Leidt de ontmanteling van de brugpensioenen tot een toename van arbeidsongeschiktheid bij oudere werkenden?

Thomas
Reheul

September 2016.

De Belgische regering heeft af te rekenen met een groter begrotingstekort dan initieel gedacht. Om dit tekort op te vullen zal ongetwijfeld ook gekeken worden naar ons sociaal zekerheidssysteem, aangezien sociale uitgaven een steeds groter aandeel van ons BBP uitmaken en het sociale zekerheidsstelsel structureel in deficit vertoeft.  De alsmaar ouder wordende bevolking en de ontwikkeling van allerlei vervroegde uittredestelsels zorgde er o.a. voor dat de financiële houdbaarheid van ons pensioenstelsel, net zoals deze van vele Europese landen, onder druk is komen te staan.

 

Hervormingen zijn van alle tijden. Sinds de jaren ‘90 zorgde deze vergrijzende bevolking in Europa voor veranderingen in pensioenstelsels die vaak gepaard gingen met een verhoging van de pensioenleeftijd. Deze hervormingen hadden als doel om de participatie van 55-plussers in de arbeidsmarkt te verhogen, dit om enerzijds meer sociale bijdragen te kunnen innen, en anderzijds de pensioenuitgaven te drukken.

Om die reden hervormde men op 1 januari 2008 in België de brugpensioenregeling, in het kader van het Generatiepact. Zo werden de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden verhoogd opdat werknemers van 50 jaar en ouder langer zouden blijven werken.

 

Sinds deze hervormingen werden doorgevoerd in 2008, zien we het aantal nieuwe bruggepensioneerden jaar na jaar dalen. Daarnaast zien we gelijktijdig ook een stijging van het aantal invaliden en arbeidsongeschikten in ons land. Dit komt vooral voor bij de 55- tot 59-jarigen, ofwel de groep die voor 2008 het grootste aantal bruggepensioneerden vertoonde. Een opmerkelijke communicerende vaten-fenomeen  dat vragen doet rijzen over de effectiviteit van deze hervormingen: Is de groep van 50-plussers nu werkelijk langer gaan werken, of maakt men sindsdien gebruik van andere wegen naar vervroegde uittrede uit de arbeidsmarkt? Deze vragen zijn de leidraad geweest in dit onderzoek naar een mogelijk verband tussen het dalend aantal bruggepensioneerden en tegelijk stijgend aandeel in arbeidsongeschikten bij 50-plussers, zodat de huidige beleidsmensen lessen kunnen trekken uit het beleid van hun voorgangers.

 

Om een gefundeerd antwoord te kunnen bieden op bovenstaande vragen, was het eerst noodzakelijk om te bekijken wat oudere werknemers er toe aan zet om vervroegd de arbeidsmarkt te verlaten. Zo werd al duidelijk dat men de beweegredenen kan opsplitsen in twee grote groepen factoren: financiële en niet-financiële factoren.

Zo zijn er enerzijds economische gevolgen gekoppeld aan de keuze om vroeger dan de gerechtigde leeftijd te stoppen met werken. Oudere werknemers maken logischerwijze de afweging: Wat win ik en wat verlies door één bijkomend jaar langer te werken?

Anderzijds zijn er ook een heleboel factoren die niet meteen met geldzaken te maken hebben. Gezondheid speelt uiteraard een cruciale rol in dit proces, maar kunnen we deze factor loskoppelen van o.a. de werkomstandigheden waarin de oudere werknemer zich bevindt, en zien we daarbovenop nog een verschil tussen mannen en vrouwen?

 

In deze Belgische casestudy werd gebruik gemaakt van data uit de SHARE vragenlijst die werd afgenomen tussen 2004 en 2013, en dit in vijf vragenrondes om de 2 jaar. Dit zorgde ervoor dat er data voor handen was waarbij de respondenten werden opgevolgd, en langer in de tijd konden bestudeerd worden. Zo konden we uit de data de verschillende wegen in het vervroegd pensioen bestuderen, en kijken of er verschuivingen plaatsvonden na de brugpensioenhervormingen in 2008.

 

De algemene tendens die men kon waarnemen uit de SHARE data, is dat Belgische 55-plussers alsmaar langer aan de slag blijven. Bij vrouwen zien we dat in deze leeftijdsklasse het stijgend aantal werkenden gepaard gaat met een opmerkelijke daling in het aantal huisvrouwen. Verder zien we ook dat de gezondheidsfactoren een cruciale rol spelen in de vervroegde pensionering bij 50- tot 64-jarigen. Een slechte gezondheid net zoals depressiviteit zorgen ervoor dat mensen zowel via het vervroegd pensioen, als via de werkloosheid als arbeidsongeschiktheid de arbeidsmarkt verlaat. Daarmee gepaard gaande zien we ook een verband tussen gezondheid en werkomstandigheden, wat ons de vraag doet stellen of de huidige werkomstandigheden wel voldoende worden aangepast aan de noden van de vergrijzende werkvloer.



Ten laatste kon ook geconcludeerd worden dat de hervormingen in het brugpensioenstelsel in 2008 weldegelijk een effect heeft gehad op het aantal arbeidsongeschikten. Personen die door de hervormingen genoodzaakt werden om langer te moeten werken, hadden ten opzichte van een controlegroep een hogere waarschijnlijkheid om in de arbeidsongeschiktheid terecht te komen. De Belgische overheid dient dus lessen te trekken uit het toenmalig beleid, daar men zich niet enkel mag doodstaren op hervormingen, maar factoren zoals gezondheid en daarmee gepaarde werkomstandigheden ook belangrijk zijn. Inzetten op werkbare omstandigheden en strengere screening methodes lijken ons daardoor een stap in de goede richting om als één van de slechtste leerlingen van Europa terug aan te klampen en de participatiegraad bij 55-plussers naar omhoog te brengen.

Download scriptie (2.71 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Marjan Maes