Lichamelijk Kijken

Luce
Moelans

De Kunst van het meningsverschil

“Het lijkt mij wel duidelijk dat er op Cultuur nog serieus bespaard kan worden. Wat is er nu belangrijker: de wachtlijsten in de gehandicaptensector of een theatervoorstelling waarin men in hun bloot gat op een podium staat te dansen?” Eén van de vele facebook-comments op een artikel uit Knack, getiteld ‘De desinteresse van politici voor Cultuur baart ons zorgen' (24/07/2014).

Tijdens de verkiezingscampagne eerder dit jaar werd opvallend weinig aandacht besteed aan politieke voorstellen omtrent het culturele beleid van de toekomst — acties als ‘Ik kies voor Kunst’ buiten beschouwing gelaten. In tijden van crisis en besparingen is dit één van de sectoren waarin traditioneel als eerste bespaard wordt, ondanks luid protest vanuit het werkveld zelf. Is het ook niet meer dan normaal dat we voorrang geven aan bijvoorbeeld gezondheidszorg en onderwijs? Vanuit de kunstwereld moeten we immers geen remedie voor kanker of een oplossing voor de klimaatverandering verwachten.

Sterker nog: waarom belastinggeld besteden aan een domein dat enkel begrepen wordt door een select clubje insiders? Hoe vaak al vond u een bepaald artistiek werk goed/interessant/mooi, om vervolgens te ontdekken dat het volledig afgekraakt wordt in een recensie — of omgekeerd? Dit versterkt de visie dat “gewone mensen” (wat dat ook moge betekenen) niet kunnen begrijpen wat kunst uitdrukt, of dat hun mening in ieder geval niet meetelt.

Met de scriptie Lichamelijk Kijken heb ik hiertegenover willen stellen dat de betekenis van culturele producten precies ligt in de visie van de individuele toeschouwer. Kunst is wat u erin ziet,  it’s all in the eye of the beholder. De Franse filosoof Jacques Rancière verklaart namelijk dat kijken nooit een passieve bezigheid is. Geconfronteerd met een kunstwerk ondergaan we niet alleen, onze ervaring wordt steeds meteen aangevuld met persoonlijke associaties en herinneringen. Op die manier vertelt elke artistieke uiting ons iets over onszelf, over ons eigen in-de-wereld-staan.

In het onderzoek wordt dit verhelderd aan de hand van werken van twee Belgische kunstenaars, namelijk Chantal Akerman en Kris Verdonck. In de gekozen voorbeelden neemt het (bewegende) lichaam steeds een centrale positie in als drager van betekenis, wat eveneens gevolgen heeft voor de kijkervaring van de individuele toeschouwer. Ons lichaam is immers dat wat het dichtst bij ons staat: het is de eerste en belangrijkste manier om aan de buitenwereld te tonen wie we zijn en waar we voor staan, zowel bewust als onbewust. Onze kledingkeuzes, piercings en tatoeages, gezichtsuitdrukkingen of karakteristieke bewegingen,… zijn allen uitingen van onze identiteit.

Wat blijkt? Bij het zien van een ‘echt’ lichaam (live aanwezig of weergegeven door middel van film/video) in de context van een kunstwerk weet de kijker niet meer zonder twijfel wat realiteit, of wat deel van het spektakel is. Is de performer alleen maar een rol aan het spelen? Of sijpelen onbedoeld aspecten van zijn/haar eigen identiteit binnen in de vertolking?  Deze onzekerheid over de authenticiteit van mensen ervaren we soms in confrontatie met andere domeinen van de maatschappij, zoals politiek, marketing of de bedrijfscultuur.  Ook het beeld dat we van onszelf de wereld insturen, bijvoorbeeld via sociale media, kan een gelijkaardige respons uitlokken. Zelfs als we volledige controle denken te behouden over dat wat we willen tonen, zullen de interpretaties van onze persoonlijkheid zeer uiteenlopend blijken.

Dus wat is dan uiteindelijk het maatschappelijke nut van al die artistieke uitingen? We bevinden ons in een samenleving waarin de verschillen tussen mensen en contrasterende (levens)visies alleen nog lijken te leiden tot (burger)oorlogen  — de Palestijnse kwestie, Oekraïne — of tot politieke impasses, met België als overduidelijk voorbeeld. Kunst en/of Cultuur zijn zowat de laatste domeinen waarin we geen consensus moeten (willen) bereiken. Wat culturele producten in de meest uiteenlopende vormen ons kunnen leren, is dat alle mensen de wereld op hun eigen manier zien en beleven. In plaats van deze onderlinge verschillen op voorhand als problematisch af te schrijven, kunnen we ze misschien zien als een potentiële verrijking. Tenslotte is de mogelijkheid om het oneens te zijn met elkaar hét basisprincipe waarop het democratische ideaal gestoeld is. Of dat toch wil zijn.

Download scriptie (1.13 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2014