“Les enfants anormaux” voor de lens. Een onderzoek naar de visie van Broeder Ebergiste De Deyne op kinderen met een beperking.

Evi
Reynaert

“Les enfants anormaux” voor de lens



 “De beide handjes omvatten de greep. Ieder tracht zijn stok kaarsrecht te houden en in dien stand, naar omhoog te heffen, daarna doen dalen, enz. Nu de handen uit de mouwen, eens flink diep ingeademd, de pollekes in elkaar gewreven en opnieuw met moed aan den arbeid! Op de vraag: “Wie kan nog hooger?”, heft een kleine zich reeds op de teenen en weldra volgen zijn makkertjes dit voorbeeld na. Nu weer dalen en dan rijzen, om steeds hooger nog te wijzen…” (Br. Ebergiste, 1925, p. 38‐39)

‘Les enfants anormaux’ voor de lens. Dit was het uitgangspunt van mijn scriptie. Tijdens mijn onderzoeksproces ontdekte ik de collectie foto’s in het Dr. Guislainmuseum te Gent. Ik zag portretfoto’s, groepsfoto’s, klastaferelen, enz. Dit waren foto’s van de Belgische geschiedenis van het onderwijs aan kinderen met een mentale beperking. Foto’s die nog nooit eerder waren onderzocht. De fotograaf was Br. Ebergiste De Deyne, een broeder van liefde (1887-1943). Misschien kan ik hem Vlaanderens eerste orthopedagoog noemen? Hij beschreef het arsenaal aan leermiddelen en de zintuiglijke opvoedingsmethode ‘L’Education Sensorielle’ van de congregatie in woord en beeld. Het werk ‘L’Education Sensorielle chez les enfants anormaux’ was bestemd voor leerkrachten uit de bijzondere onderwijscontext en richtte zich op de zintuiglijke opvoeding van kinderen met een beperking of, zoals Br. Ebergiste ze noemde, les enfants anormaux.

Mijn onderzoek met behulp van de foto’s van Br. Ebergiste kan gecategoriseerd worden als Classroom History onderzoek waarbij men grasduint in het pedagogisch verleden. Klaslokalen worden gezien als het belangrijkste onderdeel van onderwijs en historisch pedagogisch onderzoek. Toch zijn ze nog onvoldoende systematisch onderzocht. Hier probeert Classroom History verandering in te brengen. Foto’s en ander beeldmateriaal kunnen een uitstekend middel zijn om de Classroom History te beschrijven. Maar toch moeten we ons hier bewust zijn van enkele gevaren. Mondelinge verhalen, brieven, beschrijvingen, foto’s, enz. tonen ons de visie van een subjectieve auteur. Foto’s bevriezen de tijd en laten slechts een fractie zien van wat ooit een bewegend beeld was. De ‘silences of Classroom History’ blijven dus duidelijk luid spreken, maar kunnen onderzoek een andere invalshoek bieden.

Zes klasfoto’s vormden de fundamenten van mijn onderzoeksvraag: Hoe sterk was de zintuiglijke opvoeding aanwezig in de visie van Br. Ebergiste De Deyne op kinderen met een beperking?

Ik zette beelden om in taal met behulp van het onderzoekskader van Ian Grosvenor (1999). En kon een antwoord vinden op volgende bijkomende onderzoeksvragen: Komen leermiddelen en de zintuiglijke opvoeding op de foto’s en in de artikels aan bod? Hoe werden kinderen in beeld gebracht en beschreven? Legde Broeder Ebergiste bij het fotograferen en schrijven de nadruk op het kind met zijn mogelijkheden of zijn beperkingen? Om het stilstaande beeld van de foto’s wat meer leven in te blazen, ben ik op zoek gegaan naar teksten van Br. Ebergiste die het schoolse gebeuren weergaven. Ik koos enkele fragmenten en haalde hier ook interessante elementen uit. Met behulp van de biografie van Br. Ebergiste, zijn basiswerk uit 1922 ‘L’ Education Sensorielle chez les Enfants Anormaux’ en teksten en artikels van zijn hand kwam ik tot volgende conclusies.

