Ongelijkheid, financiële crisissen en monetair beleid

David
Van Dijcke

 

Er zijn grenzen aan monetair beleid.” -Ben S. Bernanke, voormalig voorzitter van de centrale bank van de Verenigde Staten

 

Het is april 2004 in de Verenigde Staten van Amerika. Bert woont in de buitenwijken van Detroit, in de staat Michigan, in een huis dat hij dankzij een gulle lening van de bank heeft kunnen kopen. Hoewel zijn geluk niet op kan, gezien hij als werknemer van de nabije autofabriek nooit had gehoopt een eigen huis te kunnen bekostigen, maakt Bert zich in zijn achterhoofd toch zorgen over de terugbetalingen van zijn lening. “No worries”, zegt de vrouw van de bank hem, “dan ga je toch gewoon een nieuwe lening aan?”

 

Cut to 15 september, 2008. De bank van Bert, genaamd Lehman Brothers, heeft net zijn faillissement aangekondigd. Hoewel de economie in kramp schiet, voelt Bert een wrang gevoel van opluchting. Een jaar geleden was hij al niet meer in staat aan de terugbetaling van zijn lening te voldoen; de inkomhal van zijn huis ligt vol “LAST NOTICE” brieven. Als de bank failliet is, is zijn lening dat dan ook niet?

 

Twee maand later is Berts opluchting voorbij. Hij staat op straat, ontslagen uit de autofabriek, die sluit vanwege “de crisis”. Wanneer Bert naar huis wandelt, ziet hij tientallen mensen met een gelijkaardige uitdrukking als de zijne op hun gezicht, een mengeling van gelatenheid en angst. Op de tv in de supermarkt leest hij, “BREAKING NEWS: Fed Slashes Interest Rates”. Zijn lening destijds had ook een interest rate, maar die ging toen omhoog. Of hoe zat het nu ook weer?

 

image fed

(bron: Spencer Platt/Getty Images) 

 

Tegen de wind leunen om crisissen te vermijden

 

Tien jaar later, aan de andere kant van de Atlantische Oceaan in de faculteit economie van de KU Leuven, probeerde ik die schijnbaar simpele vraag te beantwoorden. Ik onderzocht de verbanden tussen monetair beleid, meer specifiek, de beïnvloeding van de intrestvoeten door de centrale bank om zo de economie te sturen, en ongelijkheid in de crisis van 2008. Bert, had hij echt bestaan, was de perfecte case study geweest voor mijn thesis. Net als vele andere mensen met lage lonen en schulden bij de bank, voelde Bert zowel de impact van het monetair beleid dat beoogde de oververhitting van de economie te voorkomen door de intrestvoet op te trekken, als de impact van de crisis toen die er uiteindelijk was. Het monetair beleid leidde ertoe dat Bert moeite kreeg om zijn leningen te betalen doordat de hogere intrestvoet  leningen duurder maakte. Toen duizenden en duizenden mensen net als Bert plots problemen kregen om hun leningen terug te betalen, stortte de bankensector ineen, wat het begin van de crisis inluidde. Die crisis zorgde er dan weer voor dat Bert zijn job verloor. Ondertussen bleef de ongelijkheid stijgen: voor de crisis door de hogere intrestvoeten, tijdens de crisis door de hogere werkloosheidsgraad.

 

Had de centrale bank de intrestvoet misschien eerder moeten optrekken? Op eerste zicht houdt dit argument steek: door de intrestvoet op te trekken, kan de centrale bank de economische motor bij wijze van spreken een versnelling lager schakelen als ze begint te oververhitten. Door de intrestvoet niet enkel op het laatste moment op te trekken, maar constant een beetje hoger te houden dan nodig, had de centrale bank misschien de crisis compleet kunnen voorkomen – dat is toch wat sommige economisten argumenteren. Het beleid waarin de centrale bank voorbarig de intrestvoet optrekt, staat bekend onder de poëtische naam ‘leaning against the wind’. De meeste economisten vinden het echter niet zo’n goed idee om tegen de wind in te gaan (misschien omdat ze al eens aan de Vlaamse kust zijn geweest): zelfs als je een crisis zou kunnen voorkomen door de economie voortdurend op een lagere versnelling te laten draaien, dan heb je daarmee nog niets gewonnen als je simpelweg de scherpe maar korte pijn van een crisis hebt ingeruild voor de lichte maar langdurige pijn van een sclerotische economie.

