De strijd tegen veroudering. Een bio-ethische analyse.

Adelheid
De Witte

 

___________________________________________________

 

Wie de laatste tijd de media in het algemeen en de vakliteratuur in het bijzonder opvolgt, zal de toenemende belangstelling voor de verlenging van de menselijke levensduur opmerken. De almaar intensiever wordende zoektocht naar de bron der eeuwige jeugd roept evenwel vragen op. Mag men anti-verouderingsgeneeskunde wel tot stand brengen? Onderzoek naar het ‘hoe en waarom van verouderen’ is niet alleen complex, het is bovendien controversieel.

 


Pogingen om het verouderingsmysterie op te lossen zijn niet nieuw. De zoektocht naar middeltjes om ons leven zo lang mogelijk te rekken, neemt reeds duizenden jaren in beslag. Alchemisten trachtten niet enkel metalen te transformeren tot zilver en goud, maar ondernamen ook verwoede pogingen de puzzel der onsterfelijkheid te ontraadselen. Nu de wetenschap vorderingen boekt in het onderzoek naar veroudering is de hoop groter dan ooit. Niet zelden wordt een toekomstige levensduur van 150 jaar of meer voorspeld. Van objectieve informatieverstrekking is lang niet altijd sprake. Bij het merendeel van de bevolking heerst dan ook verwarring. Wat is feit en wat is fictie? De grens lijkt vaag.

 

Producenten van alternatieve geneesmiddelen maken welwillend gebruik van die verwarring. Met hun zogezegd verouderingsremmende medicatie en therapieën bereiken zij een groot publiek. Zoek het internet even af en u zult versteld staan van het aantal websites waarop de meest uiteenlopende levenselixers worden aangeboden. Variërend van Chinese kruiden tot bepaalde algen, koninginnebrij en injecties met foetale cellen van varkens, schapen en konijnen; allemaal beloven ze uw gezondheid te verbeteren en uw leven te verlengen. Voedingssupplementen zoals anti-oxidanten gaan massaal van de hand zonder dat de werkzaamheid of betrouwbaarheid ervan werd aangetoond. Hormoontherapie ten einde ouderdomsverschijnselen tegen te gaan, zou zelfs gevaarlijk zijn.

 

Het gebrek aan bewijs weerhoudt mensen er blijkbaar niet van zich dergelijke producten of therapieën te laten aansmeren. In de Verenigde Staten alleen al zouden er jaarlijks voor 6 miljard dollar verkocht worden. Een zorgwekkend gegeven. In tegenstelling tot wat sommige mensen beweren, zijn er vandaag met name geen leefwijzen, supplementen of therapieën die het menselijke verouderingsproces vertragen. Dat beklemtonen onder meer Jay Olshansky, Leonard Hayflick en Bruce A. Carnes; drie vooraanstaande wetenschappers op het gebied van veroudering. De wens naar een langer leven blijft voorlopig een droom. Dat deze informatie het publiek tot nu toe nauwelijks bereikt heeft, valt te betreuren.

 

Hopen op een verlenging van de menselijke levensduur kan daarentegen wel. Dat men de manier waarop we verouderen ooit zal ontraadselen, is zeker niet ondenkbaar. Het wetenschappelijk onderzoek naar de biologie van veroudering gaat immers voort. Er zijn aanwijzingen dat voorname oorzaken van fysieke en mentale gebrekkigheid op oude leeftijd gedeeltelijk of zelfs geheel zullen worden uitgebannen. Andere bevindingen wijzen in de richting van een vertraagde veroudering door genetische manipulatie. Dat men een manier zal vinden om langer te leven, is erg waarschijnlijk. Wanneer dat zal zijn, kan niemand voorspellen. Evenmin weten we of men dan tien, twintig of honderd jaar langer zal kunnen leven.

