Het verleden is als een spel haasje-over

Vanessa
Van Puyvelde

image 362

Een springplank voor vernieuwing. Een metaforische steen waaraan men zich beter geen tweemaal stoot. Afgaande op deze zegswijzen die onze relatie met het verleden beschrijven, lijkt het verleden net iets waarvan men zich hoort los te breken. Het gevaar van het verleden is immers dat we erin verstrikt kunnen geraken. Het heeft zijn moment gehad en zonder de nodige afstand kunnen we geremd worden in onze mogelijkheden voor de toekomst. Net daarom wordt het noodzakelijk geacht om onszelf van het verleden los te maken en de sprong te wagen waardoor we het achter ons laten. Nochtans heeft het verleden zijn vaste plaats in ons dagelijks leven. De beste manier om voordeel te doen met elke les waarvan het ons voorziet, is dus niet ervan weg te vluchten maar het te erkennen voor wat het is: een spel haasje-over.

Wat heeft deze inleiding nu in feite te maken met een proefschrift dat gaat over twee vrouwelijke auteurs die actief waren gedurende de Franse Revolutie? Welnu, deze thesis vormt een bespreking van de hemelsbrede kloof tussen retoriek en realiteit binnen het mensenrechtendebat dat zowaar de spil van deze politieke gebeurtenis vormde. Wanneer vooraanstaande politici destijds het belang van de zogeheten “rechten van de mens” verdedigden, werd in feite een groot deel van de mensheid uitgesloten. De auteurs die in deze scriptie met elkaar vergeleken worden, Mary Wollstonecraft en Germaine de Staël, behoorden tot één van deze miskende minderheidsgroepen—met name, vrouwen.

 

The past is now

Zowel Wollstonecraft als Staël maakten strategisch gebruik van het enthousiasme dat ontstond ten gevolge van de Franse Revolutie als een manier om kwesties van gendergelijkheid en vrouwenrechten bespreekbaar te maken. Terwijl Wollstonecraft probeerde om de Engelse samenleving wakker te schudden met haar teksten, kroop Staël in haar pen om grondige veranderingen in Frankrijk teweeg te brengen. Hoewel deze thesis gaat over traktaten en romans uit de late achttiende eeuw, hebben zowel de grote lijnen als de kleinere details van deze teksten betekenis voor het heden. Thema’s gaande van onderwijs tot een hernieuwde invulling van nationale identiteit in het teken van vrouwelijkheid blijven belangrijk tot op de dag van vandaag. Zowel Staël als Wollstonecraft streefden immers naar gelijke kansen in het onderwijs voor mannen en vrouwen, net zoals zij beiden de noodzaak van gelijkwaardig burgerschap verdedigden. Hoewel deze problematieken minder op de voorgrond staan binnen de huidige politieke context, stellen zich nieuwe uitdagingen binnen dezelfde domeinen. Debatten over een opvallende minderheid aan vrouwelijke hoogleraren en de aanvaardbaarheid van hoofddoeken in het straatbeeld halen immers op regelmatige basis het nieuws.

 

Het post-truth tijdperk

Deze centrale kwesties verhullen haast het belang van de manier waarop deze ideeën door Staël en Wollstonecraft aan de man werden gebracht. De manier waarop een boodschap als het ware verpakt is, is immers van even groot—als niet van groter—belang dan de inhoud van de ideeën die naar voren worden geschoven. Toen het voor Staël en Wollstonecraft duidelijk werd dat hun politieke traktaten en essays weinig tot geen effect hadden, wendden zij zich tot het genre van de roman in de hoop hun lezerspubliek op affectieve wijze te overtuigen. Inspelend op de gevoelens van hun lezers herformuleerden deze vrouwelijke auteurs enkele centrale argumenten van hun voorgaande teksten door deze binnen een fictief, ontroerend kader te plaatsen. De term ‘post-truth’ mag dan wel niet helemaal in de achttiende eeuw thuishoren, het fenomeen dat ermee gepaard gaat is allesbehalve nieuw. Wollstonecraft en Staël beseften dat zij bij een tijdperk waren beland waarin objectieve feiten van minder belang waren dan emotionele argumentatie. Ook vandaag merken we aan de opkomst van populisme dat de balans is oversgelagen van het overtuigen via logische, inhoudelijke argumenten naar het emotioneel verleiden van de lezer of luisteraar. Nu is het echter zo dat Staël en Wollstonecraft allesbehalve de populisten van hun tijd konden genoemd worden. In tegendeel, deze twee auteurs maakten deel uit van een kleine groep die de maatschappelijke orde bekritiseerde en actief in vraag stelde. Hun verhaal spreekt tot ons omdat ook in onze globale samenleving de retorische kracht van emotie de bovenhand neemt, een fenomeen dat zich voltrekt binnen het hele politieke spectrum. Wanneer we dan ook luisteren naar de stemmen van deze twee auteurs leren we hoe post-truth ontstaat, niet omdat populistische machthebbers beroep doen op emoties om de feiten te verdraaien, maar net omdat diezelfde machthebbers koste wat het kost willen vermijden dat anderen de maatschappelijke orde bektriseren of actief in vraag stellen.

En zo, aan de hand van lessen die we hebben geleerd, krijgt het heden betekenis in relatie tot het verleden. Aangezien de situatie van de vrouw erop vooruitgegaan is sinds de achttiende eeuw, kunnen we stellen dat we ons lesje zo wel hebben geleerd. We hebben de sprong in het diepe gewaagd, maar drijvend in het water keren we de springplank onze rug toe totdat we hem niet langer zien voor wat hij is. Net zoals we een steen uit de weg ruimen om een tweede stoot te voorkomen, wordt het verleden achter ons gelaten en keren we ons richting de toekomst. Nochtans blijkt het dat bij elke overwonnen hindernis zich nieuwe uitdagingen stellen en dat datzelfde verleden dat we achter ons hebben gelaten ons in staat stelt deze obstakels te begrijpen. Misschien is het dan ook zinvol om, net zoals bij een spel haasje-over, na de gewaagde sprong opnieuw de tijd te nemen zich voorover te buigen en zo vooruit te komen.

Download scriptie (625.26 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Dr Koenraad Claes en Prof Dr Alexander Roose