Onderzoek naar actuele evoluties binnen de internationale kledingsector in het kader van de recente tendens tot backshoring van de productie.

Lies
Vissers

Made in China, India, Bangladesh,… verleden tijd?

“Je hebt good, cheap en fast en ergens kun je er maar op twee goed doen. Ze alle drie goed doen, dat is onmogelijk.”

Claude Ampe, Bellerose, 2015

Sta jij er soms nog bij stil waar je kleding vandaan komt? Made in China, India, Bangladesh, we kijken er niet meer van op. Toch kiezen veel kledingbedrijven er recent terug voor om hun productie dichter bij huis tot stand te brengen of dus aan zogenaamde ‘backshoring’ te doen.

Internationale  kledingbedrijven zijn steeds weer op zoek naar nieuwe werkmethoden om de consument tevreden te houden. Zo begonnen in de jaren 80 massaal veel kledingbedrijven hun productie te verhuizen naar lageloonlanden. Op deze manier konden ze kosten besparen en goedkope, trendy stukken voorzien, steeds weer opnieuw. Vandaag de dag komen meer en meer bedrijven terug op deze beslissing. Aan de basis liggen verschillende oorzaken. Onderzoek van masterstudente Lies Vissers o.l.v. dr. Ysabel Nauwelaerts aan de KU Leuven brengt de oorzaken van deze trend in beeld. Op basis van een uitgebreid onderzoek met onder meer een aantal diepgaande case studies in vooraanstaande Belgische kledingbedrijven kwamen zij tot de volgende vaststellingen.

Veeleisende consument- De consument vandaag is veeleisend, geïnformeerd en wenst continu geprikkeld te worden met nieuwe trends. We spreken tegenwoordig niet meer over twee of vier seizoenen binnen de mode-industrie. Dit klassieke systeem is al een tijdje vervangen door een constante stroom aan nieuwigheden. Om consumententevredenheid te bekomen dienen kledingbedrijven nieuwe trends op een zo snel mogelijke manier op de markt te brengen. De nadelige lange transporttijden en hoge transportkosten krijgen hierdoor meer aandacht. De nieuwe eisen van de consument vragen om een aanpassing in de productiestrategie zodat deze een zo kort mogelijke tijd inneemt. De productie in de nabijheid van de markt tot stand brengen is daarvoor een oplossing.

Fast fashion- Bedrijven die de zogenaamde ‘fastfashion-strategie’ hanteren, zorgen voor een productie en levering binnen drie tot zes weken in plaats van enkele maanden. Zij bedienen de veeleisende consument op de gewenste manier waardoor er een nieuwe maatstaf gezet wordt binnen de industrie. Bedrijven zoals Zara worden hierdoor een concurrent voor zowel high-fashionmodehuizen als andere ketens. Aangezien Zara uiterst snel de nieuwe trends oppikt en deze voor een betaalbare prijs op de markt brengt, bereiken ze een enorm publiek. Om deze strategie te kunnen hanteren wordt er bewust gekozen om de productie dichter bij de markt te realiseren. De visie is dat de lagere loonkosten door verre productie niet opwegen tegen de verloren omzet door langere leveringstermijnen.

Slow fashion- De fabriekscrash in Bangladesh, kinderarbeid, het angoraschandaal,… consumenten en media leggen naar aanleiding van deze zaken meer en meer de focus op duurzame productie. Als reactie op de hedendaagse massaproductie wordt er bewust gekozen om trager te produceren én te consumeren. Zowel het milieu als de werknemers dienen daarbij op een respectvolle manier behandeld te worden. Vooral de grote ketens worden bij dit thema onder vuur genomen. ‘Sustainability’ is geen ongekend woord meer binnen multinationals, het wordt meer en meer geëist.

Aziatische markt- Als laatste, maar minstens even belangrijke motivatie voor backshoring komen de veranderingen binnen de Aziatische markt aan bod. Stijgende loonkosten in Azië zorgen ervoor dat het  voordeel van ‘goedkope’ arbeidskrachten niet meer opweegt tegen de nadelen. De lonen binnen de industrie in landen zoals Roemenië liggen op dit moment lager dan de gemiddelde lonen in China. Daarnaast is de Aziatische markt zelf ook een grotere afzetmarkt geworden voor mode. Dit is een gevolg van de stijgende koopkracht van de bevolking. Lokale kledingbedrijven plaatsen meer en meer bestellingen waardoor Europese opdrachtgevers geen prioriteit meer kunnen verwachten. Deze trends zorgen er voor dat produceren in Azië minder voordelig is dan voordien.

Zullen alle Europese kledingbedrijven nu hun productie terug naar Europa halen? Neen. Zo eenvoudig is het niet. Kledingbedrijven kiezen er vandaag voor om productie tot stand te brengen in zowel Aziatische als Europese landen. Door de jarenlange verhuizing van de productie naar Azië hebben ze hier namelijk doeltreffende technieken ontwikkeld waardoor bepaalde producten hier het meest efficiënt geproduceerd kunnen worden. Deze evolutie zien we vandaag ook in Oost-Europa waardoor voornamelijk deze landen geprefereerd worden door kledingbedrijven naast gekende modecentra zoals Italië en Frankrijk. Toekomstgericht wordt ook Centraal-Afrika gezien als een mogelijke vervanger voor de Aziatische lageloonlanden maar op dit moment zijn de productiviteit en technologieën die nodig zijn in deze industrie nog te zwak. Eveneens zijn de politieke omstandigheden in deze landen nog een struikelblok voor bedrijven om zich hier te vestigen.

De terugkomst van de productie is een kans voor Europa om zich te blijven profileren als hét modecontinent en te evolueren binnen het productieaspect. De creativiteit die hier te vinden is blijft nog steeds superieur aan landen zoals China maar hoe lang zal dit nog duren?  

 

Download scriptie (648.04 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2015