 

De enige zekerheid die we hebben is de volgende: als men een therapie ontwikkelt tegen veroudering, dan zal deze wellicht op grote schaal gebruikt worden. Mensen die niet zozeer geïnteresseerd zijn in een hoger IQ voor zichzelf of voor hun kinderen, zullen waarschijnlijk wel belang hechten aan enkele gezonde levensjaren meer. Te meer omdat een levensverlengende therapie of ingreep zo begeerd is, moet de zoektocht naar een langer leven nu reeds in goede banen geleid worden. Niet alleen dient de maatschappij voorbereid te worden op langer levende mensen; we moeten voor – en tegenstanders vandaag tegenover elkaar plaatsen, om morgen geen overhaaste maatregelen te treffen.

 

Experts, maar ook beleidsmakers en ‘gewone’ burgers dienen over het onderwerp na te denken. Al te vaak gaat men ervan uit dat anti-verouderingsgeneeskunde wenselijk is. Niettegenstaande de aloude droom om ‘eeuwig jong’ te blijven, bestaat daar evenwel geen eensgezindheid over. Er worden zowel filosofische, ethische als praktische bezwaren geopperd tegen de verlenging van de menselijke levensduur. Vooral de wenselijkheid van een langer leven op maatschappelijk vlak staat ter discussie. Sceptici menen dat de ontwikkeling van anti-verouderingsgeneeskunde niet in het belang is van de bredere samenleving. Veel nieuwe technologieën veroorzaken bijvoorbeeld moeilijkheden inzake ongelijkheid. In dit geval zal dat vermoedelijk niet anders zijn. Een opsplitsing tussen een ‘verouderingsvrije upperclass’ en een ‘verouderende underclass’ is niet ondenkbaar. Dat de kloof tussen arme en rijke landen nog groter zou worden, valt evenmin uit te sluiten.

 

De problematische bevolkingsaangroei is een ander knelpunt. Door een aantal belangrijke maatschappelijke en bio-medische ontwikkelingen sedert het begin van vorige eeuw is de levensverwachting enorm gestegen. Aangezien het dalende sterftecijfer niet gepaard ging met een dalend geboortecijfer, nam de wereldbevolking sterk toe. Anti-verouderingsgeneeskunde kan een soortgelijk effect hebben. Maar moet men op die grond een beter, gezonder en langer leven laten voor wat het is? Hoewel de ontwikkelingen gedurende de voorbije 150 jaar bijdroegen tot de problematiek van de overbevolking, betreurt niemand de toegenomen levenskwaliteit die daarmee gepaard ging, integendeel.

 

In de huidige verouderende samenleving zijn de sociale kosten het meest problematisch. Een grijzere bevolking betekent een groeiende pensioenlast en een toename van de verzorgingskosten. Vooral ouderdomsgerelateerde aandoeningen liggen aan de basis van hoge uitgaven. Maar in tegenstelling tot wat veel tegenstanders beweren, zullen deze problemen niet noodzakelijk toenemen. Het eigenlijke doel bestaat er namelijk in zowel de levensduur als de gezondheidsduur te verlengen.

 

De strijd tegen veroudering is dan ook vooral justifieerbaar om therapeutische redenen. De ouderdomsgerelateerde ziekten, lichamelijke gebreken en mentale achteruitgang die met aftakeling gepaard gaan, zijn vaak een bron van lijden en vereenzaming. Het onderzoek naar de basismechanismen van veroudering en de ontwikkeling van anti-verouderingsgeneeskunde kan dat leed verminderen. Behalve meer jaren, zou het leven ook meer levenskwaliteit krijgen. En dat is doorslaggevend. Zo lang we onze mogelijkheden verder willen en kunnen benutten en zo lang we genieten van het leven, mag dat leven verlengd worden. De klemtoon ligt namelijk op de toekomst. Het zijn de vooruitzichten, plannen, doelen en dromen die én het verlangen om langer te leven én de inspanningen om het leven te verlengen, rechtvaardigen.

Download scriptie (3.46 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2005