Latijnse woorden: blokken of inoefenen? Een onderzoek naar de effectiviteit en de evaluatie van de paired-associate-methode en de involvement-load-methode bij Latijnse woordenschatverwerving en -herhaling

Jolien
Vanheule

BETER LATIJNSE WOORDEN OEFENEN DAN BLOKKEN

"Latijn leren betekent woordjes leren". Dat krijg je vaak te horen wanneer je vraagt wat het vak Latijn precies inhoudt. Nochtans vormt vocabularium in de les Latijn geen doel op zich. De lectuur van antieke teksten is het belangrijkst, omdat die tot een verdere exploratie van de Oudheid kan leiden. Vocabularium dient ter ondersteuning van die lectuur, maar is er tegelijkertijd ook de voorwaarde voor. Toch is het net op het vlak van woordenschatverwerving dat veel leerlingen moeilijkheden of motivatieproblemen ondervinden. Dat is erg jammer, want zonder woordenschat is het plezier van de lectuur onbereikbaar.

De traditionele methode: achterhaald?

Vandaag leren en herhalen leerlingen hun Latijnse woorden nog steeds via een traditionele blokmethode, ook wel de paired-associate-methode genoemd. Met behulp van tweetalige woordenlijsten of woordkaartjes wordt het vocabularium ingestudeerd en gedrild. Belangrijk hierbij is herhaling, die ervoor zorgt dat het woord steeds vaster in het geheugen wordt verankerd. Herhalingen met woordenlijsten worden vaak als 'saai' omschreven omdat ze niet echt een grote betrokkenheid van de leerling vragen. In de didactiek van de moderne talen is men daarentegen al langer overtuigd van de involvement-load-hypothese. Daarbij gaat men ervan uit dat woordenschatverwerving pas efficiënt kan verlopen wanneer leerlingen zo veel en zo nauw mogelijk betrokken worden bij het verwervingsproces. Dat kan bij uitstek door woordenschatoefeningen, die eveneens de motivatie van leerlingen kunnen verhogen.

Die involvement-load-hypothese vond in het vak Latijn echter nog maar weinig weerklank: vocabulariumoefeningen die leerlingen intensief laten werken met woorden, komen er -in tegenstelling tot in de moderne talen- amper aan bod. In de klas moet er in eerste instantie heel wat cultuur, grammatica en lectuur verwerkt worden. Woordenschat kunnen de leerlingen echter thuis leren: op school gaat de aandacht voor woordenschatverwerving slechts uit naar het zoeken van geheugensteuntjes en naar toetsing. Handboekenauteurs hebben de laatste jaren geprobeerd om - digitaal, in het leerwerkboek of in de woordenlijst - meer vocabulariumoefeningen aan te bieden. Toch blijft het totaal aantal oefeningen beperkt, zeker in vergelijking met het omvangrijke leermateriaal.

Blokken versus oefenen

In haar masterscriptie onderzocht Jolien Vanheule of er binnen het vak Latijn meer aandacht moet komen voor woordenschatoefeningen. Centraal stond de vraag of Latijnse woorden het best herhaald kunnen worden door middel van oefeningen of via de traditionele blokmethode. Ze ging na welke methode voor de beste resultaten zorgt en welke methode  leerlingen het aangenaamst en het meest motiverend vinden. Zes tweedejaarsklassen Latijn uit drie verschillende scholen namen deel aan het onderzoek, wat het totaal aantal informanten op 127 bracht. Per school was er één blokklas en één oefenklas vertegenwoordigd.

