Less is more

annick
segers
  • Aart
    Mudde
  • Wim
    Waterink

Help: mijn kind gebruikt. De naald en de fles vallen niet ver van de boom …?!



Hoe kunt u uw kinderen beschermen tegen DRUGS? U kan dit aan u laten voorbijgaan, met een glaasje wijn in de hand, denkend dat het u niet zal overkomen…? U kan vol angst uw opgroeiende pubers opsluiten, tegen beter weten in. Of u kan zich informeren; grenzen stellen en uw adolescenten weerbaar opvoeden.


Voorliggend onderzoek werd recent uitgevoerd bij 765 scholieren, verspreid over zeven Antwerpse scholen. Het doel van dit onderzoek was onder meer te onderzoeken of ouders met zelf een verslavingsproblematiek kinderen hebben die meer gokken en genotsmiddelen gebruiken, vergeleken met hun leeftijdsgenoten? Bij druggebruik en gokken is echter geen sprake van een oorzaak-gevolgmodel, zodat nog andere (onderliggende) kenmerken werden onderzocht. Deze kunnen natuurlijk velerlei zijn. Denk maar aan al die mooie pleidooien die advocaten hanteren om overmatig gebruik of dealen te verantwoorden: “De druggebruiker woonde in een straat, waar de cocaïne in zuigflessen werd gedaan…” De lijst met verzachtende omstandigheden is lang.


Aangezien binnen verslavingszorg vaak gebruik wordt gemaakt van het kwetsbaarheidmodel van de 3 M’s (Middel, Milieu en Mens), werd geopteerd om deze drie elementen (van het model) in het onderzoek te betrekken. Dit model gaat ervan uit dat een samenspel tussen het middel (genotsmiddel of gokspel), het milieu (vrienden, ouders,…) en de mens (persoonlijkheid,…) de kwetsbaarheid bepaalt voor problematisch gebruik. Verslaafde ouders behoren tot het element Milieu; illegale drugs, alcohol en gokken tot het element Middel. Lage aanvangsleeftijd (de leeftijd waarop de eerste alcohol wordt gedronken, nippen niet meegerekend) en de persoonlijkheidstrekken impulsiviteit en sensatie zoeken werden meegenomen als onderdeel van het element Mens, in dit onderzoek.


De term impulsiviteit wordt vaak gebruikt in het dagelijkse leven. Impulsiviteit omvat twee processen. Het eerste handelt over de mate waarin onmiddellijke beloning het gedrag stuurt. Bij het stelen van snoep bijvoorbeeld kan de dief het stelen op zich leuk vinden, maar hij houdt weinig of geen rekening met de mogelijkheid om betrapt te worden en de gevolgen hiervan. Het tweede proces omvat het niet kunnen onderdrukken van gedrag of gedachten. Een typisch voorbeeld hiervan is dat mensen eerst handelen en dan pas denken. Sensatie zoeken verwijst naar het verlangen om gevarieerde, nieuwe, complexe en intense ervaringen op te doen, en de houding om de risico’s erbij te nemen. Samengevat is onderzocht of kinderen die veel gebruiken en gokken, vaker verslaafde ouders hebben, of ze een lage aanvangsleeftijd hebben en impulsiever en meer sensatie zoekend zijn. Ook werd gekeken of aanvangsleeftijd, impulsiviteit en sensatie zoeken meer dan verslaafde ouders bijdragen tot middelengebruik en gokken. Kortom: heeft de Mens (of bepaalde kenmerken ervan) meer invloed dan het Milieu (of bepaalde kenmerken ervan) op gebruik en gokken?


