Burn-out in de opleiding verpleegkunde

Julie
De Schrijver

Stress is een soort vecht-vluchtreactie die nuttig is in bedreigende situaties. Maar als stress te lang aanhoudt, wordt dit negatieve stress genoemd die lichamelijk, mentale en emotionele uitputting veroorzaakt. Dit kennen we als een burn-out.  

Echter komt burn-out momenteel nog niet in DSM-5 (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) voor en dit is dan ook nog geen medische diagnose. Definities rond burn-out lopen breed uit elkaar, er is nood aan een eenduidige definitie.

In 2016 veranderde de bacheloropleiding verpleegkunde naar een vierjarig traject van 240 studiepunten. Sindsdien is er een sterke daling zichtbaar in het aantal inschrijvingen in de opleiding. De attractiviteit van het beroep is tot op heden nog te laag en dit probleem is merkbaar zowel in de opleiding, als bij het behouden van verpleegkundigen in het werkveld. Burn-outs komen helaas vaker voor bij hulpverleners. Één op de vier werkzame verpleegkundigen zou risico lopen, beginnende verpleegkundigen zouden volgens Amerikaans onderzoek kwetsbaarder zijn voor burn-outs. Maar hoe zit het dan met de veerkracht en het welzijn van studenten verpleegkunde?

Van waar komt die stress?

Uit deze literatuurstudie blijkt dat studenten verpleegkunde stress ervaren tijdens de opleiding. Die stress komt zowel voor uit de academische opleiding (examens, lessen volgen, faalangst,…), alsook uit klinische ervaring zoals stage. Aangezien de student deze stressoren niet kan vermijden, is het belangrijk om hier juist mee te leren omgaan.

Rolstress

De studenten verpleegkunde krijgen te maken met rolstress. Rolstress ontstaat wanneer de student in een situatie terecht komt waar die een rol moet opnemen waar die op dat moment nog niet alle vaardigheden voor heeft verworven. Dit kan bijvoorbeeld doordat de student op stage geconfronteerd wordt door verschillen in de verpleegkundige theorie en de verpleegkundige praktijk, zoals bijvoorbeeld een techniek die door een collega anders wordt uitgevoerd. Of bijvoorbeeld een eerstejaarsstudent die door de patiënt wordt aanzien als volwaardige verpleegkundige. Wanneer studenten verpleegkunde de professionele identiteit verder ontwikkelen, reageren ze beter op werkstress. Met andere woorden, hoe meer ervaring, hoe minder stress.

Veerkracht

Veerkracht kan bij éénzelfde persoon variëren naargelang de context of setting waar de persoon staat. De leerervaringen, academische prestaties, het afronden van de opleiding en de verdere ontwikkeling van de professionele carrière worden allemaal beïnvloed door het niveau van veerkracht. Veerkracht is dus een heel belangrijke factor. In tegenstelling tot rolstress is veerkracht niet in een bepaalde relatie te brengen met het opleidingsjaar, het is een persoonsgebonden factor. Echter vele studenten raken uitgeput tijdens de opleiding. In die mate dat dit de student zelfs kan weerhouden van de veerkracht verder te ontwikkelen.

En die uitputting, brengt ons meteen naar het volgende risico.

Emotionele overbelasting

Studenten verpleegkunde komen gedurende de opleiding voor verschillende emotionele uitdagingen te staan. De confrontatie met ziekte en overlijden is voor vele studenten een overweldigende situatie, ook studenten geneeskunde delen diezelfde ervaring. Verder kan de student tijdens zijn stage getuige zijn van onprofessioneel gedrag. Dit kan bijvoorbeeld het brutaal behandelen van een patiënt zijn, gebrek aan empathie of andere incorrecte behandeling van de patiënt. Daarbij kan de student dilemma’s ervaren over de patiënt zijn behandeling of ethische vraagstukken, bijvoorbeeld het behandelen tegen de patiënt zijn wil of het achterhouden van informatie voor de patiënt. Ook het emotioneel té betrokken geraken bij een patiënt werd door studenten als overbelastend ervaren. Verder voelden veel studenten dat het niet correct was om patiënten te gebruiken voor leerkansen. Hier ontstaat dan een dilemma tussen het grijpen van leerkansen en het ‘gebruiken’ van patiënten voor diezelfde leerkansen.

Studenten uit de hogere opleidingsjaren scoorden opvallend hoger op die emotionele overbelasting dan de lagere opleidingsjaren.

Beschermende factoren

In de hogere opleidingsjaren scoorden de studenten dan weer opvallend hoger op vlak van persoonlijk succes. Ook andere studies bevestigden het verbeteren van psychisch welzijn en veerkracht in de hogere opleidingsjaren. Positieve copingstrategieën en veerkracht kunnen het persoonlijk welzijn verbeteren en stress voorkomen. Het gevoel de verpleegkundige job te kunnen uitoefenen, geeft studenten voldoening. Uit interviews die werden afgenomen bij 3e en 4e jaarsstudenten in Amerika bleek dat studenten het gevoel hadden dat ze empathischer, zorgender en meelevender tegenover anderen (o.a. patiënten) waren geworden door hun studies. Hierdoor voelden ze zich meer verbonden met anderen. Het tonen van medeleven gaf voldoening. Het samenkomen van theorie en praktijk in het werkveld en het kunnen opnemen van de verpleegkundige rol, zorgden bij de bevraagde studenten ook voor voldoening. Deze rolactualisatie en het engagement gaf dus zelfs een positief, beschermend effect tegen stress.

Verder zou een andere beschermende factor het ‘vangnet’ van het studentenstatuut kunnen zijn. Doordat de stagiaire een statuut als student heeft, krijgt de student een beperkte verantwoordelijkheid. Ook al doet de student de volledige verpleegkundige zorg, blijft de verantwoordelijkheid bij het vaste team liggen. De verantwoordelijkheidsdruk bij de student wordt dus lager gelegd in vergelijking met de professionele verpleegkundige. Door dit ‘vangnet’ kan de student verpleegkundige de verpleegkundige taken uitvoeren met betere bescherming tegen stress, burn-out en compassievermoeidheid.

Leren omgaan met stress

In verscheidene onderzoeken werd het belang van copingmechanismen aangehaald, er dient dus een gezonde manier gevonden om met stress om te gaan. Dit is niet enkel belangrijk tijdens de opleiding maar werkt ook preventief voor in de toekomstige loopbaan het risico op burn-out te verkleinen.

De student kan in zijn persoonlijke omgeving praten over gevoelens, ervaringen, enzovoort. Medestudenten kunnen tot die persoonlijke omgeving toehoren aangezien zij door soortgelijke ervaring gaan.  

Verder is de stageplaats een zeer belangrijke omgeving. Deze dient zorgend, steunend en respectvol te zijn. Een betrokken en persoonsgerichte mentor op de werkvloer die op regelmatige basis feedback voorziet kan ook stress reduceren. Laatstejaarsstudenten kunnen de rol van mentor opnemen om eerstejaars te begeleiden bij patiëntencontact en onbekende klinische omgevingen.

Verder heeft de school een faciliterende rol in het ondersteunen van de student, een persoonsgerichte begeleiding en een brug te vormen met de stageplaatsen.

Door een warme, persoonsgerichte en zorgzame leeromgeving te creëren kan het risico op stress beperkt worden. De school kan verder ook ondersteunen in het aanleren van copingmechanismen, stressmanagement en door zelfzorg te stimuleren.

Download scriptie (440.32 KB)
Universiteit of Hogeschool
Thomas More Hogeschool
Thesis jaar
2020
Promotor(en)
Liesbet Van Bos