‘Ik ga niet als enige klimaatvriendelijker gaan leven’ Wat anderen doen, doet er toe bij de keuze om je in te spannen voor het klimaat

Marthe
Walgrave

Dat gewone mensen dingen doen en consumeren die nadelig zijn voor het milieu is één van de oorzaken dat ons klimaat verder blijft opwarmen. Hoewel veel Belgen de klimaatverandering als een groot probleem beschouwen, blijft hun gedragswijziging tot nu toe eerder beperkt. Mijn onderzoek geeft aan dat dit te maken kan hebben met de indruk die mensen hebben dat anderen niet bereid zijn om klimaat-inspanningen te leveren.

De natuurwetenschappelijke kennis over klimaatverandering en over wat we moeten doen om verdere opwarming te voorkomen is stilaan beschikbaar. Dat die kennis nog niet onmiddellijk resulteerde in massale individuele gedragsverandering geeft aan dat het voorkomen van klimaatverandering geen technisch probleem meer is maar vooral een politiek en sociaal probleem geworden is. Hoe kan het gedrag van mensen worden gewijzigd?

Mijn onderzoek vertrekt van de theorie van het ‘collectief-actie-probleem’ om te begrijpen waarom te weinig mensen hun individueel gedrag wijzigen. Klimaatverandering wordt veroorzaakt door een buitengewoon groot aantal daden van een enorm aantal individuen (en natuurlijk ook van bedrijven en overheden). Het gevolg is dat ieders eigen persoonlijke bijdrage aan het redden van het klimaat zo triviaal is zodat de meeste mensen er voor kiezen zich niet in te spannen. Omdat zo goed als iedereen op deze wijze redeneert, vindt er geen ‘collectieve actie’ plaats hoewel de inspanning die we samen zouden leveren uiteindelijk wel in ieders voordeel zou zijn. De meeste mensen kiezen er voor om te ‘free-riden’, dat wil zeggen te genieten van de klimaatinspanningen van anderen zonder zelf inspanningen te leveren. Niet alleen het gevoel dat de eigen inspanning geen verschil zou maken speelt een rol. De meesten willen wel bijdragen op voorwaarde dat andere mensen dat ook doen. Ze zijn dus gevoelig voor de wederkerigheid van hun inspanningen. Waarom zouden zij zich inspannen terwijl anderen niets doen en profiteren van de offers die zij brengen? Mensen zijn dus geneigd zelf te free-riden en hebben schrik dat anderen gaan free-riden, en die twee dingen samen vormen een barrière waardoor velen zich klimaatonvriendelijk blijven gedragen. Deze theorie heb ik getest aan de hand van een experiment.

Stel dat u te horen zou krijgen dat 82% van de Vlamingen bereid is om minder rundvlees te eten—rundsvlees is erg milieuschadelijk. Zou u dan zelf ook bereid minder rundsvlees te eten? Zulke vragen over rundsvlees, autorijden en vliegtuigreizen stelde ik aan de 1.800 Vlamingen die aan mijn onderzoek deelnamen. In een experiment kregen de verschillende deelnemers verschillende versies van een verzonnen krantenartikel te zien. Een voorbeeld van zo’n artikel staat hier onder.

voorbeeld verzonnen krantenartikel

image-20211003220804-1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Iedere deelnemer kreeg maar één krantenartikel te zien waarbij sommigen te lezen kregen dat 82% van de Vlamingen bereid was zich in te spannen voor het klimaat terwijl anderen lazen dat slechts 18% van de Vlaamse bevolking hiertoe bereid was. Nadat ze het artikel lazen, werden de deelnemers gevraagd in welke mate zij zelf bereid waren klimaatvriendelijker te gaan leven (in het voorbeeld: zelf minder rundsvlees te gaan eten). Door de bereidheid van de burgers die verschillende informatie hadden gekregen met elkaar te vergelijken kon ik nagaan of de gevoeligheid voor free-riders een rol speelt.

Wat bleek? Deelnemers die de informatie kregen dat slechts 18% van de Vlamingen bereid was minder rundvlees te eten, waren significant minder bereid hun eigen gedrag aan te passen en minder rundvlees te eten dan mensen die geen informatie over het gedrag van anderen kregen. Ook voor rijgedrag bleek het gedrag van de anderen er toe te doen. Deelnemers die de informatie kregen dat 82% van de Vlamingen bereid waren minder met de auto te rijden waren zelf ook meer bereid minder met de auto te rijden in vergelijking met deelnemers die lazen dat slechts 18% van de Vlamingen bereid waren en in vergelijking met deelnemers die geen informatie over het gedrag van anderen kregen. Voor vlieggedrag maakte het gedrag van de anderen geen verschil, in de gehele groep deelnemers was de bereidheid om minder te vliegen voor het klimaat vrij hoog.

Wat met andere factoren?

Wat anderen doen, speelt dus een rol. Mensen willen dat hun inspanningen niet voor niets zijn en ze willen niet dat anderen stilzitten en van hun inspanningen profiteren. Mijn onderzoek bevestigt hiermee eerder onderzoek, maar tegelijk toont het ook aan dat de gevoeligheid voor free-riders niet de grootste barrière voor individueel klimaatvriendelijk gedrag is. In hetzelfde onderzoek onderzocht ik (op een niet experimentele manier) nog een aantal andere factoren die een groot effect hebben. Hoe meer waarde mensen hechten aan het milieu en hoe meer ze geloven dat ook gedragswijzigingen nodig zijn om de klimaatopwarming tegen te gaan, hoe meer bereid ze zijn zich zelf ook klimaatvriendelijk te gedragen. Daarnaast spelen politieke voorkeuren een rol. Mensen die zichzelf links plaatsten op het politieke spectrum zijn over het algemeen meer bereid zich klimaatvriendelijk te gedragen dan mensen die zich rechts plaatsten. Tot slot is er een groot effect van de persoonlijke ‘kost’ die het klimaatvriendelijke gedrag met zich mee zou brengen. Voor sommige mensen, bijvoorbeeld zij die veel met de auto rijden, is minder rijden lastiger dan voor zij die toch al weinig de wagen nemen. Hoe groter de moeite die mensen moeten doen, hoe minder bereid ze zijn om de klimaatinspanning te leveren.

Wat nu?

Het gedrag van anderen doet er toe maar is maar één van de factoren die speelt bij klimaatvriendelijke keuzes. Sommigen gedragen zich klimaatvriendelijk ongeacht wat anderen doen. Het is zaak deze ‘die hard’ klimaatvriendelijke groep uit te breiden om zo de lauwe massa te beïnvloeden die zich door wat anderen doen, laat overtuigen. Als genoeg mensen zich klimaatvriendelijk gedragen, komt er een omslagpunt. Mensen kunnen bijvoorbeeld op school milieubewustzijn bijgebracht worden of de kost van klimaatvriendelijk gedrag kan kleiner gemaakt worden (bijvoorbeeld door meer openbaar vervoer). De base line is dus: wees een pionier en pas je klimaatonvriendelijk gedrag aan, op die manier zullen de minder overtuigden uiteindelijk wel volgen.

Download scriptie (1.56 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2021
Promotor(en)
Jonas Lefevere