Kijk eens naar wat ik zeg! Ondersteunen van communicatie door middel van visualisaties

Ilse
Vanhalst



 
Kijk eens naar wat ik zeg!                 
 
Maarten zit op de mat, hij wil de bal nemen maar hij kan er niet bij. Hij begint te wenen. Iemand snelt ter hulp en geeft hem de blokkendoos…

Hanne is erg onrustig en staart me vol onbegrip aan. Normaal is er altijd een rustmoment na het eten maar vandaag is er een spelactiviteit. Waarom heeft niemand haar gewaarschuwd?
 
Hanne en Maarten, 2 kinderen van 8 jaar oud. Ze houden net als alle kinderen van spelen, zingen, lachen, dansen, … maar ze zijn niet zoals ‘andere’ kinderen. Ze hebben allebei een meervoudige beperking (een verstandelijke en een fysieke beperking). Ze kunnen allebei niet spreken. Door hun beperking verloopt de communicatie met hen af en toe erg moeizaam: ze begrijpen ons niet of wij begrijpen hen verkeerd.
 
In dit eindwerk schets ik hun situatie en ga ik samen met hen op zoek naar een manier om beter met elkaar te communiceren. Door de communicatie op een gepaste manier te ondersteunen (in dit geval met visualisaties) kan je heel wat bereiken. Hanne en Maarten kunnen zich duidelijk maken, hun mening geven, een vraag stellen, een antwoord geven, …maar je moet ‘hun taal’ begrijpen. Ondersteunende communicatie is daarbij een hulpmiddel. Door hun communicatie te ondersteunen worden ze minder afhankelijk van hun begeleiders. Emancipatorisch werken en zelfredzaamheid promoten zijn erg belangrijk, maar dan moet je de kinderen met een meervoudige beperking ook aan het woord kunnen laten. Volledig onafhankelijk zullen ze nooit worden, maar door hen communicatief beter te laten functioneren zet je ze toch een heel eind op weg.
De weg naar een betere communicatie is geen zoeken naar algemene richtlijnen. Het is een echte speurtocht, samen met het kind. Daarom werk ik in dit eindwerk ook maar met 2 kinderen.


Hanne en Maarten hebben elk een ander communicatieprobleem. Maarten heeft vooral hulp nodig om zijn mening duidelijk te maken. Waar wil hij mee spelen? Wat wil hij op zijn boterham? Waar wil hij zitten? Voor ons zijn dit details maar voor hem betekenen deze ‘details’ een wereld van verschil. Door het observeren van zijn lichaamstaal en zijn gedrag zag ik dat hij wel degelijk weet wat hij wil, hij heeft enkel problemen om dit op een goede manier te uiten. Voor hem koos ik daarom voor het opstarten van een communicatieboek.Dit is een presentatieschriftje met afbeeldingen van zijn speelgoed. De afbeelding die hij aanwijst is het speelgoed dat hij vervolgens krijgt. Na veel oefening leert hij hieruit foto’s aan het werkelijke speelgoed linken. Dit is een proces met vallen en opstaan: stap per stap leert hij elke foto kennen. In een volgende stap leert hij speelgoed kiezen aan de hand van de foto’s. Dit lijkt banaal maar voor deze jongen een grote sprong voorwaarts! Hij kan nu zelf aanduiden waarmee hij wil spelen en wij begrijpen het ook onmiddellijk, in plaats van te gissen wat hij bedoelt.
 
Bij Hanne is er een ander probleem. Zij heeft vooral overzicht nodig, een duidelijke dagstructuur. Anders wordt ze heel onrustig. Een ander kind is gewoon nieuwsgierig en vraagt wat er volgt en zegt wat het wil doen. Bij Hanne was dit niet mogelijk.
Ook hier ga ik eerst observeren. Wat weet Hanne? Wanneer toont ze (met haar lichaamstaal: roepen, huilen, …) dat ze het moeilijk heeft? Hoe kunnen we deze moeilijke momenten vermijden? Voor haar werd zo een systeem van verwijzers geïntroduceerd. Hierbij worden voorwerpen gekoppeld aan een bepaalde situatie. Ze leert dat ze naar huis mag bij het zien van een bepaalde teddybeer, dat we gaan eten, dat de activiteit start bij het horen van een bepaald liedje, dat we naar een andere leefgroep gaan aan de hand van een foto, enz. Op die manier krijgt Hanne zicht op wat er te gebeuren staat. Eventuele wijzigingen in het programma kunnen haar ook zo duidelijk gemaakt worden, waardoor ze veel rustiger is. Ook voor haar is dit reeds een grote stap vooruit. Een eventuele volgende stap zou kunnen zijn dat ze zelf om bepaalde activiteiten kan gaan vragen.
 
Uiteraard zijn deze communicatie-ondersteuningen ook op theorie gebaseerd. Het theoretisch luik is echter heel eenvoudig opgebouwd zodat het voor alle betrokkenen duidelijk verstaanbaar is. Op die manier kan het ook gebruikt worden door de familie, vrienden en kennissen van Hanne en Maarten, die vanzelfsprekend een zeer belangrijke rol spelen in de communicatie met deze kinderen.  
 
Tenslotte toont dit eindwerk op die manier ook eens aan de ouders wat hun kind wél kan. Al te vaak worden de ouders geconfronteerd met wat hun kinderen net niet kunnen.Door hen zo te stimuleren hoop ik dat ze blijven zoeken naar een betere manier van communiceren. Het is trouwens altijd opnieuw zoeken, evalueren en aanpassen want communicatie staat niet stil!

Download scriptie (641.56 KB)
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool Gent
Thesis jaar
2008