Voor de start van het onderzoek leerden alle leerlingen 15 Latijnse woorden op de voor hen traditionele manier, met behulp van een tweetalige woordenlijst of tweetalige woordkaartjes. Onmiddellijk daarna volgde een test om het beginniveau van de leerlingen te bepalen. Vervolgens kreeg elke klas 4 herhalingsmomenten opgelegd, met toenemende tijdsintervallen. De blokklassen herhaalden op die momenten de woorden met behulp van hun woordenlijst, de oefenklassen kregen 4 verschillende woordenschatoefeningen. Daarna volgde opnieuw een test, die het eindniveau en het effect van de herhaalmethode in kaart bracht. Voor beide testen werd een totaalscore berekend, maar ook aan de afzonderlijke onderdelen vertaling, middenkolom en grondwoord werden punten toegekend. Latijnse woordenschat leren houdt immers veel meer in dan het louter memoriseren van een vertaling. Door het uitgebreide naamvallensysteem verschijnen Latijnse woorden zelden in hun noemvorm in een tekst. Leerlingen moeten dus in verbogen vormen het grondwoord kunnen herkennen. De middenkolom kan daarbij helpen en verschaft bovendien extra grammaticale informatie die de lectuur kan vergemakkelijken.

Oefenen: leerrijk en leuk

Uit het onderzoek blijkt dat wie herhaalde met de oefenmethode gemiddeld 10% hoger scoorde dan wie herhaalde volgens de traditionele blokmethode, ongeacht het beginniveau. Ook voor de afzonderlijke testonderdelen vertaling en grondwoord scoorden leerlingen in de oefenklassen meer dan 10% hoger dan leerlingen in de blokklassen. De score voor de middenkolom werd niet beïnvloed door de oefenmethode: leerlingen in de oefenklassen scoorden hiervoor dus niet beter, maar zeker ook niet slechter dan de leerlingen in de blokklassen. Bijgevolg vormt dit niet-significante resultaat bij de middenkolom dan ook geen bezwaar tegen de oefenmethode, die over het algemeen de meest efficiënte methode blijkt te zijn.

Daarnaast kregen de leerlingen in de oefenklassen de opdracht om de nieuwe methode te vergelijken met de traditionele blokmethode aan de hand van zes evaluerende stellingen. Hiervoor waren twee evaluatiemomenten voorzien. Na de eerste evaluatie gaf 90 % van de leerlingen aan de oefeningen leuker en aantrekkelijker te vinden dan een traditionele herhaling. Daarnaast vond 85% de oefeningen interessant en zinvol. Bij de tweede evaluatie kende het aantal gunstige beoordelingen bij beide vragen een matige daling tot ongeveer 70%, wat wellicht kan toegeschreven worden aan gewenning. Het oordeel bleef echter overwegend positief, waardoor de oefenmethode dus niet alleen als de meest efficiënte, maar ook als de meest aangename methode naar voren komt.

Naar de praktijk

Tot slot moet natuurlijk ook de praktische kant van deze geïntroduceerde methode bekeken worden. Voor een beperkte set van 15 woorden werd er - verspreid over vier weken- in het totaal ongeveer een uur tot anderhalf uur aan de oefenmethode besteed. Dit vraagt uiteraard vrij veel inspanning van de leerkrachten Latijn. Bovendien gaf ook ongeveer de helft van de leerlingen aan sneller (mondeling) te kunnen herhalen met de traditionele blokmethode. Daarom verdient het aanbeveling andere, minder tijdrovende variaties van de oefenmethode te onderzoeken. Mogelijke opties zijn bijvoorbeeld digitale oefeningen, een combinatie van de oefen- en blokmethode en mondelinge oefeningen.

Hoe dan ook toont dit onderzoek aan dat er voor een efficiënte en motiverende Latijnse woordenschatverwerving meer vocabulariumoefeningen nodig zijn dan vandaag in het vak Latijn worden aangeboden. Woordenschatoefeningen kunnen er misschien voor zorgen dat leerlingen minder (motivatie)problemen ondervinden bij het dagelijkse 'woordjesleren' en dat ze hun aandacht kunnen verleggen naar het plezier van de lectuur en de cultuur. Wie dan vraagt wat het vak Latijn inhoudt, krijgt misschien te horen: "Latijn leren? Dat is woordjes leren en oefenen, maar vooral lezen en ontdekken!".

Download scriptie (2.32 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2015