De burger als rechter: een empirisch onderzoek

Stef
Vanderhaeghen

Straffen burgers even streng als rechters?

Anno 2013 is het niet meer ondenkbaar de uitspraak van een assisenzaak live op televisie te volgen. Deze grote processen hebben dan ook een groot draagvlak bij de bevolking en worden met grote aandacht door de pers gevolgd. Vaak heeft ook de bevolking een kritische mening over deze zaken. Opmerkingen als “hij komt er te eenvoudig vanaf”, “hij zou levenslang moeten krijgen” of “ze kunnen hem niet lang genoeg straffen” zijn vaak voorkomend. Maar is dit ook realiteit wanneer burgers dezelfde informatie krijgen als rechters?

In de Belgische criminologie blijft de attitude van de burger tegenover straf en straftoemeting nog steeds onderbelicht. Verder dan de Justitiebarometer, die de houding van de burger tegenover justitie bevraagd, en de ICVS (International Crime Victim Survey), die de houding van de burger tegenover bestraffing meet, gaat dit niet. Deze instrumenten hanteren daarenboven een eenvoudige vraagstelling waardoor een verkeerd beeld geschept kan worden. De resultaten moeten dan ook sterk genuanceerd worden want op die manier wordt punitiviteit, of strenger straffen, overschat en krijgt het een pejoratieve bijklank.

In buurlanden en vooral in Nederland is al verschillend wetenschappelijk onderzoek rond dit onderwerp verricht. Uit één van die Nederlandse onderzoeken kwam naar voor dat burgers wel degelijk punitiever of strenger zijn dan rechters, zelfs wanneer deze  burgers over dezelfde informatie over het misdrijf beschikten. Ander Nederlands onderzoek toonde dan weer aan dat sommige burgers de opgelegde straffen van rechters te zwaar vonden en andere burgers dan weer te licht. Dit brengt ons onmiddellijk bij het feit dat punitiviteit sterk afhangt van de manier waarop ze gemeten wordt. Een zekere mate van nuancering is bij elk onderzoek dus zeker op zijn plaats. Daarbij komt dat resultaten uit verschillende onderzoeken niet met elkaar vergeleken kunnen worden omdat deze onderzoeken niet op elkaar zijn afgestemd doordat verschillende methoden gehanteerd worden.

Van rechters vandaag wordt verwacht dat ze straffen opleggen die niet tegenstrijdig zijn met de publieke opinie. Dit is echter geen wettelijke verplichting maar de strafrechtsketen zou toch een stuk moeten tegemoet komen aan de publieke opinie om wrevel te voorkomen.   

Burgers worden dagelijks geconfronteerd met verschillende factoren die hun visie op criminaliteit beïnvloeden. Zo is er de media die een heel belangrijke factor is. De media is dan ook een zeer krachtig instrument die de beeldvorming van de bevolking bespeelt. Zo worden er stereotypes gecreëerd en door het selecteren van hun informatie treedt er reeds beïnvloeding op.  

Ook de hoeveelheid informatie waarop mensen zich baseren is een belangrijke factor. In vergelijking met rechters hebben burgers heel wat minder informatie over een misdrijf. Onderzoek toont aan dat hoe minder informatie men krijgt, hoe strenger men is. Daarnaast missen burgers ook achtergrondinformatie en een degelijk referentiekader. Zo hebben zij ook geen kennis van het recht en meerbepaald het strafrecht, waardoor ze geen weet hebben van wettelijke minima- en maximastraffen.

Tegenwoordig roepen ook de politiek en het beleid maar al te graag de opinie van de bevolking in om hun beleid te legitimeren. Maar het is oppassen voor een DJ-overheid waarbij de overheid de wensen van de burger te veel gaat inwilligen.

In de scriptie “De burger als rechter: een empirisch onderzoek” werd een kwantitatief empirisch onderzoek verricht via een online vragenlijst. Door de beperking in tijd en budget was het onmogelijk uitspraken te doen op het niveau van de Belgische burger. Daarom werd gekozen om enkel jongvolwassenen te bevragen, en dit specifieker leerlingen uit de derde graad van het secundair onderwijs in de regio Oudenaarde. Daarnaast werden ook enkele rechters bevraagd. Dit maakte het mogelijk een vergelijking te maken tussen attitudes van enkele rechters en attitudes van jongvolwassenen tegenover straf en straftoemeting. Het voornaamste doel van dit onderzoek was te bekijken of er een kloof zit tussen de strengheid van rechters en burgers, met andere woorden of er zoiets als een punitiviteitskloof bestaat.

Zowel de 16 rechters als de 355 jongvolwassen werden drie fictieve casussen voorgelegd en er werd hen telkens gevraagd een gepaste straf en strafmaat voor de dader te kiezen. Deze fictieve casussen werden overgenomen uit Nederlands onderzoek, doch aangepast aan de Belgische context en wetgeving. Elke casus omving een misdrijf en deze waren opzettelijke slagen en verwondingen, lichte mishandeling en een woninginbraak.

Zowel rechters en jongvolwassenen kozen bij deze drie casussen het vaakst voor een gevangenisstraf en een geldboete. Tevens werd vaak voor een combinatie van straffen gekozen en dan werden vaak een gevangenisstraf en een geldboete gecombineerd. Sommige jongeren verkozen bij elke casus ook een werkstraf, terwijl rechters deze straf als niet gepast achtten. Qua strafmaat kon gesteld worden dat rechters en jongvolwassenen gelijkaardige beslissingen nemen. Zo kwam het opgelegde aantal maanden gevangenisstraf bij beide groepen en bij elke casus nagenoeg overeen. Bij de woninginbraak legden de rechters zelfs langere gevangenisstraffen op dan de jongvolwassenen. Bij een geldboete was de strafmaat gelijkaardig, doch waren jongvolwassenen in de casus van de opzettelijke slagen en verwondingen iets strenger. 

In het onderzoek werden ook enkele achtergrondkenmerken van de jongvolwassenen in beeld gebracht. Maar het verband tussen het geslacht/de studierichting/de leeftijd en het sanctieoordeel mag zeker niet worden overschat. Deze waren minder uitgesproken dan verwacht.

Het bestaan van een punitiviteitskloof kan in dit onderzoek niet worden bevestigd. De rechters en jongvolwassen beschikten over dezelfde informatie en hun strafoordeel weken niet veel van elkaar af. Natuurlijk hebben rechters hun achtergrondkennis en referentiekader. Maar indien men burgers meer zou inlichten over het strafrecht kan de vraag zich stellen in hoeverre zij dan nog als leken kunnen beschouwd worden. Besluitend kan gezegd worden dat dit verkennend onderzoek mits enige nuancering heeft aangetoond dat de geïnformeerde burger wel eens een minder punitieve of strenge burger zou kunnen zijn. 

Download scriptie (2.46 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2013
Promotor(en)
Prof. Dr. Lieven Pauwels