“Dankzij mijn thesis heb ik nooit moeten solliciteren”

Interview

Als Vlaams Minister van Innovatie is Philippe Muyters een van de spilfiguren binnen het wetenschappelijke onderzoek. Maar hoe zat het eigenlijk met zijn eigen onderzoek? En hoe heeft hij zijn studententijd beleefd? Een interview.

Philippe Muyters, Vlaams minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport

Waar en wat heeft u gestudeerd?

“Ik startte aanvankelijk met Natuurkunde, maar dat was mijn ding niet. Veel te theoretisch. Ik ben dan overgestapt naar Toegepaste Economische Wetenschappen aan de Universiteit Antwerpen. Daarin waren er drie mogelijke richtingen: bedrijfseconomie, publieke economie en kwantitatieve economie. Ik koos, omwille van mijn interesse in wiskunde en geometrie, voor die laatste optie. In totaal waren we met ongeveer 350 studenten, waarvan dertig studenten in onze groep, het grootste aantal ooit voor die richting. Nooit heb ik spijt gehad van die keuze. Wiskunde en statistiek deed ik echt dolgraag. Ik was altijd goed mee en ging nogal spelenderwijs om met de inhoud.”

Wat deed u in uw vrije tijd als student?

“Ik heb altijd gesport, ook aan de universiteit. Met die dertig man in ons jaar hadden wij een minivoetbalploeg opgericht waarmee we in de competitie meespeelden. Ik nam graag deel aan het studentenleven. Zo ging ik met mijn studiegenoten ook naar fuiven, wat nogal uitzonderlijk was voor studenten uit een kwantitatieve economische richting. (lacht) Maar ik engageerde mij ook als student. Ik was vertegenwoordiger van ons jaar bij de proffen, waarbij ik mee de examenroosters hielp opstellen. Studeren bleef voor mij doorheen het jaar wel het belangrijkste. Op die manier had ik tijdens de examens eigenlijk best wat vrije tijd.”


Welk onderwerp koos u voor uw thesis?

“Ik heb in mijn scriptie rond pensioenen in Vlaanderen gewerkt. Pensioensparen bestond toen nog niet. De thesis was een soort van vooronderzoek waarop ik later, dankzij mijn promotor, op verder kon werken. Zo was mijn thesis eigenlijk het vertrekpunt voor wetgeving rond pensioensparen.”

Hoe was uw relatie met uw promotor?

“Ik had geluk met mijn promotor, professor Emiel van Broekhoven. Het klikte heel goed tussen ons, wat heel belangrijk is voor je thesis. Hij zat ook in de bankwereld waardoor hij heel goed wist wat er in de economie gebeurde. Ook na mijn thesis hielden we trouwens contact. Zo haalde van Broekhoven mij uit mijn legerdienst om me mijn thesisonderzoek naar wetgeving te laten vertalen. Hij schakelde me vervolgens in als jobstudent om tijdens de vakantie mee te werken aan onderzoeken. Leuke herinneringen allemaal. Mijn thesis heeft eigenlijk voor mijn eerste job gezorgd en zo ben ik altijd van het ene in het andere gerold, zonder ooit te moeten solliciteren. ”

De Vlaamse Scriptieprijs moet je zien als een springplank die je kan helpen om je onderzoek naar buiten te brengen.

Een thesis is voor iedereen hard zwoegen en zweten. Hoe heeft u uw thesis aangepakt?

“Ik heb een beetje literatuurstudie gedaan, maar ik wou eigenlijk vrij snel zelf gaan onderzoeken. Mijn promotor spoorde mij aan een vragenlijst op te stellen om interviews af te nemen. Ik klopte aan bij vrienden en familie om te vragen of zij een uur wilden vrijmaken om mijn vragen te beantwoorden. Ik wou peilen naar hun mening over pensioensparen en pensioenen in het algemeen om te zien of zij hiermee bezig waren. Mijn thesis bestond uit een inleiding van enkele pagina’s, de uitleg van mijn onderwerp en dan de bevraging. In totaal maar een veertigtal pagina’s. Er bestond toen nog geen pc. Alles moest op een typemachine gebeuren, met Tipp-Ex in de aanslag bij ieder foutje. Het was dus wel handig dat mijn vader voorstelde om mijn thesis, nadat ik alles eerst had opgeschreven, uit te typen. (lacht)

Een thesis van veertig pagina’s is niet meteen een zware klepper. Hoe was uw beoordeling?

