Steun voor politieke instellingen. De Europese Unie en de publieke opinie

Matthias
Vileyn

 

 

Matthias Vileyn

 

Europa, schip in het midden van de storm

 

De publieke opinie en de Europese Unie, het is vaak een moeilijk huwelijk. Europa kampt met een flink imagoprobleem en wordt lang niet door alle burgers op een voetstuk geplaatst. Vaak leeft het thema simpelweg niet, maar als er een storm opduikt komt het schip van de EU wel vaak als eerste in beeld. En juist, een orkaan van ongeziene woede raast nu over het politieke en economische landschap. Het is zeer de vraag welke averij de EU nu zal oplopen. Het belooft alvast niet mooi te worden, maar wat kunnen we opsteken van de lessen uit het verleden?

 

Een korte terugblik op de politieke actualiteit van de jongste maanden leert ons dat de focus van de politiek fout zat. Het zwaartepunt lag natuurlijk in het voorjaar: er lagen verkiezingen in het verschiet en dus transformeerden de mantra’s van de politieke partijen eensgezind in ‘het doel heiligt de middelen’. Inhoudelijke discussies bleven veel te lang achterwege, de affaire Vijnck domineerde meer dan eens de debatten en al snel was er van constructieve oppositie geen sprake. Antipolitiek werd het modewoord van het voorjaar. Ondertussen sleept de financieel-economische crisis aan, ontspoort de begroting en zinkt de staatshervorming steeds dieper weg in een onheilspellend moeras van electoraal opportunisme. De balans oogt niet echt positief.

 

Jammer genoeg trekken de mensen door een dergelijke sfeer steeds meer weg van de politiek. Politici en bij uitbreiding de gehele politieke klasse worden nog net niet met de nek aangekeken. Europa ziet men zelfs helmaal niet staan. Wil dit dan zeggen dat we ons hele systeem van democratie moeten verwerpen? De vraag klinkt misschien wat drastisch, maar wat is er dan wel gebeurd met democratie als ‘politiek van, voor en door het volk’? Als de mensen zich afkeren van politici dreigt ook het regime als geheel verworpen te worden.

Maar geen nood, onderzoek toont aan dat democratie helemaal niet ter discussie staat. Het is dus nog te vroeg voor potentiële dictators om op te staan. Wat wél het geval is, is dat burgers de affiniteit met het politieke bestel kwijt raken. Mensen zijn veel minder geïnteresseerd in verkiezingen, voeren protestpolitiek en wenden zich tot andere groepen om hun problemen op te lossen. Met andere woorden: de politieke wereld is haar status van beste belangenvertegenwoordiger kwijt.

Natuurlijk ligt dat niet enkel aan de huidige malaise in de politiek. Het is gewoon zo dat er veel meer informatie is over wantoestanden dan vroeger. Als politici nu iets fout doen, kan je er gif op innemen dat het breed wordt uitgesmeerd. Mediamagnaten kunnen echter gerust zijn: niet alleen de toegenomen informatie is verantwoordelijk voor de teloorgang van de politieke reputatie. De samenlevingen van vandaag de dag zijn veel complexer dan vroeger en door de toegenomen diversiteit is het onmogelijk geworden om ieders eisen zomaar in te willigen.

 

Het gaat dus niet goed met het imago van de politiek. Het boeit mensen niet langer en men dreigt de politiek links te laten liggen. Gelukkig voor ons Belgen is het nog niet zo dramatisch als we denken. De ultieme exponent van desinteresse vinden we bij de Europese Unie. De EU komt nauwelijks aan bod in onze nieuwsoverzichten en als het al eens voorkomt, blijft het vooral zo beknopt mogelijk. In de academische wereld is er daarentegen wel een levendig debat gaande. Maar echt positief is dit niet, want daar vraagt men zich vooral af of de EU wel democratisch is.

 

Europa leeft dus, althans een beetje. Zo zijn er verschillen tussen de landen onderling: kleine en historisch pro-Europese landen hebben meer vertrouwen in de EU. Is dit dan ook zo in België? We zien al snel dat de opinies van de Belgen over Europa ongelooflijk instabiel zijn. Om een voorbeeld te geven: het Europagevoel bij de Belgen was nooit hoger dan in het begin van de jaren negentig, maar vijf jaar later was dit gedaald tot een historisch dieptepunt. De mening over Europa schommelt steeds weer, steeds meer.

 

Daarnaast is het ook interessant om na te gaan waarom de EU haar aantrekkingskracht verliest of terugwint. Als we er het Europagevoel van de Belgen bij nemen, zien we een steeds terugkerend cyclisch patroon waar pieken en dalen zich afwisselen. Waarom komen die pieken en dalen er dan? Om dit te achterhalen, kunnen we eens nagaan wat er zoal speelde ten tijde van de grote veranderingen. Laten we bijvoorbeeld starten op het einde van de jaren zeventig. Het Europa-gevoel begint dan al gestaag te dalen, om tot een eerste dieptepunt te komen in 1981. Niet vreemd aan de daling is de werkloosheidsproblematiek die toen zwaar aangepakt werd. De staatskas kent een financiële crisis en er is sprake van recessie.

De curve gaat dan opnieuw omhoog en het Europagevoel bereikt een hoogtepunt in 1991. Van dan af gaat het steil bergaf. Opvallend is dat er net dan sprake is van de introductie van een politieke arm aan de EU. De burgers van Europa hebben er geen probleem mee dat hun economische zaken behartigd worden door Europa, maar nu ook politiek? Het lijkt een brug te ver. Althans in Europa, want in België valt er voor deze kritiek weinig te zeggen. Wat dan wel weer doorslaggevend is, is de oude bekende die roet in het eten komt strooien: recessie. Ook tussen 1991 en 1993 gaat het niet goed en dat vertaalt zich in een gebrekkig Europagevoel.

Even lijkt het de goede kant op te gaan als Jean-Luc Dehaene een gooi doet naar het Europese Commissievoorzitterschap, terwijl ook de economie terug aanzwengelt. De opstoot van Europositivisme is echter van korte duur als het Europagevoel van de Belgen verder zakt naar een historisch dieptepunt in 1996. Het forse besparingsbeleid dat België voert om toe te kunnen treden tot de Europese Economische en Monetaire Unie (EMU) en de verwijzing dat het ‘de schuld van Europa’ is, doet de Europese populariteit geen goed. Vooral ook het onstabiele politieke klimaat helpt niet: de Dutroux-affaire, de dolle koeienziekte, de sluitingen van Renault-Vilvoorde en Forges de Clabecq, de moord op André Cools, de Agusta-zaak, illegale partijfinanciering, … Heel veel zaken die het daglicht niet kunnen verdragen, komen bovendrijven in die tijd. Als er geen vertrouwen is in de politieke wereld, zal er zeker ook geen aandacht zijn voor Europa.

Na 1997 lijkt het vertrouwen hersteld te zijn. België is succesvol gefederaliseerd en tracht een belangrijke rol te spelen in Europa en de wereld. België profileert zich als het kernland van Europa en prompt gaat ook het Europagevoel de hoogte in.

 

Het lijkt een rode draad: als het niet goed gaat op economisch of politiek vlak, deelt ook Europa in de malaise. Hoewel men ook onafhankelijk over Europa nadenkt, lijkt de EU toch het eerste slachtoffer als de politieke vloot in woelig water komt. Europa is telkens weer het schip in het midden van de storm.

 

Download scriptie (1.22 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2009