Literaire institutionalisering. Vlaamse literatuur internationaal: het buitenlandbeleid van het Vlaams Fonds voor de Letteren.

Anke
De Winter

Van Vlaams zolderkamertje naar internationale spotlights: Vlaamse auteurs veroveren het buitenland.

Zeggen de titels Der Himmel meines Groβvaters, Christ's entry into Brussels of Troisièmes noces je iets? Het zijn vertalingen van werken van Vlaamse schrijvers, respectievelijk van Stefan Hertmans, Dimitri Verhulst en Tom Lanoye, die in 2014 in het buitenland verschenen. Deze auteurs hebben ‘het gemaakt’: ze verkopen zeer goed in Vlaanderen en zijn tegelijk aanwezig in het internationale literaire landschap. Een mooie prestatie, want het is geen sinecure om als Vlaamse auteur een Franse, Duitse of Engels uitgever te versieren, laat staan om op te vallen op het internationale boekenforum. Een belangrijke factor in het buitenlands succes is het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL). Het Fonds draagt bij aan het genereren van vertalingen, maar Vlaamse literatuur internationaal op de kaart zetten houdt meer in dan dat alleen. Daarom is men op zoek naar nieuwe pistes, maar zijn die wel zo zaligmakend?

Op 26 september 2014 bevat de top tien van fictieboeken van Standaard Boekhandel twee Vlaamse werken. De andere acht boeken zijn vertalingen, vooral uit het Engels. Dit heeft te maken met de onevenwichtige structuur van het literaire veld. Bepaalde talen, zoals het Engels, zijn zo dominant dat anderen uit beeld verdwijnen. Het aantal vertalingen van een titel is ook een kwestie van prestige, zeker voor schrijvers uit een kleine taal. Een Vlaamse schrijver zal enkel opvallen buiten Vlaanderen als er een vertaling beschikbaar is van zijn werk. Het VFL probeert met zijn buitenlandbeleid de Vlaamse literatuur zichtbaar te maken op de internationale markt.

Een vertaling is nog maar het begin

Internationaal succes komt er echter niet alleen door een vertaling te maken: die vertaling moet ook nog eens tot in de boekhandel en tot bij de lezer geraken. Om ervoor te zorgen dat dat ook echt gebeurt, wilt het Fonds zijn buitenlandbeleid uitbreiden. Tot nog toe was dat vooral gericht op het genereren van vertalingen, maar in de toekomst wil men ook meer gaan inzetten op actieve presentatie en promotie van Vlaamse auteurs.

De nadruk op presentatie is typerend voor onze beleveniseconomie. Consumenten willen meer dan enkel een product. Ze willen een auteur ontmoeten, iets beleven rond een boek of debatteren over de inhoud. Het succes van de boekenbeurs of van initiatieven zoals het leesclubfestival van Das Magazin is hiervoor bewijs.

Een schrijver is tegenwoordig dus meer dan een kunstenaar die zijn werk op een zolderkamertje maakt, ver weg van alle commerciële massaproductie. Hij moet zijn werk ook willen verkopen door mee te doen aan talkshows, interviews te geven, signeersessies te houden enz. Zeker voor een internationaal publiek is dat cruciaal want zij kennen de schrijver meestal niet. De spanning tussen een artistiek werk afleveren en tegelijk zoveel mogelijk boeken verkopen en vertalingen generen is een kwestie waar ook het Fonds mee worstelt. Men probeert echter via allerlei maatregelen beide belangen te verzoenen.

Het Fonds helpt Vlaamse schrijvers dus op twee manieren. Via het vertaalbeleid bevordert men de creatie van vertalingen. Rechtstreekse steun aan buitenlandse uitgevers is er in de vorm van subsidies, want vertalen is duur en vormt altijd een risico. Een financiële bijdrage is dan ook vaak een doorslaggevende factor voor een uitgeverij om een Vlaamse auteur te vertalen. Omdat Vlaamse literatuur voorlopig nog geen begrip is op de internationale markt is het daarnaast essentieel uitgevers, recensenten en lezers grondig te informeren via allerlei publicaties. Het Fonds promoot onze auteurs en literatuur ook op grote vakbeurzen, waar titels kort worden voorgesteld en aangeprezen aan buitenlandse uitgevers. Ook grotere initiatieven werden al georganiseerd door het Fonds, zoals een tour door Groot-Brittannië en een reizende striptentoonstelling.

Een auteur moet de vertaling tot leven brengen

Via het presentatiebeleid wil het VFL de vertalingen en de auteurs onder de aandacht brengen van een breder publiek. Dit houdt in dat het Fonds actief auteurs en titels gaat promoten door hen op een podium te brengen. Dit kan gaan van signeersessies, over deelname aan literaire festivals tot gastcolleges aan buitenlandse universiteiten. Presentatie wordt opgevat als een containerbegrip, waar veel activiteiten onder kunnen vallen en die meer systematisch ondersteund moeten worden. Samenwerking met andere partners, zoals bijvoorbeeld het Nederlands Letterenfonds, de Vlaamse vertegenwoordiging in het buitenland, de lectoraten Nederlands aan buitenlandse universiteiten en buitenlandse festivals en uitgeverijen, is essentieel om het maximale effect te bereiken. Tegelijk is ook de medewerking van auteurs en vertalers noodzakelijk, omdat zij het boek een ‘gezicht’ geven. Uit het scriptieonderzoek naar de invulling en de rol van een presentatiebeleid bleek dat al deze betrokkenen het een goed idee vinden meer in te zetten op presentatie. Tegelijk legden de respondenten meermaals de nadruk op het feit dat het Fonds in de eerste plaats moet blijven investeren in zijn vertaalbeleid, omdat zonder die essentiële financiële steun er heel wat minder vertalingen zouden verschijnen.

Een belangrijke opportuniteit voor presentatie is de Frankfurter Buchmesse, de grootste boekenbeurs ter wereld. In 2016 zal Vlaanderen daar, samen met Nederland, gastland zijn, wat betekent dat we onze boekenmarkt, literatuur en cultuur op heel diverse manieren kunnen presenteren. Cijfers tonen aan dat zo’n gastlandschap zeer veel opbrengt: zowel qua vertaalde titels naar het Duits als qua persaandacht of bijkomende evenementen rond het gastland.

Tot slot nog een kleine opmerking. Is Nederland ook “het buitenland”? Er is natuurlijk geen vertaling nodig om Nederlandse lezers te bereiken. Toch is ook de Nederlandse markt moeilijk te bereiken voor Vlamingen: de import in Nederland vanuit Vlaanderen bedraagt amper 5%. Het Fonds is er echter nog niet uit of promotie in Nederland bij het buitenland-, dan wel het binnenlandbeleid behoort.

Concluderend kunnen we stellen dat het buitenlandbeleid van het VFL op twee kernwoorden berust: vertalen en vermarkten. De ene pijler is al grotendeels uitgebouwd, de tweede wordt belangrijker in de toekomst. De Vlaamse letteren zijn, mede dankzij het beleid van het Fonds, steeds populairder in het buitenland. Wil je als Vlaming een internationaal gevierd auteur worden, dan loop je dus best even langs bij het VFL.

Download scriptie (964.19 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2014