Nee, mishandelde mannen zijn geen mietjes.

Fien
Dossche

Iedereen zal het ermee eens zijn: wanneer het onderwerp partnergeweld ter sprake komt, dan denk je meteen aan het ontstellende beeld van een bont en blauw geslagen vrouw en een agressieveling van een man. Het is een clichéplaatje dat tot gevolg heeft dat mannen zich jarenlang laten mishandelen zonder dat ze het zelf echt beseffen en de buitenwereld er iets van afweet.

 

'Waarom ik niet veel eerder ben opgekomen voor mezelf? Dat weet ik nog altijd niet. Misschien omdat ik dacht dat niemand mij zou geloven. Dat ze zouden zeggen dat ik overdreef en een mietje was.'

Aan het woord is een mannelijk slachtoffer van partnergeweld dat deelnam aan een onderzoek van criminologe Fien Dossche. Dat mannen slachtoffer kunnen zijn van een vrouwelijke of mannelijke partner, is geen nieuw gegeven. Maar gevoerde studies naar dit onderwerp brengen zelden aan het licht wat zo’n man écht meemaakt.

Dat het belangrijk was om naar de verhalen te luisteren, blijkt uit één van de belangrijkste conclusies van het nieuwe onderzoek: het gevolg van het hierboven geschetste clichébeeld van de dominante man verhindert ook de mannen zelf ervan te geloven dat ze een slachtoffer zijn. Ze weten ergens wel dat ze ‘overleven’ in plaats van leven, maar met hun ellende naar buiten komen is voor velen van hen geen optie.



'Laat je toch niet zo doen.'

De oproep om deel te nemen aan de studie ging uiteraard gepaard met de belofte anoniem te mogen blijven. De mannen spraken vaak niet over het geweld uit schaamte en angst om uitgelachen of niet geloofd te worden. Zo verbazend is dat niet wanneer je gekscherende reacties krijgt als ‘Werd je kort gehouden?’ of het oppervlakkige ‘Laat je toch niet zo doen’. En misschien word je als aanhoorder wel écht door ongeloof overvallen wanneer een man je plots vertelt dat hij ’s nachts in de auto voor het huis slaapt, omdat hij niet meer naar binnen durft.  

Een man die niet zelfredzaam is, dat klopt blijkbaar niet met de heersende perceptie. Daarom is het ook niet verbazingwekkend dat ook de politie al eens minder daadkrachtig optreedt, wanneer het een man is die om hulp vraagt. In het geval van fysiek geweld wordt de zaak trouwens al snel omgedraaid, wijst de studie uit. Zeker wanneer er sprake is van wederzijds geweld, omdat de man zich heeft willen verdedigen tegenover een vrouw. Uit de interviews blijkt overigens dat mannen zich meestal laten slaan of krabben zonder zich te verweren, net omdat ze weten dat ze over het algemeen fysiek sterker zijn en het gevaar bestaat dat ze bij lichamelijke verwondingen sowieso als dader zullen worden bestempeld. Bovendien zijn veel mannen trouw aan de nobele houding: ‘een echte man slaat een vrouw niet’, ook al zijn ze slachtoffer.

Naast het inzicht dat mannen verbergen wat ze dagdagelijks meemaken, levert de studie nog een belangrijke vaststelling op. Het is sowieso een misverstand dat, ook als het om vrouwelijke slachtoffers gaat, partnergeweld altijd met klappen en schoppen gepaard gaat. Psychische terreur komt veel vaker voor, en zeker wanneer het mannen betreft, zo is duidelijk. Als je weet dat sluipende terreur voor het slachtoffer zelf heel moeilijk te herkennen is, kun je begrijpen dat familie of vrienden er helemaal blind voor blijven. Een blauw oog is een duidelijk bewijs, een getormenteerde ziel als gevolg van het ondergaan van langdurige vernedering en manipulatief gedrag helemaal niet.



'Geweld vind ik misschien toch een beetje een te zwaar woord.'

Opvallend in de gesprekken met slachtoffers, is hoe de mannen de terreur minimaliseren terwijl ze er over vertellen. Ook al gaven ze zichzelf op om aan de studie deel te nemen, toch hoor je ze op een gegeven ogenblik toch aarzelend zeggen: ‘Geweld vind ik misschien toch een beetje een te zwaar woord.’ Controlerend gedrag, verbaal kleineren, het ontzeggen van seks: het zijn voorbeelden van mishandelingen die voor de slachtoffers verwarrend zijn, en niet meteen met ‘geweld’ worden geassocieerd. Terwijl verplicht worden je gsm af te geven of een hele nacht uit je slaap gehouden worden terwijl de verwijten blijven komen, wel degelijk beschadigend is. Dreiging met zelfmoord door de partner blijkt ook een veel gebruikt middel te zijn om mannen onder de knoet te houden.



'Ik vertrouw alleen nog mijn vrienden. Ik heb gewoon schrik dat het weer gaat gebeuren.'

Het bagatelliseren van partnergeweld tegen mannen, zowel door de slachtoffers zelf als door de buitenwereld is nefast. Want wat de gevolgen voor de persoon in kwestie betreft, blijkt het helemaal niet uit te maken of je nu een man of een vrouw bent. Mannen verliezen evengoed hun eigenwaarde, soms ook hun werk, raken geïsoleerd en worden moe en neerslachtig. Ze klagen over migraine en gewichtsverlies.

Zoals gezegd, zijn de geïnterviewde mannen uiteindelijk toch uit de relatie kunnen stappen. Het herstel na de mishandeling kan enkele jaren duren. Tijdens de gesprekken bleek vooral dat een nieuwe relatie aangaan moeilijk is. En ook al is de mishandeling voorbij, de angst en schaamte blijft als een schaduw hangen. Schaamte omdat ze het gevoel hebben dat het niet klopt dat ze zich als man zo lang hebben laten controleren, treiteren of zelfs slaan. 



‘Ik heb gepraat met mensen. Ik heb geroepen. Ik heb gehuild.’

Onlangs kwam in Vlaanderen een sexting-affaire aan het licht, waarvan mannen het slachtoffer beweerden te zijn. Bovenstaande woorden die Peter van de Veire laatst op televisie uitsprak, zullen ons bijblijven en hebben een impact die we absoluut niet mogen onderschatten. Dit keer zijn het mannen die hun schaamte overwinnen en zichzelf als slachtoffer durven te benoemen. Mannen die de troon van de onaantastbare krachtige man publiekelijk verlaten door hun machteloosheid te tonen. Ook hier hoorden we uit bepaalde hoeken weer gegniffel en hoongelach maar gelukkig niet alleen maar dat. Dat de mannen ook lof kregen omdat ze hun kwetsbaarheid lieten zien, is hoopgevend. Ook al gaat het om een andere context, dit zijn acties en reacties die ook mishandeling van mannen uit de taboesfeer kunnen halen.

Download scriptie (745.38 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2020
Promotor(en)
Christophe Vandeviver