Luce Irigaray. De vergeten stem (van de vrouw) in de filosofie.

Evelien
Geerts

 

Geerts Evelien
 
Luce Irigaray. De vergeten stem (van de vrouw) in de filosofie.
 
 
“Pour en revenir à mon travail: j’essaie, comme je l’ai déjà indiqué, de retraverser l’imaginaire masculin, d’interpréter comment il nous a réduites au silence, au mutisme,ou au mimétisme,et je tente, à partir de là et en même temps, de (re)trouver un espace possible pour l’imaginaire féminine.” (Luce Irigaray)[1]
 
Dit citaat uit Luce Irigarays Ce sexe qui n’en est pas un (1977) toont aan waar het in het oeuvre van deze Belgische psychoanalytica en filosofe om gaat: de positie van de vrouw in de filosofie (en daarbuiten). Ook al breekt Irigaray al jaren een lans voor een meer maatschappelijk georiënteerd debat over vrouwenrechten, de gelijkwaardigheid tussen man en vrouw en de inferieure positie van de vrouw binnen de westerse filosofietraditie, toch krijgt zij nauwelijks de kans om haar opmerkelijke ideeën over de onderdrukking van de vrouw en de seksuele differentie te etaleren. Luce Irigaray lijkt net als haar onderzoeksobject, de vrouw, monddood gemaakt te worden door het nog steeds door mannen gedomineerde filosofie-establishment en dit valt op z’n minst ironisch te noemen: de filosofe die strijdt tegen de onderdrukking en het mutisme van de vrouw, wordt zelf onophoudelijk onhoorbaar gemaakt!
Deze situatie is mijns inziens nochtans niet geheel onlogisch: filosofische theorieën worden vandaag de dag nogal snel beoordeeld op het feit of ze al dan niet van maatschappelijk belang zijn en toegepast kunnen worden in de praktijk. Lukt dat niet, dan worden ze afgedaan als misschien wel interessante, maar vooral nutteloze gedachtespinsels die de ‘echte’ praktische wetenschappen in de weg staan. Wanneer er dan iemand zoals Irigaray opstaat die Franse postmoderne filosofie combineert met het feministische gedachtegoed en deze beide uitwerkt in een ‘philosophie féminine’ is het hek helemaal van de dam! Want wie durft er tegenwoordig nog uitkomen voor haar of zijn feministische gevoelens? In deze antifeministische samenleving, waarin feministes meteen als dolle mina’s of pure mannenhaters gebrandmerkt worden en waar het idee leeft dat vrouwen toch allang gelijke rechten hebben verworven en het dus tijd is de vrouwelijke strijdbijl te begraven, is het niet evident een feministische theorie te willen ontwikkelen, laat staan een filosofische feministische theorie! Toch houdt Irigaray het gevecht met het antifeminisme al enkele decennia vol en blijft zij haar vrouwelijke filosofie inzetten tegen wat zij ‘het mutisme van de vrouw’ noemt, een situatie die volgens haar een rechtstreeks gevolg is van een eeuwenlange onderdrukking van de vrouw in de filosofische en psychoanalytische wetenschappen.
Dit thema van ‘het mutisme’, of het ‘monddood-zijn’ van de vrouw keert in heel Irigarays oeuvre weer en vormde daarom de ideale leidraad voor het uitwerken van mijn bachelorscriptie over Irigarays ‘philosophie féminine’. 
In deze scriptie tracht ik aan te tonen dat Irigaray dit ‘mutisme’ of vrouwelijk stilzwijgen ongedaan wil maken door eerst een herhaling door te voeren van de psychoanalytische en filosofische vertogen om alle stiltes van de vrouw bloot te leggen. Daarna vervangt Irigaray deze stiltes door een vrouwelijke filosofie waarin ruimte is voor de zelfarticulatie van de vrouw. Deze zelfarticulatie is volgens Irigaray uiterst noodzakelijk, daar de vrouw zonder haar eigen stem nooit ten volle subject en dus meester(es) over zichzelf zal kunnen zijn. Waar de man het alleenrecht heeft op het afbeelden of representeren van de vrouw in verschillende vertogen, zal de vrouw nooit in haar volle eigenheid getoond worden en dus