Israël: David of Goliath?

Ellen
De Doncker

“Het is David tegen Goliath”, stond vorig jaar in de Standaard (R. Verschuren, 7/12/2017). Israël verschijnt steeds vaker als de machtige Goliath die Palestina, kleine David, aanvalt. Bloedige aanslagen aan de Gazastrook, huisuitzettingen, de bouw van een illegale muur: de gelijkenis tussen Israël en een wrede reus is niet uit het niets gegrepen. Daartegenover staat de gruwelijke ontstaansreden van Israël: de Shoah, Hebreeuws voor ‘catastrofe’ en synoniem voor de Holocaust (Jodenvervolging en genocide tijdens de 2e wereldoorlog). Het joodse volk dat niet langer mens maar dier geworden was, wilde nadien zijn ver-niets-ing tegengaan door het oprichten van een eigen staat Israël. Decennia later wordt de rechtvaardigheid van deze troostprijs-na-de-horror echter steeds meer betwijfeld door de vraag of Israël nu niet zelf een onschuldig volk onderdrukt en anderen aandoet wat henzelf werd aangedaan.

Daniele da Volterra (1509-1566) David et Goliath. Parijs, Musée du Louvre

(Daniele da Volterra (1509-1566) David et Goliath. Parijs, Musée du Louvre)

Auschwitz als vraagstuk

Theodor Adorno schreef ooit dat na Auschwitz het schrijven van een gedicht barbaars is. De gruwel van de Shoah vormt een zodanig radicale en bloedstollende breuk binnen de geschiedenis dat woorden tekortschieten. Blijven hangen in verstomming is echter geen oplossing, de vraag waarom en hoe dit mogelijk was blijft pertinent en vraagt om een antwoord. Daarnaast stelt de Shoah aan de joden zelf de vraag: hoe dient het Jodendom zich na de Shoah te verhouden ten opzichte van deze geschiedenis? De joodse wijsbegeerte biedt een tweevoudig antwoord, waarmee we met een nieuwe blik naar de huidige situatie Israël-Palestina kunnen kijken.

Transhistorisch antwoord

Het eerste antwoord vinden we bij Franz Rosenzweig en Cathérine Chalier. Beiden zien het joodse volk als een heilig volk omdat het een heilige taal (Hebreeuws), heilige wet (de Thora) en heilig land (het Beloofde Land) heeft. Geen van de drie elementen bestaat in het hier en nu: het Hebreeuws is niet langer de voertaal bij de joden overal ter wereld, de wet van de Thora wordt niet gestemd en het Beloofde Land blijft voor altijd beloofd en afgewacht.

Dankzij deze driedubbele afwezigheid in het hier en nu kan het Jodendom eeuwig zijn. Het Jodendom bouwt immers alleen op zichzelf voort in zijn voortbestaan: in de lange lijst van namen, generatie na generatie opgetekend (de toledot), vindt het Jodendom zijn eeuwige gestalte. Sla de Bijbel open en neem een kijkje in het Oude Testament; de lange namenlijsten daar vormen de heilige geschiedenis van het Jodendom. Zo wordt de joodse identiteit eeuwig bewaard.

Deze heilige geschiedenis vormt het transhistorische antwoord, wat betekent: buiten of over de geschiedenis heen. De geslachtsgemeenschap is de verderzetting van de toledot en het ultieme protest tegen het Nazi-bewind dat het joodse volk wilde uitroeien. David Grossman schrijft in Zie, liefde over een vrouw die in het concentratiekamp droomt hoe ze de liefde bedrijft en oneindig kinderen baart. Haar bizarre droom is het antwoord op de joodse vervolging en genocide. Ze laat zich niet herleiden tot haar kampnummer, dat uiteindelijk zal leiden tot de dood, maar schrijft zich via haar liefde en de geslachtsgemeenschap in de toledot in en neemt zo deel aan de heilige, eeuwige geschiedenis.

Historisch antwoord

Het tweede antwoord wordt gegeven door Emil Fackenheim Hij vindt het transhistorische antwoord te afwachtend, te passief, terwijl de Shoah vraagt om een antwoord in het hier en nu. Fackenheim stelt dat het Jodendom vandaag geen heilig volk, maar een toevallige rest is. Het feit dat het Jodendom vandaag nog bestaat, is louter toeval: het joodse volk is er slechts omdat Hitlers plan door tekortkomingen niet helemaal uitgevoerd kon worden.

Aangezien het Jodendom een toevallige rest is, moet het zorg dragen voor zijn fragiele bestaan. Dit kan volgens Fackenheim door aan de 613 geboden, geopenbaard aan Mozes, een 614e gebod toe te voegen, dat bestaat uit de moreel-religieuze plicht van elke jood om te getuigen van de eigen joodse identiteit en zo Hitler geen postume overwinning te schenken. Tegenover het transhistorische antwoord, dat het Jodendom een bestaan buiten de wereldgeschiedenis schenkt, roept Fackenheim op tot een radicale bevestiging van de joodse identiteit binnen het hier en nu. Dit vindt Fackenheim binnen het zionisme, de terugkeer naar het eigen land, wat zich uitdrukt in het oprichten van een eigen staat Israël. Het Jodendom als toevallige rest heeft nood aan een eigen staat om zijn fragiele bestaan te vrijwaren.

Palestina en Auschwitz

Allemaal goed en wel, denkt u vast, maar wat met Palestina? Fackenheims historische antwoord houdt steek omdat hij het zwakke punt van het transhistorische antwoord blootlegt: de Shoah vraagt om een antwoord binnen het hier en nu, het Jodendom kan zich niet zomaar terugtrekken want zijn afwezigheid zou geen eer doen aan de vele slachtoffers van de Shoah. Problematisch aan het historische antwoord is echter het zionisme, de nood aan een eigen staat. Om diverse historische redenen werd deze plek Israël, deel van Palestina, dat hierdoor inkrimpt.

De Palestijnse poëet Mahmoud Darwish beschrijft zijn land als ‘een krimpende kooi’. Zijn poëzie wijst op het ethische probleem van het zionistische antwoord. Het joodse volk stelt in de staat Israël zijn identiteit tegenover de ‘vernietsende’ gruwel van de Shoah. Door het oplossen van de eigen machteloosheid wordt nu echter een ander volk machteloos. Emmanuel Levinas stelde de vraag: “Est-ce que je ne tue pas en étant?” Dood ik niet door te zijn, is een ethische vraag: gaat het eigen bestaan niet ten koste van het bestaan van anderen? Op deze vraag moet het historische antwoord met ‘ja’ reageren: het bevestigen van de eigen joodse identiteit in de staat Israël belemmert de zelfaffirmatie van het Palestijnse volk en moet daarom ethisch afgekeurd worden.

David of Goliath?

Zowel het Joodse als het Palestijnse volk hebben hun slachtoffers, beiden zijn zij David in hun eigen context. De werkelijke vraag die zowel de Shoah als de Palestijnse kwestie stellen gaat over de verbrijzelde menselijkheid. Laten we het herstel van de menselijkheid vooropstellen, in de zwart-wit retoriek van de media kiezen voor de Davids en kritisch ingaan tegen de Goliaths die mensen in hun menselijkheid krenken.

Download scriptie (761.81 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Prof. Dr. Luc Anckaert