Franse woordjes leren terwijl ik tv kijk? Magnifique!

Janka
Maes

Beeld u even in, u behoort tot de 5 à 10 procent van de Belgische bevolking die lijdt aan dyslexie (Prodiagnostiek, 2015). U komt in het vijfde leerjaar terecht en wordt geconfronteerd met de uitdaging om Frans te leren. Naast de nieuwe spellingsregels, uitspraak en zinsopbouw moet u ook nog woorden (die ondertussen de evidentie zelve zijn in het Nederlands) gaan leren in die vreemde taal. Een onmogelijke taak?

Het leren van een vreemde taal vormt voor dyslectici op vele vlakken een uitdaging. Zo hebben ze last bij het lezen, luisteren, schrijven en zelfs spreken in de vreemde taal. Door moeilijkheden met het kortetermijngeheugen vormt ook het leren van nieuwe woordenschat een struikelblok bij deze personen: zij hebben meer herhaling nodig om de nieuwe woordjes op te slaan in hun geheugen. Dyslexie is bovendien een leerstoornis die zich anders uit bij verschillende personen en waarbij dus niet iedereen gebaat is met dezelfde hulpmiddelen.

Hoewel er in elke Vlaamse klas wel een leerling met dyslexie zit, is er weinig geweten over wat hen kan helpen bij het leren van woordenschat in een vreemde taal. De tijd die in de les besteed kan worden aan het leren van nieuwe woordjes is overigens beperkt. Bestaand onderzoek suggereert echter dat mensen in staat zijn om onbewust woorden op te pikken tijdens het bekijken van anderstalige video’s, films en series. In deze thesis werd met een experiment nagegaan of dezelfde effecten bestaan bij kinderen uit het zesde leerjaar met en zonder dyslexie.

Onbewust woordjes leren?

Zoals reeds aangegeven, suggereert bestaand wetenschappelijk onderzoek dat nieuwe woorden op indirecte manier verworven kunnen worden. Het leren van nieuwe woordjes gebeurt, met andere woorden, zonder dat de personen in kwestie zich hiervan bewust zijn. Dit proces kan onder andere gestimuleerd worden door anderstalige boeken te lezen, maar ook door naar anderstalige series of films te kijken. Ondanks dat de leerwinsten niet zo groot zijn, zou het langdurig kijken naar anderstalige series en films kunnen bijdragen tot een uitgebreidere en beter verworven woordenschat.

Helaas focust bestaand onderzoek zich vooral op het leren van Engelse woordenschat. Ook richt onderzoek zich op jongeren zonder leerproblemen of jongeren met een betere taalbeheersing. Het gaat hierbij dan bijvoorbeeld over jongeren uit de hogere jaren van het secundair onderwijs of jongvolwassenen die in het hoger onderwijs zitten. Deze thesis heeft als doel om tegemoet te komen aan deze tekortkomingen. Aan de ene kant wilde deze studie, met een experiment, de bestaande onderzoeksresultaten controleren bij een jonger doelpubliek met een beperktere kennis van de vreemde taal. Hierbij werd gekeken naar het leren van nieuwe Franse woorden bij kinderen uit het basisonderwijs. Aan de andere kant werd er onderzocht of soortgelijke resultaten zich kunnen voordoen bij kinderen met dyslexie: kunnen deze kinderen, ondanks hun moeilijkheden bij het leren van een vreemde taal, ook onbewust nieuwe woordjes oppikken terwijl ze Franse filmpjes kijken?

Een experiment?  

Om na te gaan of jonge kinderen in staat zijn om nieuwe woordjes te leren tijdens het kijken van een Frans filmpje werd gewerkt met een aflevering van de Franse kinderserie Le Petit Nicolas. In deze aflevering, genaamd “On a fait un journal”, gaat Nicolas samen met zijn vrienden op zoek naar een nieuwtje om op de voorpagina van hun krant te publiceren. Door de deelnemers zowel voor als na het filmpje vrijwel identieke woordenschattoetsen te laten invullen, werd onderzocht of ze in staat waren om woorden onbewust te leren. Aan het experiment werkten twee klassen uit het zesde leerjaar mee. Het ging hierbij om een klas van het Heilig Hart Instituut te Heverlee en een klas van Eureka Leuven, een school die zich specialiseert in leerproblemen. Er deden 25 deelnemers, waaronder 8 dyslectici, mee met het onderzoek.

In eerste instantie werd met twee woordenschattoetsen bepaald welke woordjes de leerlingen al kenden. De eerste toets keek hierbij naar het algemene taalniveau van de deelnemers terwijl de tweede toets zich concentreerde op woordjes die in het filmpje voorkwamen. Tijdens een tweede sessie keken de deelnemers tweemaal naar de aflevering van Le Petit Nicolas (voorzien van Franse ondertitels). Nadien maakten zij een korte begripstoets en een vrijwel identieke woordenschattoets die peilde naar de woordjes uit de aflevering. Ook vulden zij vragen in over hoe zij het experiment ervaren hadden. Door de resultaten van de deelnemers op de woordenschattoetsen te vergelijken, werd nagegaan of ze nieuwe woorden hadden opgepikt tijdens het kijken.

En wat mag dat opleveren?

De resultaten van dit onderzoek suggereren dat jonge kinderen, ongeacht of ze dyslexie hebben of niet, nieuwe woorden op onbewuste manier kunnen verwerven. De leerlingen die deelnamen aan het experiment leerden dus nieuwe Franse woordjes terwijl ze naar de aflevering van Le Petit Nicolas keken. Hierbij ging het gemiddeld om de betekenis van 2.5 à 3 nieuwe woorden. Bovendien werden er geen verschillen gevonden tussen leerlingen met dyslexie en leerlingen zonder dyslexie. Wel suggereren de resultaten dat het algemene taalniveau van de leerlingen een effect heeft op hun begrip van de video: leerlingen met een kleinere woordenschat scoren lager bij een begripstest.

Hoewel de resultaten van deze thesis bemoedigend zijn, mogen ze niet veralgemeend worden naar alle jongeren met dyslexie omwille van het lage aantal deelnemers. Ook vormt deze thesis een van de eerste stappen binnen dit specifieke onderzoeksveld. Bijkomend onderzoek is dus nodig om deze resultaten te bevestigen. Gezien een groot deel van de Belgische bevolking aan dyslexie lijdt, blijft onderzoek dat zich focust op deze problematiek hoognodig.

Download scriptie (3.06 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2021
Promotor(en)
Prof. Karen Lahousse / Prof. Maribel Montero Perez