De resultaten uit dit onderzoek hebben de verwachtingen grotendeels ingelost. Onder andere kwam naar voren dat jongeren met verslaafde ouders meer genotsmiddelen gebruiken. Verder werd meer gebruik en gokken vastgesteld bij een lage aanvangsleeftijd en bij impulsieve en sensatie zoekende jongeren. Spijtig genoeg vormen een hoge gebruiks- en gokfrequentie op jonge leeftijd een risico om als volwassene een verslavingsstoornis te ontwikkelen. Deze wetenschap vraagt toch wel een mentaliteitsverandering van ouders. Het lijkt zo onschuldig dat kinderen blijven hangen na de sporttraining of doorzakken tijdens het weekend. Dat gebeurde vroeger toch ook… Vaak zeggen ouders: ”Als ze maar eens goed ziek zijn van het drinken, dan zullen ze het wel leren”. Het klopt inderdaad dat jongeren leren door te (k)botsen, maar is dit wel de juiste boodschap die ouders moeten geven? Er wordt toch ook niet gezegd: “Steek de straat maar eens over zonder te kijken”.


Opvallend was ook dat de aanvangsleeftijd en sensatie zoeken belangrijker zijn dan een verslavingsproblematiek bij één van de ouders (Mens heeft meer invloed dan Milieu). Ouders zonder verslaving hebben dus geen garantie op niet gebruikende of niet gokkende kinderen. Een oplettend oog, een goede verstandhouding en open communicatie, een grote betrokkenheid en duidelijke grenzen zijn bijgevolg onontbeerlijk. Met name het belang van  “duidelijke grenzen” is groot: dit biedt houvast aan impulsieve en sensatie zoekende jongeren, en geldt reeds vanaf een jonge leeftijd. Grenzen horen bijvoorbeeld ook bij kinderfeestjes. Goochelaars, pirateneilanden en binnenspeeltuinen voor de hele klas vieren hoogtij, the sky is tegenwoordig the limit. Alsof de vroegere, ‘eenvoudige’ pannenkoekenfeestjes met muziekpakket voor enkele vriendjes niet meer voldoende zijn. Ook hier geldt: Less is More. Dergelijke inperkingen door ouders hebben een grote meerwaarde voor hun kinderen. Zij leren onder andere dat ze niet alles kunnen en mogen, leren beslissingen nemen en omgaan met frustraties. Als jongeren deze vaardigheden niet bezitten, hebben ze meer kans om (onbegrensd) te gebruiken en te gokken. Ouders zijn bang geworden om hun kinderen te frustreren of hun dingen te ontzeggen, omdat ‘geluk’ en ‘opvoeding’ vaak verward worden met directe behoeftebevrediging. Ook drugs en bepaalde gokspelen zorgen voor directe behoeftebevrediging. Geluk heeft echter meer te maken met willen wat je krijgt, dan met altijd en onmiddellijk krijgen wat je wil.


Verder blijkt uit diverse studies dat druggebruik invloed heeft op de hersenontwikkeling van minderjarigen. De hersenen van een 16-jarige gelijken meer op die van een 5-jarige dan op volwassen hersenen. Op 16 jaar moeten de hersenen met andere woorden nog in belangrijke mate evolueren. Een biertje voor een 16-jarige kan voor velen, maar bedenk eens wat een protest het zou uitlokken als een kleuterjuf alcohol zou schenken aan haar pupillen…


Daarom is het zinvol om de bestaande alcoholwetgeving strikter op te volgen, zodat geen alcohol geschonken wordt aan jongeren (<16 jaar) die niet in het gezelschap zijn van een volwassene. Op termijn zou het nog beter zijn om helemaal geen alcohol toe te staan aan minderjarigen (<18 jaar), indien hiervoor een voldoende groot maatschappelijke draagvlak wordt gevonden. Dit kan echter enkel bereikt worden als mensen beter geïnformeerd zijn. Sensibilisatie zou onder andere gericht moeten zijn op het aanmoedigen van niet-gebruik en het uitstellen van de initiatieleeftijd. Daarnaast is het belangrijk om (prille) gebruikende jongeren verantwoord te leren omgaan met de middelen die ingeburgerd zijn in onze maatschappij of die gangbaar zijn in de jongerencultuur. Jongeren moeten zichzelf grenzen leren stellen (lees: hun gebruik matigen en de aanvangsleeftijd uitstellen); dit kan enkel als zij op een gezonde manier afgegrensd worden door ouders, school, … en liefst vanaf een jonge leeftijd.

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2007