is op echte attitudes.

Verder zou ik iedereen aanraden om grapjes te maken, zich te amuseren en te lachen zonder er teveel over na te denken. Humor is tenslotte iets wat we vooral niet te serieus moeten nemen.

Download scriptie (1.37 MB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2015