slechts als een gebrekkig, want niet-mannelijk wezen, gezien worden. Dit leidt uiteraard tot een onevenwichtige relatie tussen man en vrouw, waarbij de vrouw uiteindelijk een object van de man wordt en niet meer dan dat. Daarom zal Irigaray in Parler n’est jamais neutre (1985) een vrouwelijke taal ontwikkelen, een ‘parler-femme’, aan de hand van een vrouwelijke lichaamssymboliek. Met deze taal kan de vrouw volgens Irigaray pas echt deelnemen aan het spreken en zich uit haar positie van mutisme loswrikken. Het is deze taal die Irigaray zelf beoefent in haar ontwikkeling van een vrouwelijke filosofie ( in de werken Speculum de l’autre femme (1974) en Ce sexe qui n’en est pas un (1977), waardoor zij zelf meewerkt aan de vrouwelijke subjectwording. Deze vrouwelijke filosofie komt uiteraard erg theoretisch en zelfs speculatief over, maar Irigaray zal vanuit deze theorie trachten een brug te slaan naar de praktijk: zij zal namelijk een pleidooi houden voor een cultuur waarin man en vrouw elkaar als gelijke zien, in hun andersheid. Deze overgang van Irigarays project rond het mutisme naar het idee van een gelijkheidscultuur lijkt op het eerste gezicht misschien vergezocht, maar is het niet: Irigaray slaagt er in om aan de hand van het idee dat de vrouw an sich altijd al de ander is en dus in essentie open staat voor het anders-zijn van de ander een model te ontwikkelen waarin man en vrouw allebei subject kunnen worden en zo op een gelijkwaardige manier kunnen samenleven. Deze gelijkwaardigheid vereist uiteraard dat de vrouw zich kan uitdrukken en articuleren in haar specificiteit en dus aan haar positie van monddood-zijn kan ontsnappen. Daarom dat het thema van het mutisme van de vrouw de rode draad vormt binnen Irigarays oeuvre.
Wat ik met deze scriptie, Luce Irigaray. De vergeten stem (van de vrouw) in de filosofie, wou bewijzen is dat feministische filosofie, die maar al te vaak als nichedomein beschouwd wordt en daarom een pejoratieve bijklank heeft, toch behoorlijk belangwekkend en zelfs actueel kan zijn. Luce Irigaray brengt met haar ‘philosophie féminine’ niet enkel een goed uitgewerkte feministische theorie over de ‘stille’ lotgevallen van de vrouw in de westerse filosofietraditie, maar tracht ons ook te demonstreren dat men pas echt tot een authentieke respectvolle samenleving kan komen als men elkaar niet probeert te reduceren tot iets wat men niet is, maar net openstaat voor het verschil van de ander. Dat Irigaray dit idee ontwikkelt aan de hand van de vrouw, die in de geschiedenis maar al te vaak tot object is onderdrukt, is dan ook niet verwonderlijk. Zij is bij mijn weten de eerste vrouwelijke filosofe die het aandurft een geslaagde articulatieruimte te geven aan de vrouw, voor de vrouw in het filosofische discours en daarbuiten en het is met dit filosofische project dat het antifeministische klimaat van vandaag de dag te bevechten valt. Daarom dat ik met deze scriptie probeer Irigarays eigen stem terug te geven, zodat zij eindelijk gehoord wordt binnen de filosofietraditie en verandering kan brengen in onze cultuur.
 
Bibliografie artikel
-Irigaray, Luce, Ce sexe qui n’en est pas un, Paris: Les Éditions de Minuit, 1977, 217 p.
 
 
 

[1] Irigaray, Ce sexe qui n’en est pas un, Paris: Les Éditions de Minuit, 1977, p. 159: “Om terug te komen op mijn werk: ik heb geprobeerd, zoals ik al heb aangegeven, het mannelijke ‘l’imaginaire’ opnieuw te doorlopen, om te interpreteren hoe zij ons tot de stilte, of tot het mutisme, hebben teruggebracht. En ik probeer, vertrekkende van daaruit, tezelfdertijd een mogelijke plaats te vinden voor een vrouwelijke ‘l’imaginaire’.” (eigen vertaling).

 
 

Download scriptie (437.57 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2009