“Mijn promotor was eigenlijk wildenthousiast. Hij had een 18 voorgesteld, maar de assessor was vernietigend en wou mij maar een 10 geven. Uiteindelijk zijn ze uitgekomen op een 14. Volgens de assessor was er niks afgewerkt, maar dat kon ook niet. Het was erg inventief; ik had geen zware literatuurstudie gedaan en tientallen boeken gelezen en samengevat. Ik was ook niet over heel Europa naar pensioensystemen gaan zoeken om te zien hoe ze daar werkten. Ik had het met mijn promotor op een heel andere manier aangepakt: wat vinden we zelf, hoe staan wij tegenover pensioensparen. Wat daaruit kwam zijn we dan gaan toetsen. De thesis was een vooronderzoek en dat was ook weer de kritiek. Maar na dit onderzoek, konden we met het eigenlijke onderzoek beginnen.”

Mijn promotor wou me een 18 geven voor mijn thesis, mijn assessor maar een 10.

Neemt u die oude thesis nog wel eens vast?

“Nee, dat niet meer, dat is ondertussen al ruim dertig jaar geleden (Muyters studeerde in ’84 af, nvdr). Maar normaal gezien heb ik het werk nog wel thuis liggen, in een houten koffer in de computerkamer. Net nadat ik afgestudeerd ben, heb ik mijn thesis natuurlijk wel nog bekeken om erop verder te werken.”

Stel dat de Vlaamse Scriptieprijs toen al bestond, zou u dan hebben meegedaan?

“Ik denk het wel. Ik had het gevoel dat ik iets had bestudeerd dat toch wat anders lag. Iets bruikbaars en maatschappelijk relevant, dat is ook onderzoek waar de Vlaamse Scriptieprijs naar op zoek is. Het mooiste bewijs is dat ik mijn werk heb kunnen omzetten in wetgeving. Het zou zonde zijn van de moeite om er niets meer mee te doen, want je werkt uiteindelijk toch een heel jaar intensief aan zo’n thesis. Dat is ook een advies dat ik wil meegeven aan alle studenten: doe er iets mee. Wie weet kan de maatschappij of de economie er iets mee doen. De Vlaamse Scriptieprijs moet je zien als een soort springplank die je kan helpen je onderzoek naar buiten te brengen.”


Op onze website kunnen studenten onderwerpen voor hun thesis vinden. Maar ook in onze online scriptiebank vinden ze inspiratie. Daarnaast biedt de wetenschapswinkel hen onderwerpen aan op vraag van non-profitorganisaties. Hoe kunnen studenten, volgens u, aan nog andere goede onderwerpen geraken?

“De beste innovaties komen voort uit een puur maatschappelijke context. Om onderwerpen te vinden moet je gewoon rond je kijken en luisteren naar je omgeving. Gebruik die gezonde verwondering van toen je klein was. Het ontstaan van taxideelbedrijf Uber is daar een mooi voorbeeld van. Dit is ontstaan doordat twee mensen in Parijs voor hun hotel maar bleven wachten op een taxi. En dat terwijl er zo veel lege auto’s voorbij reden. Dit deed hen nadenken: wat als we nu eens die auto’s zouden vullen? Dan moet je niet meer wachten op een taxi en kan iemand anders er nog iets aan verdienen.

Er zijn bovendien actuele thema’s genoeg: de vergrijzing van de bevolking, milieu en klimaatdoelstellingen, stress op het werk, hernieuwbare energie,… noem maar op. Wat ik ook interessant vind, is het interdisciplinaire. Durf eens over de muur te kijken en te zien of we bepaalde zaken van de ene discipline niet kunnen gebruiken voor de andere discipline. Dan denk ik bijvoorbeeld aan de aanpak van Multiple Sclerose, een aandoening die vooral in West-Europa en Amerika voorkomt. Op een bepaald moment hadden artsen en voedingsspecialisten er een discussie over en vroegen ze zich af of voeding iets met de ziekte te maken kon hebben. Bij de eerste resultaten lijkt het ook die richting uit te gaan. Laten we dus vooral ook innovatief blijven: zet een socioloog eens samen met een ingenieur bijvoorbeeld, zoek eens andere combinaties op.”

Heeft u nog tips voor thesisstudenten?

“Zoek een promotor met wie het klikt, dat is echt essentieel. En schrijf over een onderwerp dat je passioneert.”