Prentenboeken in de zesde klas?

Annick
De Vylder

Stel je voor: je stopt 170 leerlingen uit het zesde leerjaar een prentenboek in de hand. Vervolgens laat je elk van hen daaruit voorlezen aan twee kleuters. Wat denk je, interessant toch voor de kleuters. Maar ook voor de 12-jarigen, zo blijkt.

In het kader van haar masterthesis onderzocht Annick De Vylder in 9 basisscholen of voorlezen uit prentenboeken de leesattitude van leerlingen in het zesde kan verbeteren. “Als leerkracht van het zesde leerjaar organiseerde ik regelmatig dergelijke voorleesactiviteiten voor mijn leerlingen. Zij vonden dit echt fantastisch. Het waren echt leuke voorleeservaringen. Maar ik stelde me de vraag of dat voorlezen ook echt kon helpen om van mijn leerlingen enthousiastere lezers te maken.” Dit blijkt inderdaad mogelijk te zijn.

Voor dit onderzoek werden 320 leerlingen in twee groepen ondergebracht: leerlingen die mochten gaan voorlezen en leerlingen die dat niet mochten. Omdat De Vylder wilde zien hoe de leesattitude van de leerlingen veranderde, vulden zowel de voorlezers als de niet-voorlezers op vier verschillende tijdstippen een vragenlijst in. “Als we de groepen vergelijken zien we dat de voorlezers positiever staan ten opzichte van lezen en boeken. Dat is goed nieuws.” Maar de onderzoekster deed ook een andere vaststelling: “Ons onderzoek duurde amper tien weken en op die relatief korte periode zien we dat de leerlingen lezen als minder leuk gaan ervaren. De daling is het sterkst bij de niet-voorlezers. We weten dat tieners minder graag lezen dan kinderen uit de basisschool. Vaak wordt aangehaald dat dit te maken heeft met de overgang naar het secundair. Ze krijgen dan immers minder tijd om te gaan lezen.” Maar het onderzoek toont aan dat kinderen hun interesse in lezen al een deel verliezen nog voor ze de basisschool verlaten. Wat overigens zeer jammer is. Kinderen die vaak en graag lezen halen immers betere resultaten op school. Hoe langer die daling van de leesattitude kan uitgesteld worden, hoe beter dus. De Vylder wil scholen dan ook oproepen om leerlingen zoveel mogelijk te laten ervaren dat lezen leuk is. Het is belangrijk dat de leerlingen ook op school materiaal te lezen krijgen waar ze echt plezier aan beleven. Het maakt niet uit wat het is. Een prentenboek, een strip, een dik boek. Het belangrijkste is dat de lezer ervan geniet. Scholen moeten daarom veel én heel gevariëerd leesmateriaal aanbieden. Zo vindt iedereen er zijn gading in. Het is ook belangrijk dat scholen weten dat sommige van hun leerlingen heel vatbaar zijn voor een negatieve leeshouding. Meisjes houden doorgaans meer van lezen dan jongens. Kinderen die thuis voortdurend in contact komen met lezen en boeken, ontwikkelen als vanzelf een liefde voor lezen. Maar er zijn ook heel wat kinderen die dit niet met de paplepel meekrijgen. Die kinderen tot lezen aanzetten, verhoogt hun onderwijskansen. Daar is het toch om te doen.

Wie interesse heeft in het voorleesproject of in de resultaten van het onderzoek, kan contact opnemen met Annick De Vylder ...

Winnaar Klasseprijs
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2009
Promotor(en)
prof. dr. P. Van Petegem
Thema('s)