'De Kunstkamer' (1961-1965): Een bedreigd stukje Antwerpse kunstgeschiedenis

Hanne Elise
Dewinter

De Kunstkamer’ (1961-1965)

Een bedreigd stukje Antwerpse kunstgeschiedenis

(Hanne Elise Dewinter)

“Aan stemmige tentoonstellingszalen hebben wij te Antwerpen wel geen overvloed. Het is daarom vanwege dhr. en mevr. Binon een alleszins prijzenswaardig initiatief de bovenverdieping van hun woning aan de Italiëlei 133 (op enkele stappen van de Vondelstraat) af te staan voor artistieke en kulturele doeleinden.”[1]

In het voorjaar van 1960, exact vijftien jaar na de Tweede Wereldoorlog en dubbel zolang voor mijn geboorte, opende Emiel Binon (1909-1994) – de man die ik later in verhalen zou leren kennen als ‘bompa’ – een kleine galerie in de Antwerpse binnenstad. Wat begon als ‘Het Kunstenaarshuis’ bij hem thuis op de Italiëlei 133 (°1), werd een jaar later uitgebreid en omgedoopt tot ‘De Kunstkamer’. De eerste en meer traditionele versie van deze galerie bevond zich van 1961 tot 1964 in de Lange Nieuwstraat (°2). In 1965 gooide mijn overgrootvader het enkele straten verderop over een andere boeg. Met de nieuwe versie van ‘De Kunstkamer’ in de Wolstraat (°3) probeerde hij meer aansluiting te vinden bij een buurt die zich midden jaren zestig ontpopt had tot een levendige en alternatieve scene, ook bekend als ’de Kant’. Zo bood ‘De Kunstkamer’ in 1965-1966 onderdak aan een aantal namen die zouden uitgroeien tot ware exponenten van de Antwerpse en/of Belgische avant-garde.

Afbeelding verwijderd.Een galeriehouder met een oorlogsverleden

De lacunes in het naoorlogse kunstlandschap en de weerbarstige sfeer van de jaren zestig vormden in Antwerpen de basis voor een alternatief kunstcircuit. Te midden van een smeltkroes aan ateliers, bars en galerieën wist de Aalstenaar Emiel Binon samen met zijn tweede vrouw, Rosa Loos, ‘De Kunstkamer’ op de kaart te zetten. Hoe hij als Oost-Vlaming zo ver van huis in Antwerpen belandde, heeft alles te maken met het monster dat we oorlog noemen. Waar het precies misliep en wat er tijdens die donkere jaren gebeurde, zou later nooit echt duidelijk worden, maar in 1947 werd ‘Miel’ door de krijgsraad van Antwerpen veroordeeld voor collaboratie. Hij werd ontzet uit zijn burgerrechten en kreeg acht jaar gevangenisstraf met dwangarbeid. Wanneer hij in 1950 vervroegd vrij kwam, had hij in Aalst niets meer te zoeken. Op zoek naar een plek om opnieuw te kunnen beginnen, verhuisde Miel naar Antwerpen. Altijd al geïnteresseerd geweest in kunst, begon hij na zijn uren in de haven – hij werkte ’s nachts – zelf te schilderen. Als autodidact legde hij al snel contacten in het artistieke milieu en in 1960 opende hij samen met zijn nieuwe vrouw een eerste galerie voor beginnende kunstenaars.[2] Zijn oorlogsverleden zou Miel nog een heel leven meezeulen, maar een galerie voor beginnende en onbekende kunstenaars bezorgden hem opnieuw de autoriteit en identiteit die hij bij zijn veroordeling verloren was.

Soep en brood

De meeste kunstenaars die in Miels’ Kunstkamer opdoken moesten hun grote doorbraak nog maken en hadden op dat moment nauwelijks geld om te overleven. Miel en Rosa voorzagen de kunstenaars van soep en brood en lieten hen exposeren op de bovenverdieping van hun woning aan de Italiëlei. Nadien gebeurde hetzelfde op de benedenverdieping van hun woning in de Lange Nieuwstraat en de Wolstraat. Beladen met een onverwerkt oorlogsverleden, was het voor Miel, die met ‘De Kunstkamer’ zelf een nieuw toekomstperspectief had gevonden, heel belangrijk om precies deze kunstenaars een kans te bieden.

