Weigering van een verplichte externe audit

Jolien
Vanduffel

De illegale praktijk van het weigeren van een verplichte externe audit

Zaakvoerder Janssen leidt een groot bedrijf dat actief is in de bouwsector. Het gaat om een winstgevende BVBA met een redelijke jaaromzet dat een 100-tal werknemers tewerkstelt. Van overheidswege is de zaakvoerder verplicht een externe auditor aan te stellen. Deze externe auditor zal onder meer nagaan of de financiële verslaggeving overeenstemt met de werkelijkheid. De heer Janssen verkiest echter om een revisie aan zich voorbij te laten gaan, ook al betekent het dat hij tegen de wet ingaat. Hoewel het verhaal van zaakvoerder Janssen volledig fictief is, is het niet geheel onwaarschijnlijk. Tal van ondernemingen durven tegen de wet in te gaan wat betreft het aanstellen van een externe auditor. Echter, tot op heden was niet geweten waarom zij dat deden. Wie deze bedrijven zijn en waarom ze tegen de wet ingaan lees je hier!

Uit het gevoerde onderzoek bleek dat maar liefst 16% van de ‘grote’ private Belgische NV’s en BVBA’s in hun meest eenvoudige vorm een audit weigeren tegen de wetgeving in, net als het bedrijf van de heer Janssen.[1] Best verrassend als je weet dat een externe audit officieel geschiedt in het belang van het bedrijf en omgeving. De kerntaak van de externe auditor is immers de controle van de financiële verslaggeving van een onderneming op een ‘objectieve’ en ‘onafhankelijke’ manier. Op die manier hoopt de auditor te voorzien in betrouwbare informatie voor zowel internen als externen van het bedrijf. Het gekende boekhoudschandaal van Lernout & Hauspie legde enkele jaren geleden reeds bloot dat de door het bedrijf weergegeven informatie niet altijd is wat ze lijkt.

De Belgische overheid speelde hierop in door ‘grote’ ondernemingen te verplichten een externe auditor aan te stellen. Naast de bedrijfsleider nemen immers nog heel wat andere partijen deel aan het economisch verkeer, denk maar aan klanten, aandeelhouders of banken. Al deze partijen streven verschillende belangen na, waardoor belangenconflicten kunnen ontstaan. Bovendien heeft niet iedereen toegang tot dezelfde informatie, wat eveneens een storend element is binnen de economische relaties. Doordat de heer Janssen geen auditor aanstelt, lopen belanghebbenden het risico dat de informatie die hij naar buiten brengt vertekent is. De zaakvoerder kan zo zijn eigen belangen behartigen zonder dat anderen er erg in hebben. Indien een externe auditor aanwezig was, had die kunnen optreden als scheidsrechter.

Hoewel de externe audit zijn nut reeds heeft bewezen voor bepaalde ondernemingen, zien anderen de noodzaak van de verplichte externe audit niet. In de praktijk gaan bedrijven aldus voor zichzelf uitmaken of een externe audit de investering waard is. Specifiek voor de heer Janssen wogen de mogelijke voordelen niet op tegen de voorzienbare nadelen van een externe audit. Onder de voordelen die de heer Janssen kan verwachten, vallen naast prestatieverbeteringen ook meer kwaliteitsvolle informatie en conflictbeheersing. Hiertegenover staat wel dat zaakvoerder heel wat van zijn kostbare tijd en middelen had moeten spenderen aan de externe audit. Bovendien kan de heer Janssen opteren voor goedkopere alternatieven op de markt. Het onderzoek toon aan dat 24% van de ondernemingen die een externe audit weigeren, voorzien wel in een externe accountant of bedrijfsrevisor voor gelijkaardige taken. Merk wel op dat hiermee niet voldaan is aan de auditverplichting.

Vooral de bedrijfsgrootte en de winstgevendheid en in mindere mate het aantal aandeelhouders en de sector beïnvloeden de waarschijnlijkheid om een audit te weigeren. Bedrijven die relatieve klein zijn behoren vaker tot de categorie van de weigerende ondernemingen. In het geval van de heer Janssen is de omzet relatief laag net als het aantal werknemers. Door die kleinschaligheid blijft de informatie meer controleerbaar en is het aantal conflicten beperkt. Daarmee in lijn gaan ook bedrijven met weinig aandeelhouders frequenter een externe revisie weigeren. De aandeelhouders kennen de heer Janssen persoonlijk, waardoor conflicten onderling opgelost worden. Ook het feit dat het bedrijf reeds winstgevend is kan meespelen. Alles verloopt immers vlot zonder auditor, waardoor de nood om er één aan te stellen kleiner is. Tevens blijken de meeste bedrijven zonder verplichte auditor zich te concentreren in de garagesector. Ook in de bouwsector, waarin de heer Janssen actief is, en de horeca worden meer weigerende ondernemingen waargenomen. Weigering is binnen deze sectoren vermoedelijk te wijten aan de angst dat de auditor fraude of zwartwerk aan het licht zal brengen, bovendien zijn bedrijven in deze sectoren relatief risicovolle ondernemingen.

Tot op heden was onbekend waarom bedrijven een externe audit weigeren. Op basis van een aantal kenmerken kan nu beter worden ingeschat of een bedrijf een externe audit zal weigeren. In het geval van de heer Janssen kan worden besloten dat, wanneer dit een reëel bedrijf is, de kans groot is dat het bedrijf een audit zal weigeren. Het bedrijf heeft namelijk veel kenmerken gemeenschappelijk met de bedrijven die in de realiteit een audit weigeren. Feit is dat heel wat bedrijven door de overheid verplicht worden een externe audit aan te stellen, terwijl de voordelen niet altijd opwegen tegen de nadelen.


[1] d.w.z. groot op basis van artikel 15 Wetboek van Vennootschappen en bovendien geen dochtervennootschappen, geen deel van een groep, geen financiële activiteiten en niet beursgenoteerd.

 

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Hasselt
Thesis jaar
2014
Kernwoorden