Orgaandonatie in Japan, moeilijker dan je denkt

Jana
Hermans

Minimum vijftien jaar én uitdrukkelijk aangeven of je donor wilt zijn. Mede dankzij strikte voorwaarden heeft Japan, in vergelijking met andere landen, lage donatie- en transplantatiecijfers. In 2016 was de index voor dode donors per miljoen inwoners 0.8 terwijl dit in België reeds 31.6 was. De eerste wetgeving rond orgaandonatie ging van kracht in 1997 en is pas in 2009 herzien. Sindsdien is het aantal donaties na hersendood gestegen, maar deze cijfers zijn weliswaar nog steeds niet voldoende om te voldoen aan de verwachtingen.

Bestaande wetten

Orgaantransplantatie was reeds bij wet vastgelegd sinds 1958 toen de wet betreffende transplantatie van hoorvliezen van kracht ging. Vervolgens ging in 1979 de wet betreffende transplantaties van hoornvliezen en nieren van kracht. Orgaantransplantaties na hersendood werd pas voor het eerst bij wet vastgelegd in 1997.

Aanleiding tot de wetgeving van 1997

De eerste harttransplantatie van Japan werd uitgevoerd in 1968 toen er nog geen wetgevend kader rond hersendood bestond. Dit  bracht de problematiek rond hersendood en orgaantransplantatie na hersendood onder de aandacht van het Japanse publiek. Ook een transplantatie in 1984 bracht orgaantransplantatie na hersendood in een slecht daglicht. Hier stond de juridisch vereiste ‘in volle bewustzijn gegeven toestemming’ ter discussie omdat de donor in kwestie geestesziek was.

Het daaropvolgende debat leverde verschillende pogingen tot het definiëren van hersendood. Pas in april 1994 is een eerste wetsvoorstel betreffende orgaantransplantatie ingediend in het parlement. Vervolgens is in oktober 1997 de eerste wetgeving rond orgaantransplantatie na hersendood van kracht gegaan. Deze wet stelde dat artsen geen organen mochten verwijderen zonder schriftelijke toestemming van zowel de potentiële donor als van de nabestaanden. Indien één van beide ontbrak, mochten geen organen verwijderd worden. Zo bleef het aantal orgaantransplantaties bij donatie na hersendood zeer miniem. Bovendien was, volgens het Japanse burgerlijke recht, een persoon onder de vijftien jaar niet wilsbekwaam om organen te doneren.

Wat na 1997?

Naar aanleiding van een verwachte evaluatie van de wetgeving publiceerden verschillende academici, belangengroepen en politici elk hun eigen rapport over de stand van zaken en wat er volgens hen moest veranderen aan de wetgeving. Dit resulteerde in een maalstroom van gepubliceerde rapporten en voorstellen waarbij de focus op hersendood en orgaandonatie bij kinderen lag. Een eerste wetsvoorstel werd pas in 2005 ingediend in het parlement. In totaal zouden er nog vier voorstellen en enkele amendementen volgen. Slechts één zou het, pas in 2009, halen.

De verschillende wetsvoorstellen

Alle voorstellen zijn onder dezelfde naam ingediend waardoor onderscheid tussen deze voorstellen is aangeduid met een letter. Wetsvoorstel A (2005) stelde de nodige vereisten indien de intentie tot doneren van een potentiële donor ongekend was, wetsvoorstel B (2005) richtte zich voornamelijk op het verlagen van de leeftijdsbeperking, wetsvoorstel C (2007) stelde strengere standaarden voor om hersendood mee te diagnosticeren en wetsvoorstel D (2009) diende als compromis tussen de drie voorgaande wetsvoorstellen. In juni 2009 is wetsvoorstel A goedgekeurd in het Lagerhuis. Het voorstel ging vervolgens verder naar het Hogerhuis waar een oppositievoorstel E (2009) ingediend werd. Uiteindelijk is ook hier wetsvoorstel A gestemd en goedgekeurd met 138 stemmen voor en 82 stemmen tegen.

Internationale invloed

Internationale verdragen kunnen als symbool voor de Japanse overheid optreden en de aandacht focussen op het probleem rond orgaantransplantatie. Een voorbeeld hiervan is de Istanbul Verklaring (2008) waarbij de focus lag op het opstellen van maatregelen tegen transplantatietoerisme, het smokkelen van organen en de commercialisering van transplantaties. De Istanbul Verklaring gaf een duidelijk signaal dat orgaantransplantatie internationaal een belangrijk focuspunt was. Dit stimuleerde vervolgens de Japanse overheid om veranderingen door te voeren, wat zich vertaalde in het compromisvoorstel D.

Het politieke milieu

Ook belangenverenigingen, onderzoeksgroepen, het nationale klimaat en het politieke milieu hebben een belangrijke rol gespeeld in het tot stand komen van de verschillende wetsvoorstellen ter herziening van de wetgeving rond orgaantransplantatie. In Japan domineerde de Liberaal-Democratische Partij het politieke milieu doorheen de geschiedenis, mits uitzondering van een periode in 1993-1996 alsook tussen september 2009 en december 2012. Toch was er geen politieke stabiliteit. Het politieke klimaat was aan het veranderen sinds de verkiezingen van het Hogerhuis in 2004 waar de Democratische Partij van Japan aan populariteit won. Het Lagerhuis en het Hogerhuis kwamen zo in handen van verschillende partijen. Deze verdeeldheid in het Parlement maakte het moeilijker om een positief klimaat te vormen en verandering te faciliteren.

De wetsherziening

Alle wetsvoorstellen zijn opgesteld door een groep van samenwerkende parlementsleden. Wetsvoorstel A is voornamelijk opgesteld door leden van de Liberaal-Democratische Partij, wetsvoorstel B door leden van Kōmeitō, wetsvoorstel C door leden van de Democratische Partij van Japan en wetsvoorstel D door leden van zowel de Liberaal-Democratische Partij als de Democratische Partij van Japan. Dat de Liberaal-Democratische Partij in 2009 in het Lagerhuis de meerderheid bezat, gaf wetsvoorstel A de meeste kansen.  

Ook in het Hogerhuis was er slechts een korte kans voor de Liberaal-Democratische Partij om ‘haar’ wetsvoorstel tot herziening van de orgaantransplantatiewet te verwezenlijken en een wetsverandering door de oppositiepartijen te voorkomen. Mede dankzij de steun van coalitiepartijen, die nu geen eigen voorstel meer hadden om op te stemmen, werd het voorstel van de Liberaal-Democratische Partij goedgekeurd. Wetsvoorstel A ging vervolgens van kracht in juli 2010.

Verandering na  2010

Ongeacht de leeftijd is het verstrekken van organen mogelijk mits toestemming van nabestaanden, ook wanneer de intentie van de donor onbekend is. Sindsdien zijn er, tot en met september 2017,  in Japan er achttien keer organen van hersendode kinderen gedoneerd. Er is een duidelijke verandering aan de gang. Toch blijft Japan lage donatie- en transplantatiecijfers hebben in vergelijking met andere landen en is verder onderzoek nodig naar mogelijkheden om deze cijfers te verhogen.

Download scriptie (2.47 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Vanoverbeke Dimitri