De stimulus van persoonlijke videoscreening op doubleloop leren bij starters en lio's op hun werkplek

Philip
Lambrechts

 BEGINNENDE LEERKRACHTEN GAAN CONFRONTATIE MET ZICHZELF AAN

“Een videoscreening drukt je onverbloemd met de neus op de feiten. Kijk, zo sta je daar écht vooraan. Iedere beginner zou zichzelf eigenlijk moeten bezig zien. Nu let ik tijdens mijn lessen vooral op mijn bewegingen en hoe leerlingen daarop reageren.” (leerkracht in opleiding)

Het beroepsprofiel van de leraar schrijft vanaf 2008 voor dat hij[1] zichzelf op de werkvloer kritisch moet beoordelen. Indien het om een startende leraar of leraar in opleiding gaat, wordt hij hiervoor doorgaans bijgestaan door een jobcoach, een mentor. Die moet de beginnende leerkracht helpen bij het verwoorden van zijn reflecties op de lespraktijk, hem bewuster maken van zijn handelingen en hem inzicht helpen verschaffen in de onderliggende denkpatronen die zijn lespraktijk ondersteunen.

Om deze kritische reflectie op de lespraktijk effectief te kunnen omzetten in duurzame veranderingen met betrekking tot didactieken of lesstrategieën, is de expertise van een mentor of een ervaren collega een noodzaak. Anderzijds spelen ook contextuele voorwaarden, zoals tijd en ruimte op de werkvloer, een cruciale rol bij het op gang trekken van mogelijke veranderingsprocessen in de wijze van denken en handelen bij leerkrachten.

Sinds de Vlaamse regering besparingen heeft doorgevoerd op het aantal mentoruren in het onderwijs en vermits de maatschappelijke verwachtingen tegenover de competenties van de leraar almaar zijn toegenomen, komt wetenschappelijk onderzoek meer op de voorgrond in het bijstaan van leerkrachten bij het verwerven van noodzakelijke bekwaamheden.

Vier startende leerkrachten en vier leerkrachten in opleiding speelden samen met hun mentoren een hoofdrol in een verkennend wetenschappelijk onderzoek, dat werd uitgevoerd door een masterstudent aan het instituut ‘Opleidings- en onderwijswetenschappen’ aan de UA. In dat onderzoek werden de beginnende leerkrachten door middel van diepgaande interviews bevraagd over hun kritische houding en zelfanalyse met betrekking tot hun lespraktijk. In een tweede fase van het onderzoek moesten de proefpersonen zichzelf analyseren aan de hand van een lesopname die werd gemaakt met een digitale camera. Hierbij bekeken ze zowel beelden van zichzelf als beelden van hun leerlingen en stelden ze zichzelf vragen over hun handelingen en denkpatronen met behulp van een kijkwijzer. De proefpersonen schreven vervolgens hun waarnemingen volledig uit en vergeleken deze met de observaties van hun mentor, aan de hand van een analytische lesbespreking. In een laatste fase namen de startende leerkrachten en mentoren deel aan een focusgesprek, waarop zij hun bevindingen uitvoerig konden uitwisselen.

Het onderzoek leert dat dit soort van persoonlijke videoscreening de beginnende leerkrachten sterk met zichzelf confronteert. Zij worden bewuster gemaakt van hun houding voor de klas. Indien ze al enige vorm van kritische ingesteldheid in zich droegen, versterkte de screening duidelijk hun kritisch-analytisch vermogen met betrekking tot hun lespraktijk. Een opmerkelijk feit, dat nergens terugkomt in rapporten van eerder uitgevoerde onderzoeken rond dit onderwerp.

Het onderzoek bracht ook aan het licht dat mentoren verstikken in de werkdruk en doorgaans weinig tijd en ruimte vinden om hun startende leerkrachten effectief te begeleiden in diepgaande kritische reflectie. Bovendien blijken de mentoren niet altijd over de nodige expertise en kwaliteitsvolle instrumenten te beschikken om hun jonge collega’s daadwerkelijk te ondersteunen. Hun begeleiding blijft te vaak beperkt tot het verstrekken van tips en concrete adviezen die de startende leerkracht wel op weg helpen, maar geen verdere diepgang tot stand brengen. Hierdoor blijven de vaststellingen en conclusies voor de beginnende lesgever veeleer oppervlakkig en wordt hij niet aangespoord tot een autonome en zelfsturende analytische houding om zodoende duurzame veranderingsprocessen tot stand te brengen.

De Angelsaksische landen zijn momenteel koploper in het onderzoek naar de relatie tussen cameragebruik en reflectie in een schoolcontext. Tot dusver hinkt Vlaanderen hierbij achterop. De resultaten van dit onderzoek zouden een stimulerende aanzet kunnen betekenen om dit terrein verder te exploreren. Het gebruik van video kan voor (startende) leerkrachten, mentoren en schoolleiding een aanzet zijn om de kwaliteit van de lespraktijk te verhogen. Diepgaande zelfanalyse vergroot sterk de kansen om effectieve veranderingen op de werkvloer te verwezenlijken.

[1] In deze perstekst wordt de hij-vorm gebruikt voor de leerkracht. Hiermee hebben we niet de bedoeling afbreuk te doen aan het andere geslacht.

 

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2011