Mijn baarmoeder is een woestijn - de begeleiding van een nieuwe zwangerschap na abortus provocatus

pauline
gort

“Mijn baarmoeder is een woestijn”
 
Wereldwijd eindigt 22 procent van alle zwangerschappen in een abortus provocatus. In Oost Europa is dit zelfs 57 procent. Dat abortus een vrouw niet onberoerd laat, wordt steeds duidelijker. Veel vrouwen krijgen na hun abortus problemen met de verwerking van het verlies. De vruchtbare moederschoot lijkt voor hen soms zelfs een dor, droog en onvruchtbaar land, waar niets nieuws kan groeien.
 
Het was het onderwerp van de dag in het voorjaar van 1990: abortus, mag het wel of mag het niet? De rooms-katholieke koning Boudewijn deed voor anderhalve dag afstand van de troon om het in werking treden van de abortuswetgeving op 15 april mogelijk te maken. Nu, bijna twintig jaar later lijken we met de discussie rond abortus oude koeien uit de sloot te halen. Abortus wordt min of meer geaccepteerd, het taboe is verbroken. Een groter taboe lijkt er echter te bestaan rond de nasleep die de keuze voor abortus en de ingreep kan hebben.
 
Een onverwachts zwangere vrouw kiest niet zomaar voor abortus. Vaak gaat er een moeilijk besluitvormingsproces aan vooraf. Ze kiest abortus om iets anders te redden: haar toekomst, de relatie met haar partner of familie, of haar positie in de maatschappij. Zwangere tieners houden het feit dat ze zwanger zijn en al helemaal de abortus zelf vaak strikt geheim uit angst voor veroordeling door hun ouders of cultuur. Dit maakt het voor hen moeilijk om achteraf de abortus te verwerken. Ze kunnen zich nooit uitspreken en moeten eenzaam en in stilte rouwen om hun verlies.
Na een abortus zijn de meeste vrouwen vooral opgelucht, positieve gevoelens hebben de overhand op de negatieve. Zij zijn tevreden over de beslissing, hebben gevoelens van bevrijding, euforie, zijn blij door te kunnen gaan met studie of werk en groeien in volwassenheid en onafhankelijkheid. Na verloop van tijd ziet men vaak dat negatieve emoties toenemen en sterker worden dan positieve emoties. Een recent onderzoek toont aan dat meer dan 60 procent van de vrouwen die kozen voor abortus behoefte krijgen aan psychologische hulp bij de verwerking van hun verlies. Vrouwen ervaren emoties als stress, somberheid, spijt, schuld, verdriet, depressiviteit, angst voor afwijzing, gevoelens van verlies, twijfel, boosheid, schaamte, geïrriteerdheid, hopeloosheid en een vermindering van zelfwaardering.
De abortus wordt op een andere manier verwerkt naarmate men ouder is. Tieners beleven abortus op een heel verschillende wijze dan vrouwen die ouder zijn. Ze vergeven zichzelf gemakkelijker en ontvangen meer steun uit hun omgeving. Ze zijn over het algemeen zorgelozer en zijn zich niet sterk bewust van de eigen verantwoordelijkheid. Abortus lijkt een vrijblijvende daad te zijn en daarmee een makkelijke keus. Tijdens het verwerkingsproces maken jongeren zich meer zorgen om het feit of zij wel een goede moeder kunnen zijn omdat ze volgens eigen zienswijze hun kind hebben vermoord. Bij oudere vrouwen speelt de verwerking van abortus zich op een dieper niveau af. Zij denken na over de zin van het leven en het waarom van de abortus. Ze voelen zich eerder schuldig.
 
Bepaalde gebeurtenissen gerelateerd aan abortus kunnen de herinnering aan de abortus en de abortusprocedure boven water brengen. Deze ‘triggermomenten’ zijn bijvoorbeeld het zien van foto’s van kinderen van vrienden of familie, de datum van de abortus, de uitgerekende datum, een vriendin die besluit een abortus te doen, een tv-programma over abortus of een nieuwe zwangerschap. Zij kunnen het verwerkingsproces in gang zetten.
De kans is groot dat de vrouw haar nieuwe zwangerschap vooral in het begin vergelijkt met de zwangerschap die geëindigd is in een abortus. Om de termijn van de zwangerschap te bepalen wordt voor de abortus een echo gemaakt. Diezelfde termijnecho kan in een nieuwe zwangerschap een moeilijk moment zijn. Wanneer de abortus in een zeer vroeg stadium van de zwangerschap plaatsvond, is men soms genoodzaakt een inwendige, vaginale echo te maken. Daarom kan een inwendig onderzoek in de nieuwe zwangerschap ook gedachten en herinneringen aan de abortusprocedure oproepen. Als de vrouw zich lichamelijk erg zwanger voelde tijdens de zwangerschap die afgebroken werd, heeft ze meer kans hieraan te worden herinnerd in de nieuwe zwangerschap.
Al met al is er een grote kans dat de vrouw tijdens haar zwangerschap terugdenkt aan de abortus jaren geleden. Wanneer dat terugdenken verwerkingsproblemen of moeilijkheden in de nieuwe zwangerschap veroorzaakt, kan de zwangere vrouw in een depressie raken. Ook is het mogelijk dat zij zich daardoor moeilijker kan hechten aan haar pasgeboren kind.
 
De verloskundige praktijk in België en Nederland heeft te weinig aandacht voor dit feit. Vroedvrouwen of gynaecologen moeten in het eerste gesprek met hun zwangere cliënt rechtstreeks naar een eventuele abortus in het verleden van de vrouw vragen. De vraag “Is dit uw eerste zwangerschap?” voldoet niet omdat zij niet specifiek genoeg is. Een vrouw ervaart haar abortus soms niet als zwangerschap en vermeldt daardoor niet dat ze in het verleden een abortus heeft doorgemaakt. Zoals men in de verloskundige praktijk in Nederland vraagt naar negatieve seksuele ervaringen welke een eventueel inwendig onderzoek kunnen bemoeilijken, moet men hier ook vragen of de herinnering aan abortus bepaalde verloskundige handelingen in de weg staat. Bijvoorbeeld het aanraken van de buik, het uitvoeren van een echo of een inwendig onderzoek.
De partner moet niet vergeten worden. Alhoewel hij niet lichamelijk zwanger is geweest en zelf geen abortus heeft ondergaan, is hij emotioneel vaak wel betrokken en lijdt hij onder andere bij het zien van het verdriet dat zijn vrouw om de abortus heeft. Ook de partner moet de gelegenheid krijgen zijn ervaringen en gevoelens te uiten.
 
Het is belangrijk om de abortus bespreekbaar te maken omdat vrouwen vaak het gevoel hebben dat ze niet (meer) over abortus mogen spreken. Abortus is hun eigen keuze geweest en ze moeten daarom ook zelf de gevolgen dragen. Bespreekbaar maken is mogelijk in het eerste kennismakende contact van de vroedvrouw of gynaecoloog met de zwangere vrouw. Vroedvrouwen en gynaecologen mogen deze gevoelig liggende vraag alleen stellen als ze zelf de tijd en ruimte maken voor een verder gesprek met de vrouw en haar partner over abortus.
De nieuwe zwangerschap en het komende kind kunnen een goede motivatie zijn om het nooit verwerkte verdriet van de abortus een plaats te geven in het leven.

Download scriptie (2.95 MB)
Universiteit of Hogeschool
Arteveldehogeschool Gent
Thesis jaar
2007