Kinderen stonden op de zes klasfoto’s en in de tekstfragmenten centraal. Een duidelijke leerkracht-leerlingrelatie was niet altijd zichtbaar op de foto’s en er waren zelden schoolse gebaren bij leerkracht of kinderen te herkennen. De beperking van de leerlingen kwam op deze zes foto’s niet (duidelijk) in beeld. De klasfoto’s werden ook vaak gekenmerkt door de aanwezigheid van leermiddelen. Ze speelden een dagelijkse rol in het onderwijs voor deze kinderen. Sommige foto’s werden gebruikt als illustratiemateriaal in het basiswerk ‘L’Education Sensorielle’. Br. Ebergiste hechtte duidelijk belang aan de aanwezigheid van leermiddelen tijdens het fotograferen. De zintuiglijke opvoeding was een centraal thema binnen zijn klasfotografie.

 

De artikels kregen een persoonlijk tintje want Br. Ebergiste sprak zijn leerlingen aan met hun naam.

In de artikels kwamen de beperkingen van de leerlingen niet aan bod. Br. Ebergiste schreef met respect en enthousiasme. Het was net zoals bij de klasfoto’s onmogelijk om van een bijzondere onderwijssituatie te spreken, wanneer je als lezer geen kennis hebt over deze specifieke onderwijscontext.

De vorming en het werk van Br. Ebergiste getuigden van heel wat pedagogische kennis. Hij was een onderzoeker van zijn tijd. Zijn uitgebreide wetenschappelijke bibliotheek, de medische foto’s die hij nam en zijn interesse om de oorzaken van mentale afwijkingen te ontdekken via autopsies zijn hier maar enkele voorbeelden van. Op de zes klasfoto’s en in de tekstfragmenten kwam vooral de ‘pedagoog in hem’ naar voor. Br. Ebergiste was naast directeur, een man van de praktijk en dankzij ervaring en creativiteit bleef hij zelf steeds leermiddelen ontwikkelen en testen.

Concluderen dat de foto’s van Br. Ebergiste louter ter illustratie van de zintuiglijke opvoeding dienden, zou verkeerd zijn. Sommige foto’s verschenen in het basiswerk L’Education sensorielle chez les enfants anormaux, maar er was in verschillende bronnen ook sprake van foto’s die in zijn bureau hingen. Vele bezoekers waren hiervan onder de indruk. Naast zijn wetenschappelijke interesse voelde Br. Ebergiste heel wat genegenheid en liefde voor ‘zijn jongens’. De leerlingen zorgden ervoor dat hij gedreven bleef verder sleutelen aan leermiddelen –en methodes.

Het enthousiasme en de gedrevenheid van Br. Ebergiste blijkt voornamelijk uit de manier waarop hij over de leerlingen schreef in de tekstfragmenten. Hij noemde hen ‘soldaatjes’, ‘baasjes’,… Zijn betrokkenheid bij het leerproces van de kinderen moet groot geweest zijn, aangezien hij feilloos en tot in de allerkleinste details het verloop van een oefening met het leermiddel kon beschrijven. Hij nam de lezer mee in zijn enthousiasme en liefde voor het werk en de leerlingen. Hij zag zijn leerlingen als kinderen met mogelijkheden. Bij de zintuiglijke opvoeding zag men immers in elk kind de mogelijkheid om te leren en te ontwikkelen, ondanks hun beperking. Deze visie van de zintuiglijke opvoeding heeft Br. Ebergiste als mens duidelijk beïnvloed.

Het onderzoek dat ik heb gevoerd, is vrij beperkt gebleven. Ik heb keuzes moeten maken en heb me gefocust op een beperkt aantal bronnen, alhoewel de fotocollectie en het aantal artikels van Br. Ebergiste’s hand eindeloos lijkt te zijn. Na een analyse van deze zes klasfoto’s en twee artikels kan besloten worden dat de uitgangspunten van de zintuiglijke opvoeding vrijwel naadloos aansluiten bij het werk, de persoonlijkheid en de visie van Br. Ebergiste op kinderen met een beperking.

Download scriptie (9.04 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2007
Thema('s)