'Marvel'-kijkers blijken bewust te zijn van onderliggende misrepresentaties van diversiteit.

Kenneth
Baert

Superheldenfilms zijn de laatste jaren ontegensprekelijk een ‘hot topic’ geworden. Deze adaptaties van de originele comics van spelers zoals ‘DC Universe’ en ‘Marvel Comics’ zijn echter geen recent fenomeen. Toch zien we een recente boom in populariteit bij zowel jong als oud. Daarnaast merken we echter ook op dat deze media, ooit kenmerkend en bijna exclusief toebehorend tot de mannelijke tieners nu ook opgepikt wordt door het vrouwelijke geslacht. Steeds vaker zien we een grotere opkomst van vrouwelijke fans van het superheldengenre in cinemazalen, comic-con events, stripwinkels … Waar de reden voor deze plotselinge populariteit onder het vrouwelijke doelpubliek ligt, wordt in deze masterproef echter niet behandeld. Wij gaan wel dieper in op de representaties van diverse personages in de superheldenfilms, welke implicaties deze beeldvorming heeft op het ruime kijkerspubliek en wat daar volgens de consument-kijkers de oorzaak en uitdagingen voor zijn.

Voor Marvel startte het audiovisuele succesverhaal in 2008 met ‘Iron Man’. Het was het begin voor de uitbouw van 'Marvel's Cinematic Universe', een netwerk van films dat door middel van narratieve links met elkaar in verbinding staat. We denken hier bijvoorbeeld aan personages zoals Iron Man, Captain America, Ant-Man en Thor die niet enkel het hoofdpersonage binnen hun eigen film zijn, maar elkaar in dit fictief universum ook effectief ontmoeten en interacties aangaan. We zien dit bijvoorbeeld zeer duidelijk in ‘The Avengers’, waarin de verschillende superhelden en verhaallijnen van solotitels elkaar ontmoeten in een slotfilm die tevens de eerste fase van ‘Marvel’s Cinematic Universe’ passend afsluit. Doorheen de tweede fase van films, die afliep met de film ‘Ant-Man’ in 2015, zette ‘Marvel’ dit succesverhaal door, maar introduceerde het ook nieuwe personages. Het is vooral op basis van deze laatste bevinding dat deze thesis langzamerhand een vaste basis kreeg.

Sinds 2008 zagen we dus hoe ‘Marvel’ het heft in eigen handen gaat nemen en de eigen audiovisuele adaptaties gaat creëren in plaats van de filmrechten te verlenen aan bedrijven zoals ‘Fox’. Maar sinds ‘Iron Man’ zien we ook iets anders heel frequent terugkeren in de titels van de ‘Marvel’-films. Denk maar bijvoorbeeld aan ‘Iron Man’, ‘Ant-Man’, ‘Captain America: The First Avenger’, ‘Thor’ … De oplettende lezer en kijker zal het waarschijnlijk opgemerkt hebben. De audiovisuele adaptaties van superheldenfilms zijn inderdaad zeer vaak men-lead ­films. Met andere woorden: Superheldenfilms hebben vaker wel dan niet een mannelijk personage in de hoofdrol.

Met dit besef kwam ook het debat omtrent diversiteit geleidelijk in de kijker te staan. Deze thesis kent daar dan ook zijn oorsprong. Diversiteit is een belangrijk kernconcept binnen enkele stromingen van de film- en televisiestudies, maar het wordt er te vaak op een zeer eenzijdige manier benaderd. Studies gaan zich bijvoorbeeld gaan focussen op inhoudelijke factoren omtrent diversiteit van gender, seksualiteit, etniciteit … binnen audiovisuele creaties. Daarbij zou bijvoorbeeld gekeken worden naar het aantal zwarte personages in de ‘Marvel’-films en zou een analyse gemaakt kunnen worden over de rollen die aan hen toebedeeld worden. In dit geval is de conclusie vaak dat deze personages minder vaak aan bod komen in Amerikaanse superheldenfilms en als het wel het geval is, dit personage vaker wel dan niet vervalt in de stereotiepe sidekick. Andere studies gaan op een structureel niveau na wat de invloed is van economische en/of politieke factoren op de representaties van diversiteit. Zo gaan zij bijvoorbeeld kijken in welke mate financiële risico’s een belemmering vormen op representaties van zogenaamde risicopersonages. Als men er bijvoorbeeld vanuit gaat dat het publiek van superheldenfilms overwegend van het mannelijke geslacht is, zullen vrouwelijke hoofdpersonages als ‘Captain Marvel’, ‘Catwoman’, ‘Black Widow’ dan even goed verkopen? Heeft dit publiek niet liever de voorkeur aan een mannelijk hoofdpersonage aangezien zij daar sneller mee identificeren?

Deze laatste vraag is van een zeer groot belang geweest en vormt het kernpunt van deze masterproef. Een belangrijke opmerking bij de gekende studies rond superheldenfilms en diversiteit is het feit dat de belangrijkste factor in deze audiovisuele creaties buiten beschouwing gelaten wordt, namelijk de kijker. Zonder de kijker/consument kan een film niet bestaan. Zoals elk economisch product heeft ook de film genoeg consumenten nodig om winst te maken. Waarom de kijker/consument als cruciale factor dan geen stem krijgt in een dergelijk onderzoek is voor ons de vraag.

In onze studie gingen we op een vernieuwende manier om met het vraagstuk diversiteit in superheldenfilms. Wij gingen niet met behulp van een enkele denkrichting op zoek naar een evaluatie van dit concept, maar combineerden de eerder besproken tradities op een interdisciplinaire manier in een poging om een volledig beeld te schetsen. Wij erkennen dus het belang van een politiek-economische denkrichting enerzijds en de inhoudelijke analyse van bijvoorbeeld het postfeminisme anderzijds. Wij hadden echter oog voor de combinatie van structurele, inhoudelijke en publieksfactoren in dit onderzoek. Aangezien inhoud niet los kan gezien worden van economische structuren en van de kijker op wie het betrekking heeft, vonden wij dit een logische keuze. Wij lieten met andere woorden de kijkers zelf aan het woord en vroegen om het beeld en de eventuele oorzaken en uitdagingen die zij zien in verband met de representaties van diversiteit in ‘Marvel’s Cinematic Universe’.

Door middel van groepsgesprekken met zowel vrouwelijke als mannelijke respondenten konden wij op een inductieve wijze een beeld vormen van deze problematiek. Algemeen concludeerden wij uit onze bevindingen van de zeven groepsgesprekken dat deze kijkers een positieve evolutie van representaties van diversiteit opmerken in de ‘Marvel’-films. Hier merkt men wel op dat de representaties voor etniciteit en seksualiteit nog meer aandacht vereisen. Oorzaken van misrepresentaties van diversiteit bij personages lagen volgens onze respondenten zowel bij politiek-economische (vrouwelijke en etnische personages als risico’s, adaptatie, structurele ongelijkheid), maatschappelijke (onverschilligheid, maatschappelijke weerstand) en inhoudelijke factoren (mediumspecificiteit). Om deze uitdagingen aan te gaan en de misrepresentatie dus uit de weg te gaan, werd gewezen op het potentieel van een actief kijkerspubliek en diversiteit in het productieteam achter de schermen. 

Download scriptie (1.87 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Prof. Dr. Stijn Joye