Vlaamse en Brusselse adel is Franstalig maar spreekt Nederlands en Engels

Andries
Geeraert

Vlaamse en Brusselse adel is Franstalig maar spreekt Nederlands en Engels

 

     Maak je maar geen illusies. De adel in Vlaanderen spreekt nog altijd Frans in het gezin. Maar de meeste Vlaamse edellieden (vier op vijf) spreken goed tot uitstekend Nederlands. En wat meer is, de helft van de Vlaamse adel spreekt ook goed tot uitstekend Engels.

      Dat blijkt uit onderzoek van Andries Geeraert. Hij ondervroeg een steekproef van de Vlaamse en Brusselse adel en veronderstelt, niet zonder argumenten, dat hij een eerlijk antwoord kreeg. Hij bevroeg 130 aristocraten aan de hand van een vragenlijst van een recent sociologisch onderzoek over de totale Brusselse bevolking. Dat laat toe vergelijkingen te maken met de gemiddelde Brusselaar.

 

     Thuis spreekt de adel dus Frans. Maar dat betekent niet dat alle edellieden volledig Franstalig worden opgevoed. Meer dan 70 procent van de Brusselse en Vlaamse edelen (85 procent van de –40-jarigen) volgde ten minste een deel van zijn opleiding in minstens één andere taal, doorgaans in het Nederlands of het Engels.

     Bij de adel wordt ook vaker dan elders getrouwd met anderstaligen. Vrij veel aristocraten (20 procent van de ondervraagde actieve mannen) verbleven een jaar of meer in het buitenland en hun kinderen liepen daar school. Bovendien werken velen van hen in typische aristocratische vakgebieden (de diplomatie, de magistratuur, de advocatuur en andere juridische beroepen zoals juridisch vertaler en notaris maar ook hoge kaderfuncties in de zakenwereld en het bankwezen) waarbij ze dagelijks Nederlands, Engels of andere talen moeten gebruiken.

     Van de edelen die in Vlaanderen wonen, zegt een kleine 80 procent goed tot uitstekend Nederlands te spreken. Men kan dit ook negatief bekijken: 20 procent spreekt het Nederlands matig tot slecht of helemaal niet. Van de Brusselse edellieden zegt bijna 50 procent goed tot uitstekend Nederlands te spreken. Van de gemiddelde Brusselaar zegt 33 procent dat. Van de Vlaamse edelen zegt meer dan 50 procent goed tot uitstekend Engels te spreken, van hun Brusselse evenknieën is dat dik 40 procent. Van de gemiddelde Brusselaar zegt een derde goed tot uitstekend Engels te spreken.

 

 

     Voor de twee- of meertaligheid zijn er verscheidene argumenten te vinden. In de eerste plaats leeft bij een groot deel van de edellieden de opvatting dat de ze de verplichting hebben de twee (drie) landstalen te spreken omdat het hun taak is de eenheid van het land te bewaren. Ook geldt dat wie tot de elite van het land wil behoren in staat moet zijn de verschillende talen van dit land te beheersen.

     Pragmatischer overwegingen zijn dat aristocraten vaak werken in internationale omgevingen, of omgevingen die het dagelijks gebruik van verscheidene talen –waaronder het Nederlands – vergen. Ook het relationele speelt een rol: hun levenspartner is vaak niet Franstalig, en velen zeggen dat hun beste vrienden Nederlandstalig zijn en dat ze vaak met hen Nederlands spreken.

     De adel die in de Vlaamse randgemeenten of in de faciliteitengemeenten rond Brussel leeft, richt zich wat het onderwijs en het sociaal leven betreft voornamelijk op de hoofdstad en heeft dus vaak een minder goede kennis van het Nederlands dan de adel elders in Vlaanderen. In het algemeen hebben oudere edellieden en niet actieve aristocraten (doorgaans vrouwen ouder dan 40) een minder goede talenkennis.

     Tot slot is het opmerkelijk is dat de overgrote meerderheid van de adel in Vlaanderen en Brussel (92 procent) voorstander is van meertalig onderwijs en een grote meerderheid (76 procent) vindt dat dit geen negatieve invloed kan hebben op de kennis van de moedertaal.

Kortom, de Vlaamse en Brusselse adel is goed meertalig en klaar om te beantwoorden aan de Europese richtlijn waarbij iedere burger wordt verondersteld minstens drie talen te kennen. Opmerkelijk is ook dat dit veeleer uit eigen initiatief gebeurt en eerder ondanks dan dankzij de school. Misschien een mooie hint voor de minister van onderwijs?

 

Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2003