Meisjes van de Delta: Agency van prostituees in Egypte (323 v.C. - 7de eeuw n.C.)

Leen
Bokken

Hoe zat het met meisjes van plezier in het oude Egypte? Kozen zij zelf voor die weg in hun leven, of werden ze daartoe gedwongen? Wat kunnen we achterhalen over hun leven en de keuzes die zij maakten? En waarom zijn deze vragen überhaupt relevant voor eigentijdse discussies?

 

Onderwerp en probleemstelling

Tegenwoordig kunnen vrouwen op verschillende manieren en in diverse sectoren financiële onafhankelijkheid verwerven. In het oude Egypte was dat niet zo verschillend; vrouwen genoten een relatief grote vrijheid en gelijkheid ten opzichte van mannen. Zij konden zelfs uitgroeien tot succesvolle zakenvrouwen die leningen uitschreven aan verschillende personen. Niet alle vrouwen kozen een carrière in het zakenwezen. Net als de meeste andere beschavingen was Egypte welbekend met het ‘oudste beroep ter wereld’.

 

Deze masterproef onderzoekt prostituees in Egypte van 323 v.C. tot in de zevende eeuw n.C. De focus ligt meer bepaald op de agency van deze prostituees. Met agency bedoelen onderzoekers de zelfstandige keuzes en handelingen van individuen binnen opgelegde structuren, het gaat met andere woorden over de improvisatie van mensen binnen de spelregels van het leven en de maatschappij. Radicale feministische onderzoekers beschouwen prostitutie vaak als een vorm van slavernij waarbij de patriarchale maatschappij vrouwen de prostitutie in dwingt. In dat opzicht zou het zelfs ridicuul zijn om te spreken van agency bij prostituees, die niet zouden werken, maar als het ware tot slaven zijn gemaakt door mannen die hen seksueel onderdrukken. Het is deze negatieve opvatting die deze thesis in vraag stelt, zonder afbreuk te willen doen aan het belang van feminisme in academisch onderzoek.

 

Methodologie

Door een nauwgezette analyse van een uitgebreid bronnencorpus was het de bedoeling een zo breed mogelijk beeld te scheppen van prostituees en de omgeving waarin zij leefden. Het is immers van belang niet uit het oog te verliezen dat prostitutie een geleefde realiteit was en nog altijd is. Dit onderzoek hoopt daarom niet alleen een bescheiden bijdrage te leveren aan de kennis over de oudheid, maar ook een context te bieden die actuele discussies over sekswerk beter kan kaderen.

 

De thesis heeft zo veel mogelijk verschillende bronnen verzameld om een exhaustief corpus samen te stellen. Het bronnencorpus telt in totaal 69 teksten en bestaat uit zeventien papyri, 43 ostraca (dat zijn beschreven potscherven), één inscriptie en acht literaire bronnen. De meeste bronnen zijn afkomstig uit de Romeinse periode en zijn in het Grieks geschreven. De Egyptisch-Demotische bronnen beperken zich tot de wijsheidsliteratuur en één tweetalig register in het Grieks en Demotisch. Voor de rest omvat het corpus nog één Egyptisch-Koptische tekst in het Sahidische dialect. Het volledige bronnencorpus is terug te vinden in een appendix. De overige bronnen die zijn vermeld doorheen de thesis, maar geen direct verband houden met prostitutie, staan apart opgelijst in een tweede appendix.

 

Aangezien de beschikbare bronnen zelden de stem van prostituees zelf laten doorschijnen, helpt de onomastiek of naamkunde om hun achtergrond gedeeltelijk te benaderen en hen alsnog een eigen stem te geven. Aan het begin van de thesis komen overigens verschillende soorten prostituees aan bod: van tempel- tot gelegenheidsprostituees, van slavinnen tot verdorven vrouwen uit de christelijke literatuur.

 

Aangezien agency er niet zou kunnen zijn zonder een socio-economische en culturele structuur van spelregels binnen de maatschappij, hecht deze masterproef de nodige aandacht aan de socio-economische context waarin prostituees en andere individuen handelden. Om die reden zijn er hoofdstukken over taksen (zowel algemene- als prostitutietaksen) en de juridische en socio-economische status van vrouwen in Egypte opgenomen. Die twee hoofdstukken dragen bij aan een beter begrip van de omstandigheden waarin prostituees leefden en werkten.

 

Het belangrijkste hoofdstuk is gewijd aan agency zelf en behandelt eerst beknopt andere types van zakenvrouwen alvorens over te gaan op prostitutie. Om het leven van Egyptische prostituees nog beter te kunnen vatten, eindigt de thesis met drie case studies uit de Romeinse periode. De eerste casus behandelt de pooier Philokles, van wie honderden brieven zijn bewaard in de afgelegen oostelijke woestijn. De tweede casus behandelt de bronnen waaruit blijkt dat gezinnen echtgenotes of dochters konden prostitueren. De laatste casus bespreekt documenten waarin fysiek geweld tegen prostituees naar voren komt.

 

Onderzoeksresultaten

De belangrijkste conclusie van de thesis is dat  prostituees wel degelijk beschikten over agency net als andere vrouwen in Egypte, in tegenstelling tot wat bepaalde onderzoekers beweren. Bovendien ging het om een erg gevarieerde groep individuen en niet om ‘de prostituee’. Net zoals ‘de vrouw’ en ‘de man’ niet bestaan, bestaat ‘de prostituee’ immers ook niet.

 

De academische wereld kent een positieve trend waarbij groepen die doorgaans worden gemarginaliseerd, steeds meer op een respectvolle manier het onderwerp worden van diepgaand onderzoek. Deze thesis hoopt daaraan te hebben bijgedragen door een onderbelichte sector een stem te geven. Een beter begrip van prostitutie in het verleden kan van pas komen in een beter onderbouwd bewustzijn van eigentijdse prostitutie.

Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2021
Promotor(en)
Prof. dr. Katelijn Vandorpe
Thema('s)