Vroege avant-garde

Na een voorzichtige start slaagde Emiel Binon erin om met een kleine galerie al[i]s ‘De Kunstkamer’ op enkele jaren tijd een belangrijke reputatie uit te bouwen binnen de Antwerpse kunstwereld. Dankzij progressieve kunstenaars als Jacques Charlier en Fred Bervoets mondde de zoektocht naar een passend tentoonstellingsbeleid uit in een moderne galerie. Rond 1965 was ‘De Kunstkamer’ zelfs een begrip geworden onder de jonge avant-gardisten. Miel was op dat moment in Antwerpen immers de enige die het geluid van jonge, vernieuwende kunst wist op te pikken, zo vertelt kunstenaar Fred Bervoets:

FB: “‘De Kunstkamer’ van Miel was in feite wat ze in Parijs op dat moment ‘une galerie de combat’’[3]noemden: een galerie die jonge kunstenaars de kans wil geven om hun werk te tonen, een soort vitrine voor het volk. Camiel van Breedam, Dees de Bruyne, Vic Gentils, dat waren allemaal vreemde tekens aan de wand. Je had in Antwerpen wel traditionele galerieën en veilingen zoals ‘Breckpot’ en ‘Campo’, maar daar konden beginnende kunstenaars niet terecht – en al zeker niet het soort vervreemdingskunst waar we hier over spreken.” [4]Afbeelding verwijderd.

Door de mazen van het geschiedenisnet

Tussen 1961 en 1966 was het bruisende en woelige Antwerpse kunstcircuit een speler rijker. Van de Lange Nieuwstraat tot de Wolstraat bliezen Miel en Rosa Binon met hun galerie een creatieve wind door de binnenstad. Zoals dat echter vaker gebeurt met kleine initiatieven dreigt ‘De Kunstkamer’ tussen de mazen van het geschiedenisnet te glippen. Op enkele vluchtige vermeldingen in overzichtswerken na, werd er over de galerie niets gepubliceerd. De tijd dringt, want een halve eeuw na de teloorgang van ‘De Kunstkamer’ blijkt de groep rechtstreekse getuigen en omstanders reeds flink uitgedund. In een poging de geschiedenis even ‘on hold’ te zetten, keert deze masterproef vijftig jaar terug in de tijd, met als belangrijkste doel de historiek en betekenis van ‘De Kunstkamer’ te achterhalen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

[1] “Opening van het Kunstenaarshuis te Antwerpen”, Gazet van Antwerpen, 24 maart 1960.

 

[3] In het Nederlands spreekt men over een ‘pilootgalerie’, maar die term wordt vooral gebruikt om te verwijzen naar meer bekende initiatieven voor jonge en beginnende kunstenaars zoals ‘galerie MTL’ of de ‘Wide White Space Gallery’. Het Franse woord ‘galerie de combat’ draagt de nuance van een kleine, minder professionele pilootgalerie in zich.

[4] Fred Bervoets, in een interview met de auteur, Antwerpen, 30 juni 2016.

 

[i] Afb. 1. Frans Vanderwildt, Affiche ‘De Kunstkamer’: Panamarenko, Ludo Mich, Wout Vercammen e.a. exposeren in ‘De Kunstkamer, 1965.Papier, 50 x 30 cm. Antwerpen, Letterenhuis, inv. nr. 182466.

Afb. 2.  Dree Jespers, Affiche ‘De Kunstkamer’: tentoonstelling Dees de Bruyne, 1966. Papier, 43 x 30, 5 cm. Antwerpen, Letterenhuis, inv. nr. 225272/2866.

Download scriptie (18.66 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Prof. Dr. Brigitte Dekeyzer