Het dissectiepracticum in vraag: het lot van de meest macabere module

Jonathan
Mertens
  • Alexander
    Meyvis

Je hebt ze vast en zeker al eens gezien in de wachtkamer van de huisarts: grote posters van het lichaam waarop elk spiertje afgebeeld staat of het kleinste onderdeel van een orgaan in het Latijn benoemd wordt. De arts kent dat allemaal op zijn duimpje: de anatomie van de mens. Maar hoe krijg je zoveel kleine onderdelen geleerd? Hoe kan je dat allemaal onthouden? En hoe kan je ooit zo gedetailleerd bestuderen hoe de mens is opgebouwd?

Vesalius achterna

Het antwoord moeten we zoeken in de zestiende eeuw bij Andries van Wesel, beter bekend als Andreas Vesalius. Hij was de eerste die een uitgebreide empirische beschrijving publiceerde van de anatomie van de mens. Hij gebruikte de lichamen van ter dood veroordeelde criminelen om te ontleden en te bestuderen. Vijfhonderd jaar later worden stoffelijke overschotten nog steeds gebruikt om de menselijke anatomie te ontrafelen. Mensen kunnen ervoor kiezen hun lichaam na overlijden af te staan aan een universiteit, waardoor studenten geneeskunde de anatomie kunnen bestuderen en doorgronden tijdens verschillende dissectiepractica.

Toch worden deze dissectiepractica als leerinstrument in vraag gesteld. Er zijn wel wat nadelen aan verbonden. Het is emotioneel stresserend, het is duur en het is gebaseerd op donatie van lichamen, wat niet evident is. Momenteel is er een grote internationale discussie aan de gang over het lot van het dissectiepracticum.

Tegenstanders geven aan dat moderne alternatieven, zoals computerprogramma’s met 3D modellen van het menselijk lichaam, de dissectiepractica kunnen vervangen. Voorstanders wijzen erop dat computerprogramma’s de ervaring van de dissectiepractica niet kunnen vervangen. Volgens hen brengt het dissectiepracticum de studenten zoveel meer bij dan enkel anatomie. Ze leren zelf te snijden in een lichaam, omgaan met hun emoties en met de dood, samen te werken en hun tijd efficiënt en grondig in te delen. Terwijl experts van het voor – en tegenkamp ellenlange discussies voeren, wordt er één kamp vergeten: dat van de student. Daarom gingen we op pad en vroegen aan studenten geneeskunde van de Universiteit Antwerpen wat volgens hun de beste manier was om anatomie te studeren: het traditionele dissectiepracticum versus moderne computermodellen.

De cijfers

127 studenten geneeskunde vulden onze vragenlijst in. De resultaten spreken voor zich: maar liefst 97% van de bevraagde studenten vindt het practicum nuttig in hun opleiding, ook al bestaan er alternatieven. De grote meerderheid (85%) geeft expliciet aan dat het een noodzakelijk onderdeel is van hun opleiding en 80% acht het practicum onvervangbaar (Figuur 1). De studenten zijn van mening dat het dissectiepracticum een betere leermethode is dan boeken, 3D modellen en prosecties (waarbij gebruik gemaakt wordt van op voorhand gedissecteerde structuren om naar te kijken). Het actieve karakter, waar de studenten zelf moeten snijden en zoeken, wordt erg nuttig beschouwd.

Figuur 1: Verdeling van de respons van studenten aan de Universiteit Antwerpen op de kernvragen uit de vragenlijst. Legende:donkerrood: helemaal niet akkoord - rood: niet akkoord - grijs: neutraal - lichtgroen: akkoord - donkergroen: helemaal akkoord.

Figuur 1: Verdeling van de respons van studenten aan de Universiteit Antwerpen op de kernvragen uit de vragenlijst. Legende:donkerrood: helemaal niet akkoord - rood: niet akkoord - grijs: neutraal - lichtgroen: akkoord - donkergroen: helemaal akkoord.

Snijden in het lichaam van een overledene kan heel emotioneel belastend zijn. Het was voor ons belangrijk om deze emotionele belasting in kaart te brengen. We vroegen de studenten naar de emoties die ze hadden doorgemaakt tijdens het practicum (Figuur 2). Opvallend was dat emoties zoals angst (37%) en walging (40%) minder voorkwamen dan we verwacht hadden. De meest voorkomende emoties waren enthousiasme (96%) en nieuwsgierigheid (99%). Er werd wel door verschillende studenten notie gemaakt van geurhinder. Hoewel je kan verwachten dat vrouwen en mannen emoties anders ervaren, bleek er geen verschil te zijn tussen deze groepen.

Figuur 2: De emoties ervaren door de student geneeskunde aan de Universiteit Antwerpen bij het dissectie practicum. De grootte van de bollen geeft de mate van relevantie weer.

Figuur 2: De emoties ervaren door de student geneeskunde aan de Universiteit Antwerpen bij het dissectie practicum. De grootte van de bollen geeft de mate van relevantie weer.

De meerderheid van de studenten is het ermee eens dat het dissectiepracticum meer inhoudt dan het verwerven van anatomische kennis. Zij beschouwen het dissectiepracticum als leerinstrument dat helpt bij het ontwikkelen van cruciale professionele vaardigheden zoals chirurgische technieken, het werken in teamverband, tijdsmanagement, empathie opbrengen voor de overledene en professioneel gedrag ten opzichte van de eigen emoties en de dood. De studenten kregen de mogelijkheid om aanvullende opmerkingen op te schrijven op het einde van de vragenlijst. Veel studenten benadrukten hierbij nog eens extra het nut van het dissectiepracticum.

De internationale discussie plaatst het dissectiepracticum tegenover de 3D modellen. Een belangrijke bevinding van onze studie, is dat de studenten zelf het helemaal anders zien. Zij zijn van mening dat het dissectiepracticum niet vergeleken mag worden met de computer, maar dat gekeken moet worden hoe beide concurrenten samengevoegd kunnen worden en te laten complementeren als leerinstrument.

De conclusie

Onze studie concludeert dat studenten geneeskunde aan de Universiteit Antwerpen het dissectiepracticum zien als een onvervangbaar basisonderdeel van hun medische opleiding. De studenten vinden het practicum superieur aan mogelijke alternatieven. Zij menen dat de alternatieven het practicum niet kunnen vervangen, maar dat deze alternatieven wel een rol kunnen vervullen als extraatje aan het anatomisch onderwijs. Het dissectiepracticum is meer dan alleen maar anatomie, het is belangrijk om essentiële vaardigheden te ontwikkelen die de studenten de rest van hun medische carrière broodnodig zullen hebben.

Download scriptie (678.21 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Professor Guy Hubens
Thema('s)
Kernwoorden