How are anatomical and hydraulic features of Avicennia marina and Rhizophora mucronata trees influenced by siltation?

Hannes
De Deurwaerder

Mangrovemoordenaar op heterdaad betrapt

Mangroves, een bostype dat voor de doorsnee persoon slechts vaag bekend is als achtergronddecor van het tv-programma ‘Expeditie Robinson’ wordt door natuurliefhebbers vaak bestempeld als één van de mooiste, meest biodiverse en ecologisch belangrijkste natuuromgevingen op aarde. Dit unieke ecosysteem dreigt echter aan een razend tempo verloren te gaan aan aanslibbing.

Mangroves worden aangetroffen in kustzones van tropische en subtropische gebieden en zijn vooral herkenbaar  aan het vlechtwerk van de  bovengrondse wortels die instaan voor de opname van zuurstof. Deze bossen worden door de lokale bevolking aangewend voor voedsel en huisvesting. Daarnaast spelen ze ook een belangrijke rol in de bescherming van koraalriffen en doen ze dienst als paaiplaats voor een grote variëteit aan vissen.

Deze bosgebieden en de daarin levende fauna lopen echter het risico binnen de komende 100 jaar  volledig te verdwijnen (Duke et al.,2007). Naast de gekende oorzaken van ontbossing zoals kaalkap, landbouw en vervuiling, stijgt sinds enige tijd het vermoeden dat ook aanslibbing een negatief effect heeft op de bomen. Onder aanslibbing verstaat men een ongewoon hoge sedimentatiegraad. Daarbij worden bodempartikels, zoals zand, in de mangroves gedropt waardoor de bovenste bodemlaag toeneemt in dikte. De luchtwortels van de mangrovebomen zullen hierbij gedrenkt worden in de bodempartikels, wat leidt tot minder zuurstoftoegang en onrechtstreekse wateropname zodat de boom een verstikkings-en uitdrogingsdood tegemoet treedt. Een belangrijke oorzaak van aanslibbing vindt zijn oorsprong in het illegaal lozen  van baggerslib van scampi-en tijgergarnaalkwekerijen in de wouden (Gautier et al., 2001).

Doodstrijd van een boom

Onderzoek in mangrovewouden nabij Mombasa (Kenia) bevestigt de hypothese dat aanslibbing een bedreiging vormt voor het voortbestaan van deze wouden. Openbaarmakingen van interne en externe indicatoren wijzen op de doodstrijd die de bomen leveren tegen het verstikkende effect van aanslibbing. Twee bestudeerde mangrovesoorten, Avicennia marina en Rhizophora mucronata, pasten zich aan de minder gunstige levensomstandigheden aan door middel van een groot aantal adaptaties.

Uit het onderzoek blijkt dat de beide mangrovesoorten zich gedeeltelijk op identieke wijze aanpassen aan de gewijzigde omgevingsfactoren. Zo werden onder andere meer en kleinere bladeren aangetroffen om het waterverlies via het groen te verkleinen. Ook huidmondjes, dit zijn de openingen in het blad die zorgen voor gasuitwisseling tussen atmosfeer en plant, worden kleiner. Anatomische kenmerken zoals vaten en floëemweefsel worden eveneens beïnvloed door de verhoogde graad aan aanslibbing.  De verklaring van deze veranderingen bevindt zich enerzijds in een betere waterregulatie van de boom en anderzijds in een vermindering van het risico op de intreding van lucht in het geleidingsweefsel van de bomen. Dit laatste is in wetenschappelijke kringen gekend als cavitatie, en leidt tot het verhinderen van watertransport van de wortels naar de bladeren.

De bomen hebben het dus steeds moeilijker om te overleven en kunnen als ‘ziek’ worden bestempeld. Wanneer de aanslibbing te hoog wordt kunnen de bomen niet langer meer opboksen tegen het verstikkende effect en zullen mangroves massaal sterven. Betere wetgeving voor baggerslibafvoer en verhindering van erosie van landbouwgrond door de introductie van bufferzones, zouden een grote stap kunnen zijn in de richting van de bescherming van mangroves.

Bovendien werd een opmerkelijke ontdekking gedaan tijdens de studie rond Avicennia marina. Volgens observaties zou deze soort in staat zijn om regen en zelfs ochtenddauw op te nemen via de bladeren en deze vervolgens, tegen haar natuurlijke stroom in, naar de wortels te transporteren. Gedurende de dag zal de boom opnieuw water transporteren in de vertrouwde richting, zijnde van wortels naar bladeren. Dit bijzondere fenomeen stelt de boom in staat om te overleven in zeer droge gebieden en droogteperiodes te overbruggen. Deze ontdekking plaatst onderzoekers een stapje dichter in de ontrafeling van de nog steeds grotendeels onbekende mangroves.

Download scriptie (3.53 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2012
Promotor(en)
Prof. dr. ir. Kathy Steppe, Dr. Nele Schmitz, Prof. dr. Nico Koedam