500 jaar actueel - Utopisch denken voor dagelijks gebruik

Hannah
Lingier

Wie niet horen wil, zal voelen. In die termen werd lange tijd over gehoorzaamheid gedacht. Dat credo heeft vandaag aan aanhang verloren. Ongeacht de recente toename van blauw en kaki op straat, leven we in België niet in een autoritair systeem. We zijn grotendeels vrij in ons doen en laten, kiezen zelf wat we studeren, voor welke jobs we solliciteren, hoe we onze vrije tijd invullen en hoe we onze kinderen opvoeden. Maar ook zonder een bestraffende en belonende autoriteitsfiguur blijven de meesten onder ons zich min of meer beschaafd gedragen, en ondanks de keuzevrijheid nemen onze levens in grote lijnen dezelfde vorm aan. Hoe kunnen we dit verklaren? Vanzelfsprekend: aan de hand van enkele 500 jaar oude teksten.

 

De utopische literatuur uit de 16e en 17e eeuw kan ons inzicht verschaffen in onze eigen gedragingen en de manier waarop het openbare leven georganiseerd is. Naast de vernieuwende ideeën over maatschappij en politiek die deze teksten voorstellen, steunen de fictieve werelden in belangrijke mate op zeer herkenbare structuren zoals religie, gezin, vrijetijdsbesteding en uitsluiting van wie als 'anders' beschouwd wordt. De utopische teksten tonen hoe deze instituties op een indirecte manier de burger conditioneren. Niet hun innovatieve en idealistische ideeën zijn voor ons vandaag van belang, wel de manier waarop ze doorgaans onzichtbare machtsmechanismen reflecteren die in iedere maatschappij, ongeacht tijd en plaats, aanwezig zijn.

 

Utopie, droom of werkelijkheid?

Het woord 'utopie' werd precies 500 jaar geleden in het leven geroepen door Sir Thomas More. In zijn literair-filosofisch werk Utopia beschreef de raadgever van de Engelse koning Hendrik VIII een fictieve samenleving. Het dubbelzinnige woord utopia verwijst naar zowel ou-topos, Grieks voor 'niet-plaats', als eu-topos, 'goede plaats'. In het dagelijks taalgebruik gebruiken we de term om te verwijzen naar een ideale en tegelijk onrealiseerbare maatschappij.

Het gebruik ervan wordt echter problematisch wanneer je het toepast op literaire teksten. Na 500 jaar zijn critici het er nog steeds niet over eens hoe we de teksten van Thomas More en zijn opvolgers – zoals Francis Bacons New Atlantis, Margaret Cavendish' The Blazing-World en Henry Nevilles Isle of Pines – precies moeten begrijpen. De geperfectioneerde werelden doen vaak eerder totalitair aan: vrijheid ruimt plaats voor orde. Zijn ze werkelijk bedoeld als beschrijving van een ideale en dus wenselijke samenleving? Of was het eerder een grap, een spielerei, een uitdaging aan het adres van de toenmalige beleidsmakers? De gangbare visie is vrij breed: utopische teksten zijn een uitdrukking van de onvrede van de auteur met de bestaande situatie. Deze interpretatie vermijdt het gevaar de denkbeeldige werelden simpelweg als 'goed' te beschouwen.

Er is echter ook een andere manier om deze teksten te lezen, die tot nu toe onopgemerkt is gebleven. Deze lezing maakt enerzijds geen assumpties over de intenties van de auteur (“beschouwde hij of zij het als een wenselijk alternatief?”), en heeft anderzijds het grote voordeel dat het licht werpt op onze eigen tijd. De utopische tekst biedt namelijk een beschrijving van een functionerende maatschappij in haar dagelijks verloop, en dit stelt hem in staat bloot te leggen hoe samenlevingen in het algemeen functioneren. De utopische tekst geeft niet zozeer uitdrukking aan de droom voor een beter leven, maar weerspiegelt doorgaans onzichtbare conditionerende machtsmechanismen.

 

Gehoorzaam zonder meester

Doorgaans richt men in utopische teksten de aandacht op het nieuwe en ongewone in de afgebeelde werelden, op wat anders is dan wat wij kennen. Bij een grondige lezing wordt al snel duidelijk dat deze fictieve werelden dichter bij de realiteit liggen dan deze insteek doet geloven. De sociale orde in de utopische samenleving wordt niet verzekerd door een ideale leidersfiguur of doordachte nieuwe wetten, maar door welbekende traditionele structuren die ongemerkt opvoeden, controleren en corrigeren. Doordat de utopische tekst een geperfectioneerd beeld biedt van de maatschappij in kwestie, worden deze doorgaans onopvallende fenomenen zichtbaar voor de lezer.

Gezin, religie, vrijetijdsbesteding en uitsluiting van wie afwijkt van de norm zijn vier thema's die in de verschillende teksten terugkomen en die een cruciale rol spelen in het genereren van gehoorzaamheid en burgerzin bij de bevolking. De zeer gerespecteerde vaderfiguur vult de plaats in van de afwezige leidersfiguur en heeft een opvoedende, juridische en controlerende functie, een slim georganiseerde religie garandeert deugdzaamheid, activiteiten in de vrije tijd zorgen voor afleiding, en de veroordeling van afwijkingen in de vorm van bijvoorbeeld ras, geloof en seksueel gedrag versterkt het gemeenschapsgevoel bij de meerderheid.

De utopische teksten tonen hoe een maatschappij werkt – ook 500 jaar na datum. Het gezin speelt nog steeds een cruciale rol in onze opvoeding tot goede burgers; afleiding via een eindeloze toevloed van entertainment zijn de condition humaine van het moderne leven; angst voor en neerbuigendheid tegenover wie afwijkt van de norm zijn alomtegenwoordig en versterken het groepsgevoel; en hoewel geloof bij de gemiddelde West-Europese mens vandaag aan belang heeft ingeboet, is de disciplinerende rol van religie succesvol overgenomen door het alziend oog van sociale media en de onontkoombare druk van het marktdenken.

De utopische kracht van deze eeuwenoude fictionele werelden ligt niet in hun innovativiteit of het idealisme dat hun lezers er graag in zien, maar in hun mogelijkheid om die lezer en de wereld waarin hij leeft een spiegel voor te houden. Niet door dromen, maar door inzicht wordt vooruitgang mogelijk. Utopisch denken? Meer dan wenselijk.

Download scriptie (1.36 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Eric Schliesser