 

scriptieprijs afbeelding

(bron: https://www.globalbusinessoutlook.com/monetary-policy-and-inequality-a-new-channel/)

Sluipende ongelijkheid en schuldgroei

 

Mijn scriptie stelt dit tegenargument verder op scherp. Voorbarig de intrestvoet optrekken vertraagt niet enkel de economie – het vergroot ook de ongelijkheid. Neem het voorbeeld van Bert. Als de intrestvoet omhoog gaat, komt hij in de problemen: zijn schulden worden duurder, mogelijk verliest hij zelfs zijn baan nog voor de crisis, bijvoorbeeld omdat de vertraagde economie de vraag naar auto’s verlaagt. De kortetermijnoplossing voor Bert? Meer lenen. Terugbetalen is voor wanneer de economie het weer beter doet.

Maar is dit niet precies de logica die, op een grotere schaal, leidde tot de overmatige schuldgroei die uiteindelijk de crisis veroorzaakte? Precies. En daar zit het probleem: door het onbedoelde effect dat leaning against the wind heeft op ongelijkheid, werkt zo’n beleid zichzelf uiteindelijk tegen.

 

De reden waarom de economie een versnelling lager doen schakelen crisissen kan voorkomen, is dat op die manier de economie niet oververhit. Een oververhitte economie kan tot allerlei wantoestanden leiden, waaronder als hoofdrolspeler: overmatige schuldgroei. Zulke schuldgroei wordt ook wel een ‘bubbel’ genoemd, en zoals met meeste bubbels, moet een schuldbubbel ooit ook uiteenspatten. Zo’n uiteenspatting leidt zo goed als altijd tot een financiële crisis (de bankensector stuikt ineen), die dan vaak ook tot een algehele economische crisis uitbreidt (Bert verliest zijn job). In die zin zou het dus goed zijn de intrestvoet steeds wat hoger te houden dan werkelijk nodig, om zo ervoor te zorgen dat de schuldbubbel zich überhaupt niet vormt.

 

Daar, zo vind ik in mijn scriptie, zit echter de catch. Als duizenden Berten in reactie op een hogere intrestvoet en een vertraagde economie meer beginnen te lenen, dan loopt de schuld uiteindelijk alsnog op. Dat is meestal een sluipend proces: na een stijging in de ongelijkheid loopt de schuldgroei traag, over de jaren heen, verder op. Door het sluipende karakter van dit proces, is het tot nog toe ontsnapt aan de berekeningen van de economisten die onderzochten wat tegen de wind in leunen nu precies doet. In mijn thesis lever ik bewijs voor het bestaan van dit proces van verhoogde ongelijkheid, en uiteindelijk schuldgroei, dat wordt veroorzaakt door een te hoge intrestvoet. Op basis van dat bewijs toon ik hoe een monetair beleid dat beoogt een crisis te voorkomen – leaning against the wind - zichzelf uiteindelijk tegenwerkt. Hoewel op de korte termijn leaning against the wind de schuldgroei wel kan doen zakken, brengt de verhoogde ongelijkheid op de langere termijn het peil van de schuldgroei terug naar omhoog. We zijn met andere woorden terug bij af; en ondertussen is de kloof tussen rijk en arm verder gestegen. Of om het met de titel van mijn thesis te zeggen: inequality bites back.

 

 

Download scriptie (1.36 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Prof. Dr. Ferre De Graeve