Caesar, spilfiguur in de opkomst van het nationalisme ?

Wouter
Vangrieken

“Now we are calling for a great reawakening of nations, for the revival of their spirits, their pride, their people, and their patriotism”. Het waren de woorden van President Donald J. Trump toen hij op 19 september de VN toesprak, trouw aan zijn vurige vaderlandsliefde. Dezelfde week haalt het nationalistische ‘Alternative für Deutschland’ recordscores in de Duitse parlementsverkiezingen en ontstaat er grote ophef over onafhankelijkheids-referenda in zowel Catalonië als Kurdistan.

Brandend actueel

Nationalisme is geen dag meer uit het nieuws te slaan. Vaak achtervolgd door de geesten van het (20e-eeuwse) verleden: de trauma’s van fascisme, nazisme en collaboratie. Traditioneel wordt de 19e eeuw als de wieg van het nationalisme beschouwd. Het moderne Europa legt al oorlogend zijn grenzen vast. Geschiedschrijvers worden ingeschakeld om de natie een heroïsch verleden aan te meten. En daarmee kunnen dan kunstenaars allerhande aan de slag. Denk maar aan de standbeelden van ‘vaderlandse helden’ in het Belgisch straatbeeld: de volksheld Jacob van Artevelde in Gent of de ‘Oude Belg’ Ambiorix in Tongeren.

Ouder dan we denken

Nochtans gaat de geschiedenis van het patriottisme veel verder terug, zeker in West-Europa waar de naties in de late middeleeuwen vorm begonnen te krijgen. In diezelfde periode beginnen geleerden zich weer meer te interesseren aan de literatuur van wat wij nu kennen als de klassieke oudheid: Grieken en Romeinen. Wie in zijn middelbare school Latijn heeft gevolgd, herinnert zich ongetwijfeld de verhalen van Caesar. Hoe hijzelf het land van de Galliërs kwam veroveren. De oude bewoners van Zwitserland en Frankrijk moesten het hoofd buigen voor de Romeinse veldheer. Voor Duitsland en Groot-Brittannië bleef het bij blitsbezoekjes. En ook de Belgen, “dappersten aller Galliërs”, bleven niet gespaard. Dit oorlogsverslag van de hand van generaal Julius Caesar zelf, De Bello Gallico (“Over de Gallische Oorlog”), werd vanaf de 15e eeuw weer razend populair. De intellectuelen van die tijd, de zogenaamde humanisten, schreven hun uitleg en bedenkingen bij deze en andere antieke teksten neer in ‘commentaren’. Wanneer een modern oog die verschillende commentaren op Caesar gaat vergelijken, duiken er algauw accentverschillen op. De Franse commentatoren lijken meer geïnteresseerd in de delen van het verhaal op hun grondgebied en vertonen meer sympathie voor de grote helden in  die scènes, zoals bijvoorbeeld Vercingetorix. En dat is bij de geleerden uit Zwitserland, de Lage Landen, de toenmalige Duitse staten en Groot-Brittannië vaak niet anders. Uiteraard zijn er uitzonderingen, maar de meesten steken hun vaderlandsliefde klaarblijkelijk niet onder stoelen of banken.

Met Caesar in de hand…

En zij waren zeker niet de laatsten die het strijdrelaas van Caesar toepasten op de eigen natie. In de grote eeuw van het nationalisme, de 19e eeuw, gaat men daarin vaak nog veel verder. De Gallische roots van Frankrijk, de Germaanse basis van Duitsland, enzovoort groeien uit tot nationale mythes rond symbolische plaatsen en heldhaftige krijgers zoals de Romeinse veldheer ze beschreven had. Romans, standbeelden en schilderijen pikken deze thema’s veelvuldig op en dragen zo bij tot het grote verhaal van de natie. In 1830 vond ook België zichzelf uit: het mocht dan een ietwat geïmproviseerde start zijn, algauw nam men ook hier Caesar erbij. Zoals die sprak over bepaalde Galliërs in het noorden, de “Belgae”: dit moesten en zouden de voorvaderen des vaderlands worden. Met steun van de overheid werd dit beeld gepromoot en in de hoofden van de mensen geprent. Vlaamse boeren en Franstalige bourgeoisie gelijk: tous ensemble afstammelingen van Ambiorix en zijn koene strijders. Zelfs in het oorspronkelijke volkslied werd er verwezen naar de eeuwenlange onderdrukking van de Belgen, sinds Caesar zelf zowaar: “Après des siècles d'esclavage, le Belge sortant du tombeau, a renconquis par son courage, son nom, ses droits et son drapeau”.

En daar stopt het niet

Op het eerste gezicht lijkt het vergezocht: wat hebben die Romeinse verhaaltjes van op de schoolbanken nu nog met het moderne nationalisme te maken. En toch, met heel de voorgaande geschiedenis in het achterhoofd, zal het misschien niet meer verbazen dat de veldheer met zijn scherpe neus ook in de hedendaagse politiek nog een rol mag spelen. Vorig jaar stonden in mediadebatten in twee van onze buurlanden patriottische motieven centraal die geïnspireerd zijn door Caesars De Bello Gallico.

In Duitsland ging het over de germanische Wurzeln die Björn Höcke en andere AfD’ers propageren: het echte Duitse volk als de rechtstreekse afstammelingen van de Germanen van koning Ariovistus waartegen Caesar vocht. In Frankrijk klonk het heel gelijkaardig, in de mond van Nicolas Sarkozy ditmaal. “Nos ancêtres sont les Gaulois” zei de oud-president in een tv-interview. Het Franse volk als het nageslacht van Caesars Gallische tegenstanders, niet iedereen was het ermee eens.

 

Caesars behandeling door geleerden van vier, vijf eeuwen geleden lijkt misschien niet zo relevant voor het heden. Niets blijkt echter minder waar: wie het verleden kent, begrijpt ook het heden beter. Generatie na generatie is men hetzelfde Latijnse werk van tweeduizend jaar geleden blijven interpreteren, gebruiken en misbruiken in het licht van de eigen nationale of nationalistische visie. Vandaag is dat niet anders, zeker nu identiteit en de spanning tussen ‘volk’ en ‘bevolking’ centraal staan in het maatschappelijk debat. De rol van deze Romein is nog niet uitgespeeld.

Wouter Vangrieken

Download scriptie (7.45 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
prof. dr. Jan PAPY