Niets is wat het Lijkt: Hangjongeren in Maasmechelen

Ilse
Luyten

 

“Die make u zo”

Rondhangende jongeren en de maatschappij: vriend of vijand? In dit onderzoek werd samen met (allochtone) jongeren gezocht naar de betekenis van rondhangen en de invloed van de maatschappij op hun identiteitsvorming. Resultaten werden bekomen door deelname aan gemeenschappelijke activiteiten, analyses van graffiti van deze jongeren en diepgaande interviews. Rondhangen is voor hen een belangrijke vrijetijdsbesteding. Het is een manier om vrienden te ontmoeten, zich te amuseren en om een persoonlijke ruimte te creëren. Ze kunnen bovendien leren omgaan met vrijheden en geven zo vorm aan hun identiteit. Rondhangen is nochtans geen losstaand fenomeen bij de jongeren die aan dit onderzoek deelnamen. Het is een onderdeel van een straatcultuur die enorm belangrijk is voor adolescenten in het vinden van hun identiteit. De straatcultuur blijkt een belangrijke tegencultuur die zich afzet tegen de maatschappij, waarin ze moeilijk kunnen aarden en zich vaak onbegrepen voelen. De straatcultuur is voor deze jongeren, die opgroeien tussen twee culturen, een thuishaven. Rondhangen moet in dit kader bekeken worden en dit laat de maatschappij als eventuele ‘uitlokkende’ factor niet buiten beschouwing. InleidingStukgeslagen bierflesjes, afgebroken toiletten, graffiti, drugs en brandhaarden: mijn eerste impressie van rondhangende jongeren in een Maasmechelse speeltuin. Frustraties, zowel bij jeugdverenigingen, buurtbewoners als het gemeentebestuur, leiden tot een buurtvergadering om een oplossing te bedenken. De verschillende partners besloten om het zogenaamde ‘‘snoepwinkeltje’ [de hangplaats van deze jongeren] af te breken’ om op die manier ‘de veiligheid van de speeltuin te kunnen garanderen’ (“Marleen Kortleven vertelt verder… vandalisme speeltuin”, 2010, p. 3). De gemeente achtte de actie een goede zaak, ikzelf bleef met heel wat vragen zitten. Waarom doen jongeren zulke dingen? Is er een (goede) reden voor hun gedrag? Hoe voelen deze jongeren zich? Wat doen ze met negatieve oordelen? Heeft iemand dit ooit al eens aan hen gevraagd? Al deze vragen resulteerden uiteindelijk in een onderzoek in een multiculturele wijk te Maasmechelen (Limburg). Rondhangen: een betekenisvolle tijdsbesteding voor jongerenVoor tienerjongens, beduidend minder voor tienermeisjes, is rondhangen vooral een manier om vrienden – vaak van dezelfde afkomst – te ontmoeten, te ‘chillen’  en eventjes van thuis weg te zijn. Ze genieten van hun vrijheid (zonder sociale controle), maken keuzes rond alcohol- en drugsgebruik en leren omgaan met de regels die er in de maatschappij aanwezig zijn ( vb. politie). Rondhangen is voor de jongens ook een evenwaardige vrijetijdsbesteding naast andere hobby’s zoals voetbal en boksen. Jongeren zoeken ook een manier om zichzelf te amuseren, te stunten, zich uit te leven, elkaar uit te dagen, voorbijgangers na te roepen en eventueel te ‘gaan begaaien’ (i). Een voordeel is dat het weinig kost: “We willen hangen, laat ons toch gewoon hangen. Wat willen ze anders dat we doen? Dat we elke dag 50 euro opmaken of wat?” Vandalenstreken en kleine criminaliteit worden ook niet ontkend, maar er wordt wel een reden gegeven, zoals verveling of oplopende frustraties waardoor ze zich tot dit soort amusement moeten begeven. Rondhangen is dus meer dan overlast voor jongeren! Jongeren in strijd met de maatschappijWanneer zij in contact komen met maatschappelijke instanties, worden jongeren vaak geconfronteerd met een terugkerend gevoel van onbegrip, discriminatie, en het gevoel onvoldoende te (kunnen) betekenen in de samenleving. Ze voelen zich anders en niet gerespecteerd door de maatschappij. Zowel met politie als met de gemeentelijke jeugddienst, leerkrachten en interim-bureaus, loopt het vaak niet van een leien dakje: er ontstaan onderliggende frustraties die geen gehoor (kunnen) krijgen:“En om om dat [conflicten] voor te komen, begrijpt ge, dan dan kan je niet blijven praten, dan wordt ge woedend woedend woedend, als ge blijft praten praten, denk ik hou u mond, hou u mond, laat maar doen, begrijpt ge zo, hou u mond. Buh, ge krijgt meer stress, begrijpt ge, dan krijgt ge nog meer haat, nog meer haat naar die racisten en en tegenover jullie zo, begrijpt ge?” (Interview 6, p.19) Straatcultuur: een haven waar jongeren thuis komenWe komen tot de conclusie dat het rondhangen een klein onderdeeltje is in een groter en complexer netwerk dat de maatschappij heet. Verschillende aspecten spelen een belangrijke rol om het rondhangen, en de straatcultuur, te begrijpen. Allochtone adolescenten die hun identiteit proberen vorm te geven, worden geconfronteerd met heel wat maatschappelijke obstakels; hun nationaliteit (en de daarbij horende normen, waarden en tradities) die tegenstrijdig is met de gangbare cultuur in België, het gebrek aan kansen, heel wat onzekerheden en dergelijke zorgen ervoor dat jongeren zich met dezelfde gevoelens van kwetsbaarheid en onbegrip gaan verzamelen in een cultuur die wél erkenning en waardering toelaat, en zich tevens afzet tegen de normen en waarden van de maatschappij. De cultuur is een sterke tegencultuur die een belangrijke rol speelt in de ontwikkeling van een identiteit. Ze leren daar voor zichzelf opkomen, zich beschermen en krijgen aanzien en respect. Door de maatschappij te verwerpen en de nadruk te leggen op de eigen groep, gaan ze zich meer (positief) identificeren met de eigen groep. Op die manier kunnen zij hun zelfbeeld en –vertrouwen beschermen en zichzelf in een positief daglicht plaatsen (ii) . Wij als maatschappij zorgen dus zelf mee voor een verdere onderdrukking en groepering van bepaalde jongerengroepen! (i) Uit de bol gaan (Het Vlaams Woordenboek, 2012). Vanuit de context waarin de jongeren het woord gebruiken, slaat het ook vaak op bevuilen in termen van vandalisme. Voorbeeld: “Die zijn het overal aan het begaaien, die hebben elke week begaaid, zijn overal weggestuurd, nu zijn die bij ons komen hangen met hun jointjes, drugs, snuifkoppen allemaal, blo’s”. (ii) Vb. Fein & Spencer, 1998, zie Varauer, Main, & Connell; Tajfel & Turner, 1979, zie Pepermans, 2008 ReferentiesHet Vlaams Woordenboek (2012). Begaaien. Geraadpleegd op 25 april, 2012, van http://www.vlaamswoordenboek.be/definities/term/begaaienVarauer, J.D., Main, K.J., & O’ Connell, G.B. (1998). How do individuals expect to be viewed by embers of lower status groups? Content and implications of meta-stereotypes. Journal of Personality and Social Psychology, 75, 917-937.Pepermans, R. (2008). Arbeids- en organisatiepsychologie [cursus]. Faculteit Psychologie en Educatiewetenschappen, Vrije Universiteit Brussel, Brussel, België. 

Download scriptie (2.27 MB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2012