Virale diarree bij varkens: een onderschat probleem

Eleni
van der Hallen

VIRALE DIARREE BIJ VARKENS: EEN ONDERSCHAT PROBLEEM

 

Tussen 2006 en 2013 werd de gemiddelde jaarlijkse productie van de Belgische varkenssector geraamd op 1.5 miljard euro, maar toch oogt de toekomst van de varkenssector niet rooskleurig. Onder andere virale diarree veroorzaakt door het rotavirus vormt een belangrijk gezondheidsprobleem bij jonge biggen in de kraamstal en biggenbatterij. Rotavirus infecties kunnen leiden tot een verminderde gewichtstoename, een verhoogde gevoeligheid aan bacteriële infecties en een toename van het antibioticaverbruik. Hierdoor verliest de Vlaamse economie jaarlijks mogelijk 1,8 miljoen euro. Een grootschalige studie, opgezet door het Laboratorium voor Virologie (UGent, Faculteit Diergeneeskunde) en het VLAIO, heeft tot doel de klinische en economische impact van dit virus op Vlaamse varkensbedrijven in kaart te brengen en mogelijke oplossingen te bieden aan de varkenshouder. Het controleren van rotavirus infecties zou een duurzaam alternatief kunnen worden voor het gebruik van antibiotica en zinkoxide in de sector.

 

 

Rotavirussen veroorzaken ernstige diarree bij mensen, zoogdieren en vogels. Bij varkens komen er vier groepen of soorten rotavirussen voor (A, B, C en H). Het virus wordt oraal opgenomen via besmette mest, waarna het vermeerdert in de darmcellen van de dunne darm en er diarree ontstaat. Geïnfecteerde biggen kunnen het virus tot twee weken lang uitscheiden via de mest.

 

Een hardnekkig virus?

Rotavirussen komen voor in iedere varkenspopulatie en op elk varkensbedrijf. Er zijn steeds meerdere factoren die een rol spelen bij het ontstaan van diarree, zoals de leeftijd van de big en de immuunstatus. Bovendien is het virus zeer moeilijk weg te krijgen tijdens de reiniging en ontsmetting van de stallen doordat niet alle producten in staat zijn om dit resistente virus te vernietigen.

 

Ontwikkelen biggen besmet met het virus altijd diarree?

Niet alle biggen die besmet zijn met het rotavirus ontwikkelen diarree. Het virus wordt evengoed teruggevonden bij biggen zonder diarree. Bovendien is het rotavirus niet altijd de hoofdreden voor het optreden van platte mest. Ook andere virussen, bacteriën en parasieten kunnen de oorzaak zijn van het diarreeprobleem.

 

Na de geboorte drinken biggen biest bij de zeug. Deze eerste melk bevat vele antistoffen die de biggen beschermen tegen allerhande algemene infecties. Gedurende de volledige zoogperiode blijft de zeug via haar melk antistoffen doorgeven aan haar biggen, wat zorgt voor een lokale bescherming ter hoogte van de darmen. Er  wordt  aangenomen  dat  gelten (vrouwelijke varkens die voor het eerst drachtig zijn) een minder goede bescherming doorgeven aan hun biggen via de melk, aangezien zij nog niet blootgesteld zijn aan alle rotavirussen die circuleren op het bedrijf.

 

rotavirus diarree bij zuigende biggen

 

Het probleem verder in kaart gebracht

Het Laboratorium voor Virologie van de UGent voerde in 2014 reeds een eerste kwantitatieve opvolging van groep A rotavirus uitscheiding uit bij biggen na het spenen. Hierbij werden er opeenvolgende infectiegolven waargenomen met genetisch verschillende stammen. Deze resultaten vormden de aanzet om te onderzoeken of deze tendens zich ook op andere varkensbedrijven voordoet en of er ook infectiegolven optreden bij zuigende biggen. Om dit mogelijk te maken werd er een landbouwtraject op poten gezet en gesubsidieerd door het Vlaams Agentschap voor Innoveren en Ondernemen, alsook door bedrijven uit de varkensindustrie.

Per deelnemend varkensbedrijf worden er tien biggen geselecteerd die gedurende de kraamstalperiode of batterijperiode (afhankelijk van de problematiek op het bedrijf) worden opgevolgd op vooraf bepaalde tijdstippen. Aan het begin en op het einde van de studie worden de biggen gewogen om de dagelijkse gewichts-toename te bepalen. Aan de hand hiervan wordt er gekeken of er een verband bestaat tussen de ernst van de rotavirus uitscheiding en het voorkomen van een (sub)klinische groeivertraging. Tijdens ieder staalnamemoment wordt er een rectale swab verzameld. Deze mest wordt in het Laboratorium voor Virologie onderzocht op de aanwezigheid van rotavirus A om het exacte aantal viruspartikels, dat oorspronkelijk aanwezig was in het meststaal, te bepalen. Stalen waarin men veel rotavirus partikels terugvindt, worden verder geanalyseerd om te kijken welke stammen er op het bedrijf aanwezig zijn. Dit zal toelaten om schadelijke stammen te identificeren. Aan de hand van al deze resultaten wordt samen met de veehouder en bedrijfsdierenarts gezocht naar een oplossing. Het verhinderen van rotavirus infecties op een bedrijf is in elk geval moeilijk. Een eerste piste die gevolgd wordt tijdens deze studie is het optimaliseren van de toegepaste reinigings- en desinfectiemethode op het bedrijf. Ook de werkzaamheid van plasmapoeders tegenover het virus zal verder onderzocht worden.

 

Onderzoek volop aan de gang

Tot nu toe werden er reeds drie kraamstallen en drie biggenbatterijen opgevolgd. Op basis van de resultaten in de kraamstallen blijkt er een tendens te zijn voor een betere groei, met een hoger speengewicht, wanneer de rotavirus circulatie onder controle is. Bij ernstige infecties met diarree wordt frequent groeivertraging gezien, maar het symptomenbeeld is variabel. Infecties bij zuigende biggen worden aan het einde van de kraamstalperiode gezien. Deze infecties geven aanleiding tot het optreden van infectiegolven in de biggenbatterij.

Op bedrijven waarbij gespeende biggen werden opgevolgd, zagen we opeenvolgende infectiegolven van rotavirus A die kunnen doorbreken na het wegvallen van de maternale immuniteit. De impact van het rotavirus op de groei varieerde tussen de bedrijven met een tendens voor een verminderde dagelijkse gewichtstoename bij ernstige infecties.

 

We zoeken nu verder naar de oorzaak van infecties bij zuigende biggen en streven ernaar deze te voorkomen. Dit heeft als doel de gespeende biggen zo lang mogelijk vrij te houden van het virus. Zo kan er geen darmschade optreden onmiddellijk na het spenen en kan het antibioticaverbruik afnemen. Meer informatie omtrent de studie kan  teruggevonden worden op  www.rota.ugent.be.

 

Download scriptie (1.98 MB)
Universiteit of Hogeschool
VIVES Hogeschool
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Dr. Ir. Merijn Vanhee
Thema('s)