Boem, bam, binnen!

Tess
Van Santvoort

In de Belgische gevangenissen zitten drie grote categorieën van gedetineerden: veroordeelden, geïnterneerden en beklaagden. Deze laatsten zijn personen in voorlopige hechtenis. Dit is een vrijheidsberoving van een verdachte, voordat er een definitieve veroordeling heeft plaats gevonden. De overgang van buiten naar binnen verloopt erg abrupt en zonder voorbereiding. Binnen een periode van 48 uur wordt iemand gearresteerd, voorgeleid bij de onderzoeksrechter en opgesloten in de gevangenis. Maar hoe kijkt een verdachte naar de beginperiode van zijn detentie en welke indrukken laat dit na?

 

Wie, wat, waarom?

Men vergelijkt de gevangenis wel eens met een hotel, maar laat dit allesbehalve waar zijn. Gresham Sykes beschrijft al in de tweede helft van vorige eeuw the five pains of imprisonment. Gedetineerden geconfronteerd met het verlies van vrijheid, goederen en diensten, heteroseksuele relaties, veiligheid en autonomie. Sykes onderzocht dan ook wat de impact hiervan kan zijn op de persoonlijkheid en eigenwaarde van de gedetineerden. Echter, Sykes legt - net zoals vele andere onderzoekers - de nadruk op veroordeelde gedetineerden, die een straf uitzitten in de gevangenis. De scriptie met als titel “Niet veroordeeld, wel opgesloten” focust daarom op beklaagden. Deze groep gedetineerden zit in de gevangenis in afwachting van hun proces, omdat dit noodzakelijk wordt geacht voor de openbare veiligheid.

De scriptie onderzoekt in welke mate de bestaande literatuur over veroordeelde gedetineerden ook toegepast kan worden op beklaagden. Een voorlopige hechtenis vormt namelijk een stressvolle, instabiele en onzekere periode. Daarom wordt er tijdens het onderzoek gekeken naar de arrestatie door de politie, de aanhouding door de onderzoeksrechter en het leven in de gevangenis. Om een antwoord te vinden op de vraag hoe beklaagden hun intrede in gevangenis ervaren, werden tien mannelijke gedetineerden geïnterviewd. Het was voor hen de eerste keer dat ze in de gevangenis terechtkwamen. Tijdens het onderzoek bestudeerde ik dus een realiteit vanuit het perspectief van de mensen, die er zelf deel van uitmaken. Alle resultaten werden daarom verwerkt vanuit het standpunt van de gedetineerden. Het gaat om een verhaal van hen en niet over hen.

 

Water en vuur of toch niet?

Na analyse van de resultaten springt meteen de erg negatieve houding van de respondenten ten aanzien van politie en onderzoeksrechter in het oog. Ik zou kunnen stellen dat ze als water en vuur zijn. Dat valt op in de manier waarop de respondenten het gedrag van deze personen beschrijven. Enkele voorbeelden: de politie handelt ruig, wild en bruut en geeft weinig tot geen uitleg over wat er te gebeuren staat. De onderzoeksrechter is kil, grof, niet empathisch en luistert niet naar het verhaal van de verdachte. Verder is ook slapen in een politiecel geen aangename ervaring, zowel mentaal als fysiek. Slapen op een betonnen blok is nu eenmaal niet zo makkelijk.

Nadat de onderzoeksrechter beslist dat de persoon wordt aangehouden en overgeplaatst moeten worden naar de gevangenis, begint er een leven in twee werelden. Gedetineerden beschrijven dat ze nog geen afstand doen van hun leven buiten de gevangenis en kunnen eveneens hun nieuw leven binnen de gevangenis nog niet accepteren. Daarbij komt dat hoe groter het verschil is tussen het leven in de gevangenis en het leven in de samenleving, hoe moeilijker ze zich kunnen aanpassen. De eerste dagen in de gevangenis zijn daarom vaak de moeilijkste.

Het gevangenispersoneel speelt hierbij een belangrijke rol. Voornamelijk de penitentiair bewakingsassistent (PBA) - een mooi woord voor cipier - vormt een belangrijke actor in de detentiebeleving. PBA’s staan dagelijks in direct contact met de gedetineerden en hebben daarom ook de belangrijke taak om de persoon achter de gedetineerde te blijven (h)erkennen. De relatie tussen de PBA’s en de gedetineerden is over het algemeen positief. Een eerlijke behandeling, het geven van uitleg bij beslissingen en het vervullen van beloften zorgen ervoor dat gedetineerden een PBA bestempelen als een goede PBA.

 

Leven als een god in Frankrijk?

Verder werden ook thema’s zoals het regime, hulpverlening, de eigen gedachten en gevoelens en de relatie met medegedetineerden besproken. Enkele “luxegoederen”, die in eerste instantie niet noodzakelijk lijken, vormen voor gedetineerden een belangrijke houvast naar de buitenwereld. Een voorbeeld daarvan is een tv. Tv-kijken vormt een standaardactiviteit om de dagen in de gevangenis te vullen. Toch kunnen gedetineerden niet altijd kiezen waar ze naar kijken. Zo zijn er naast enkele vaste posten, ook filmposten, waarvoor ze al dan niet moeten bijbetalen. De films spelen echter in een lus, waardoor sommige respondenten zeggen dat ze één film soms drie keer op een dag zien.

Ook de aankoop van extra voeding of verzorgingsspullen via de kantine wordt soms gezien als luxe. Toch zijn er gedetineerden, die genoodzaakt zijn om hier beroep op te doen. Ik denk hierbij aan gedetineerden met allergieën of voedingsintolerantie. Totdat ze zelf aangepast voedsel kunnen kopen, zijn ze aangewezen op dat wat ze vanuit de gevangenis krijgen. Sommige gedetineerden zijn dagen ziek, omdat het een hele tijd duurt voor het eten wordt aangepast aan hun specifieke noden.

Praktische ongemakken en structurele problemen zorgen ervoor dat het aanpassen aan het gevangenisleven niet gemakkelijk is. Het werd tijdens de interviews al snel duidelijk dat vrienden maken in de gevangenis voor de meeste respondenten geen optie is. Toch verbaast het hoe erg sommigen zich in zichzelf terugtrekken, anderen uit de weg gaan en niet spreken over wat ze meemaken. Gedetineerden dragen een masker om hun emoties te verbergen, bijten op hun tanden en proberen er het beste van te maken. Volhouden doen ze door niet na te denken en hun gevoelens zoveel mogelijk te verdringen.

 

De noodzaak aan verder onderzoek

De arrestatie, aanhouding en gevangenisleven worden als lastig en pijnlijk ervaren, ook voor zij die weten dat ze iets hebben uitgestoken. Tijdens het schrijven van mijn masterproef werd duidelijk hoe weinig onderzoek er wordt gevoerd naar beklaagden. Ondanks de criminologische relevantie en bijdrage aan de wetenschappelijke literatuur, ben ik er mij eveneens van bewust dat dit onderzoek niet alle aspecten van een voorlopige hechtenis heeft aangehaald. Verder onderzoek omtrent deze materie is dan ook ten zeerste aan te raden.

Download scriptie (605.23 KB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Prof. dr. Kristel Beyens