Het verband tussen internetgebruik en depressie

Eef
Vervecken

Depressief door internet?



Hoewel er twintig jaar geleden nog vrijwel niemand van had gehoord, is het nu onmogelijk weg te denken.  Chatten, online shoppen, surfen, muziek downloaden, e-banking,…; de virtuele wereld kent steeds minder geheimen en is op korte tijd binnengedrongen in elk aspect van ons alledaagse leven.  Vooral jongeren ontpoppen zich tot fervente internetters.  Dit nieuwe communicatiemedium wordt echter net zoals zijn voorganger televisie, geconfronteerd met wantrouwen over eventuele gezondheidsgevolgen.  Maar is het gegrond om ons zorgen te maken over depressiviteit en asociaal gedrag als gevolg van internetgebruik? 

 

Het beeld van kinderen die buiten ravotten, mensen die samenkomen op straat,… Volgens sommigen is dit verleden tijd.  ‘Sinds de uitvinding van televisie en computer, komt het volk niet meer buiten’; we horen het wel vaker geïrriteerd mompelen, voornamelijk door de oudere generaties.  Zij worden er stilaan meer van overtuigd dat de wekelijkse sociale bijeenkomsten in café, sportclub of fanfare vervangen worden door dates met toetsenbord en muis. 

Enkele wetenschappers bevestigden dit met hun onderzoek en voegden er de negatieve gevolgen aan toe:  ‘de tijd die we aan het scherm gekluisterd zitten, kunnen we niet doorbrengen met vrienden en familie waardoor we sociaal geïsoleerd, eenzaam en bijgevolg depressief worden’.  Veel en hechte sociale contacten zouden er namelijk voor zorgen dat we ons gelukkiger voelen, omdat ze ons bewust maken van waardering en acceptatie.  Nochtans herbergt het digitale netwerk ook heel wat sociale kantjes.  Niet de internetfuncties surfen, gamen of downloaden, maar wel chatten en e-mailen mogen het hoogste schavot betreden in de wedstrijd van populairste internetfunctie.  Terwijl oudere gebruikers online voornamelijk via e-mail communiceren, voert de jeugd ellenlange gesprekken via instant messengers als msn.  De onderzoekers beschouwen deze online contacten echter als minder kwaliteitsvol dan offline relaties: ‘waar er in de echte wereld gecommuniceerd wordt met handen en voeten, intonatie en gezichtsuitdrukking, gebeurt dit in de virtuele wereld enkel via getypte woorden en symbolen’.  Hierdoor gaat er volgens hen veel informatie verloren, is het gesprek onpersoonlijker en is het eenvoudiger om te liegen zodat het vertrouwen in de communicatiepartner ontbreekt. 

Toch is niet iedereen negatief gestemd over de invloed van het internet.  Volgens andere wetenschappers biedt het digitale netwerk een veilige, anonieme context waarin mensen vrij kunnen uitdrukken wat ze echt voelen en denken.  Hierbij hoeven ze geen angst te hebben om uitgelachen te worden en ook konijnentanden, sproeten, een grote neus of flaporen vormen geen belemmering.  Bijgevolg zouden gesprekken sneller intiem worden en gebaseerd zijn op diepere gronden, dan louter op uiterlijke kenmerken.  Bovendien kunnen personen die in de realiteit hun identiteit moeten onderdrukken (vb. homoseksuelen), gemakkelijk mensen met dezelfde mening en interesses terugvinden via online nieuwsgroepen.  Deze steun zorgt ervoor dat ze zich minder geïsoleerd, beschaamd en anders voelen.  Ten slotte maakt internet het eenvoudiger om contact te houden met een oude pennenvriendin, toffe reisgenoot of knappe vakantieliefde uit verre geografische gebieden. 

Verder ontdekten de wetenschappers dat online relaties niet beperkt blijven tot de virtuele wereld.  Ze breiden zich vaak uit via het versturen van brieven, telefoontjes en uiteindelijk zelfs via persoonlijke ontmoetingen.   

 

De pijl, gericht van internetgebruik naar depressie, moet volgens enkele onderzoekers zelfs omgekeerd worden.  Zij beweren dat geïsoleerde, gestresste, depressieve of zieke mensen naar het internet grijpen en leggen hiermee de nadruk op de positieve gevolgen, in plaats van de negatieve te beklemtonen: ‘door middel van online zelfhulpgroepen, biedt het digitale netwerk deze personen steun en ruimte om te praten over problemen met lotgenoten’.   

    Ook eigen onderzoek in opdracht van de Katholieke Universiteit Leuven beaamt eerder deze conclusie, dan de omgekeerde.  Dit kon worden afgeleid uit een reeks online enquêtes met 329 Kempense ASO-studenten uit het 5de en 6de middelbaar.  Het belangrijkste resultaat maakt duidelijk dat depressieve meisjes hun negatieve gevoelens proberen te verzachten in de virtuele wereld.  Vrouwelijke leerlingen met een laag zelfbeeld of een hoge mate van levensstress trachten aan de hand van online informatie, te zoeken naar antwoorden of helderheid omtrent twijfels.  Bovendien zou het digitale netwerk eenzame en introverte meisjes helpen om de muren van hun sociaal isolement te slopen en meer nieuwe mensen te ontmoeten via nieuwsgroepen, instant messengers, e-mail,…  De meisjes meldden dat ze online gemakkelijker hun ware zelf kunnen uiten en kunnen converseren. 

Het feit dat deze resultaten enkel voor de vrouwelijke studenten gelden, laat vermoeden dat meisjes meer informatie en steun proberen te vinden wanneer ze nood hebben aan hulp.  Als dit niet lukt bij hun offline vrienden, grijpen ze naar het digitale netwerk en leggen ze nieuwe online contacten.  Denkbaar kroppen jongens hun problemen eerder op of trachten ze deze liever zelf op te lossen dan raad te vragen aan kameraden. 

Daarnaast vindt de studie geen bewijzen voor de theorie die stelt dat hechte, offline relaties ingeruild worden voor oppervlakkige, online contacten van lagere kwaliteit (social displacement theory).  Internet zou eerder een extra middel zijn om te communiceren met bestaande vrienden en familie.  Zo gebeurt het regelmatig dat we, bijvoorbeeld, via e-mail afspreken om met vrienden een biertje te gaan drinken. 

 

De vrees voor sociale isolatie en depressie van internetgebruikers kan hiermee voorzichtig worden opgeborgen.  Toch is het onjuist om het digitale netwerk geheel onschuldig te verklaren.  Er bestaan ongetwijfeld zaken in de virtuele wereld, die depressieve gevoelens kunnen bevorderen.  Denk maar aan pornografie of cyberpesten.  De anonimiteit van het internet biedt de ideale omgeving om ongestraft te pesten en pornografisch materiaal te bekijken of kinderen hiervoor te benaderen.  Aan deze zaken moet nog hard gewerkt worden, voordat de virtuele wereld volledig zonder gevaar is voor onze jongeren.  Toch maken we ons vaak te bezorgd over de negatieve gevolgen van internetgebruik.  Het is immers nog lang geen tijd om cafés of sportclubs te sluiten en ons te bevoorraden met antidepressiva.          

        


 

        

 

 

 

 

                                                                

 

        

 

 

 

 

Download scriptie (567.49 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2007
Kernwoorden